Bloed vloeit waar het niet kan gaan

Serge Berten werd 25 jaar geleden opgepakt en vermoord in Guatemala. Michaël De Witte sneuvelde 20 jaar geleden in El Salvador. Ook Walter Voordeckers, Ward Capiau en Fons Stessel lieten hun leven in de strijd om rechtvaardigheid in Midden-Amerika. Wat betekenen die offers nog voor de 21ste eeuw?
‘De Salvadoraanse burgeroorlog (1980-1992) is nu 15 jaar voorbij en de regering gaat prat op democratische stabiliteit en economische groei. Maar aan het geweld en de sociale ellende in het land is geen eind gekomen. Experts waarschuwen dat het wachten is op een nieuwe uitbarsting’, meldt het nieuwsagentshap IPS op 23 januari 2007.
In buurland Guatemala is het nu tien jaar vrede, althans volgens de officiële versie. Na een aanslepende burgeroorlog van 36 jaar werd in 1996 een vredesakkoord ondertekend tussen regering en guerrilleros, maar dat verdreef de angst niet uit het dagelijkse leven.
In augustus 2006, bijvoorbeeld, werden twee indianengemeenschappen in Ixcán opgeschrikt door 7 helikopters en 3 legervliegtuigen, waaruit gemaskerde en zwart geschilderde mannen kwamen die de bewoners bedreigden en met de “vondst” van kleine landbouwwerktuigen bewezen dat er wapens voor linkse opstandelingen klaarlagen.
In november werden het progressieve gemeentebestuur, de kerk en de ngo’s van Ixcán opnieuw bedreigd naar aanleiding van de bouw van een grote stuwdam. In januari 2007 werden de huisjes van de mensen van El Estor afgebroken en platgebrand, zodat ze niet langer in de weg staan voor de Guatemalan Nickel Company, een bedrijf van de Canadese multinational Skye Resources.

De vijftiende statie


Voor veel indiaanse Guatemalanen in de verafgelegen plattelandsgebieden ziet 2007 er niet altijd zo veel beter uit dan 1982, het jaar dat de Belgische missionaris Serge Berten er ontvoerd en vermoord werd. De Nederlander Mario Coolen was destijds een strijdmakker van Berten in Santa Lucía Cotzumaguapa.
Op de herdenkingsviering eind januari zei Coolen: ‘Serge was vooral heel aangedaan bij het zien van het schrijnende onrecht op de plantages. Hij deed aan bewustmaking en stond aan de wieg van de radicale boerenbond CUC (Comite Unidad de Campesinos, 1978).’ Berten engageerde zich vanuit zijn religieuze roeping.
Mario Coolen: ‘Tegelijk met de beelden van de kruisweg toonde hij beelden van het lijden en van het onrecht aan de zuidkust. Zwoegende arbeiders op suikerrietplantages, ondervoede kinderen, afgetobde mannen en vrouwen. De vijftiende statie was voor hem de statie van de opstand. Hij bleef vechten tegen het onrecht, ook toen de dreiging van geweld en dood almaar sterker werd en hij zich samen met de mensen van Santa Lucía moest verschuilen voor het leger.’

Veerle Decoo, 24 jaar, is pas terug van een zevental maanden vrijwilligerswerk in de Guatemalaanse sloppenwijk Mezquital. Zij wordt niet zozeer gedreven door een roeping, maar door woede, zegt ze. ‘Pure woede, omdat het leven zo oneerlijk is! Terwijl er mensen zijn die 500 euro of meer uitgeven voor een enkele nacht op een hotelkamer, zoekt net iets verderop een grootmoeder naar haar laatste muntjes om de twee kinderen van haar pas vermoorde dochter wat tortilla’s te kunnen kopen.’
Eigenlijk heeft ze niet echt een antwoord op de vraag die ze zichzelf wel eens stelt: ‘Waarom geeft iemand alle luxe, mogelijkheden en bewegingsvrijheid op om in een arme, gevaarlijke, stinkende buurt te gaan wonen? Waarom wil ik in een streek wonen waar het risico dat ik vermoord, verkracht of gewond geraak veel groter is dan in mijn thuisland? Wat zet een mens daartoe aan?’

Op het platteland vallen er nog steeds slachtoffers door de repressie van het leger, terwijl het geweld in de hoofdstad vooral te maken heeft met jongerenbendes en criminaliteit. Germain Wermersche, oprichter van het Serge Berten Comité in Menen, ziet de wortels daarvan teruggaan naar het einde van de oorlog. ‘Via de wet van straffeloosheid, ingesteld bij de ondertekening van de vredesakkoorden, hoopte de regering de wandaden gepleegd door het leger en politici toe te dekken. Maar daar profiteren vandaag jongerenbendes en drugstrafikanten van.’

Inspiratie maar geen martelaar


De bendes Mara 18  en Salvatrucha, ontstaan in de migrantenwijken van Los Angeles, pompen schrik door de aderen van de steden in heel Centraal-Amerika. ‘In El Salvador vallen 12 doden per dag, veel meer dan tijdens de burgeroorlog’, zegt Willem De Witte. Hij volgt de actualiteit van El Salvador sinds de moord op zijn broer Michaël De Witte 20 jaar geleden.
Michaël trok in 1982 samen met Karin Lievens naar El Salvador. Als arts en journaliste zetten ze zich in voor de bevrijdingsbeweging FMLN (Frente Farabundo Martí para la Liberación Nacional). ‘Zoals Ché het zegde:  waar de dood ons ook verrast, het doet er niet toe, als het maar in de strijd tegen het imperialisme is’, schreef Michaël De Witte alias guerrillero Sebastián in 1985 in zijn dagboek. Twee jaar later werd hij in zijn slaap verrast door een mortiergranaat afgevuurd door het Salvadoraanse leger.

De familie De Witte -met onder andere broers Lodewijk, gouverneur van Vlaams-Brabant, en Jozef, directeur van het Centrum Voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding- wil met een herdenking op 1 maart tonen wat consequent engagement betekende voor Michaël en tegelijk de actualiteit van Latijns-Amerika aankaarten. ‘Michaël is geen martelaar, zijn bijdrage is een kleine schakel geweest in een heel proces’, vinden Willem De Witte en Karin Lievens.
‘De belangrijkste boodschap die hij wilde meegeven, is solidariteit met het volk en tegen het imperialisme. Als hij nog zou leven, zou hij steun geven aan de nieuwe hoop die in Bolivia, Venezuela en Ecuador groeit.’ Het gaat ook vandaag nog om solidariteit, zegt Karin Lievens. ‘Mensen in Zuid-Amerika vechten ‘hun’ strijd, maar wij zouden moeten pleiten voor een verandering van structuren, voor een andere globalisering, voor een duidelijk appèl aan de Wereldhandelsorganisatie. Want het zijn de systemen en structuren die rechtvaardigere machtsverhoudingen in de weg staan en situaties van sociaal onrecht laten aanslepen.’

Later dit jaar reizen de De Witte’s naar El Salvador met de Spaanse vertaling van het dagboek dat gevonden werd in zijn graf en dat bij Epo uitgegeven werd. Willem De Witte: ‘Soms komen er jonge mensen naar me toe die naar het buitenland vertrekken en het dagboek gelezen hebben. Het drijft hen.’

Het is onze geschiedenis


Jonge mensen die gegrepen worden door het engagement van 20-25 jaar geleden, dat houdt de doden levend. Germain Wermersche is daarom ook zo blij met de woede van Veerle Decoo en met het werk dat in Guatemala nog altijd verder gaat. Op de herdenking van eind januari was bijvoorbeeld Dora Mirón aanwezig. Zij tekende de getuigenissen op van de slachtoffers van de repressie in Santa Lucía en hoopt die snel te publiceren. ‘Een groot deel van deze mensen heeft nooit hun verhaal kunnen doen. Ze gaan gebukt onder een grote psychische last. Het is onze geschiedenis, hoe pijnlijk ook, en we mogen niet toestaan dat die zomaar verloren gaat.’
 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.