Bolivia en Guatemala veroordeeld tot schadevergoeding

De zevenkoppige rechtbank voorgezeten door de Braziliaanse rechter Antonio
Cançado draagt Guatemala ook op om de stoffelijke overblijfselen van Efraín
Bámaca Velásquez te lokaliseren en ze te onthullen in het bijzijn van zijn
weduwe en familie. Het vonnis verplicht Guatemala om het vonnis te
publiceren in een nationale krant.

De Inter-Amerikaanse rechtbank sprak zich deze week ook uit over moord op
José Carlos Trujillo Oroza, een student die in 1971 in Bolivia werd opgepakt
en vermoord. De staat (Bolivia) moet alle middelen inzetten om het lichaam
van het slachtoffer terug te vinden en ze aan de familie over te dragen met
het oog op een waardige begrafenis, zegt het verdict. Bolivia moet de
familie Oroza 403.400 dollar schadevergoeding betalen.

De Inter-Amerikaanse rechtbank wil dat de Boliviaanse autoriteiten een
strafbaar misdrijf maken van ontvoeringen door de ordediensten. In diverse
Latijns-Amerikaanse landen was het doen verdwijnen van gearresteerde
opstandelingen een gangbare tactiek van het leger om rebellenbewegingen
onder druk te zetten. In Guatemala, waar de burgeroorlog duurde van 1960 tot
1996, stierven naar schatting 45.000 mensen een onbekende en vaak gruwelijke
dood.

De uitspraak van het juridische orgaan van de Organisatie van Amerikaanse
Staten (OAS) is een bevestiging van twee eerdere verdicten. Daarin werden
zowel Bolivia als Guatemala schuldig bevonden aan schending van de
internationale mensenrechten. De schadevergoedingen die toen werden
uitgesproken, werden nu verhoogd. Guatemala heeft zes maanden de tijd
gekregen om de herstelbetalingen uit te voeren.