Boerenprotest tegen overvloedig gebruik bestrijdingsmiddelen op transgene sojavelden

De Duitse, Japanse en Braziliaanse eigenaars van grote plantages met
transgene soja in Paraguay krijgen het verwijt dat ze bijzonder slordig omspringen met bestrijdingsmiddelen. De slachtoffers zijn kleine boeren die op een stuk grond van twee tot tien hectaren in het levensonderhoud van hun familie proberen te voorzien. Sommigen hebben zelfs helemaal geen grond. Hoewel transgene soja in Paraguay nog steeds verboden is, wordt tachtig procent van het anderhalf miljoen hectare grote soja-areaal met genetisch gewijzigd zaad ingezaaid.

Het boerenprotest klinkt steeds luider. Begin december slaagden de bewoners van Cororó’i in het zuidelijke departement San Pedro erin een sproeivliegtuig aan de grond te houden. Het stuk grond in kwestie was eigendom van de voormalige president Juan Carlos Wasmosy (1993-1997). De huidige president, Nicanor Duarte Frutos, heeft rechters en openbare aanklagers bedreigd met sancties wanneer ze niets ondernemen om een de vernieling van de natuurlijke rijkdom en de gezondheid van het volk te stoppen.

Robert Rolón reist door het binnenland van Paraguay om boeren en dokters bewust te maken van de gevaren. Dit is in de eerste plaats een milieu- en gezondheidsprobleem, zegt Rolón, Men zegt dat transgene gewassen minder chemicaliën nodig hebben, maar dat klopt niet. In Paraguay steeg de verkoop van dergelijke producten met 820 procent sinds 1996.

Landbouwingenieur Carlos Tallone vindt dat het probleem schromelijk wordt overdreven. Iedereen gebruikt ongeveer dezelfde, toegelaten chemicaliën. Ze worden op kleine schaal en in kleine dosissen ingezet en zijn veel minder giftig dan vroeger. De toestand was veel erger tien jaar geleden, op het hoogtepunt van de campagne om kleine boeren katoen te laten kweken. Nooit kregen de boeren zoveel vergif binnen als in de tijd van het katoen zegt Tallone, Hier en daar worden die producten nog steeds gebruikt.

Ook voorlichter Rolón moet toegeven dat de katoenteelt voor problemen zorgt. Tijdens de sproeitijd verviervoudigt het aantal spontane abortussen bij vrouwen van katoenboeren. Een deel van het probleem is dat de dokters op het platteland niet genoeg vakkennis hebben om vergiftigingssymptomen te herkennen. Het ontbreekt ook aan de nodige technische uitrusting om bloedonderzoek te doen.