Bolivia's nationaliseringen

Precies een jaar geleden kondigde de Boliviaanse president Evo Morales de nationalisering aan van de petroleum- en gasindustrie. Het nieuws veroorzaakte een lichte siddering in de hoofdkwartieren van de oliemaatschappijen. Nu alles in kannen en kruiken is en de nieuwe contracten getekend zijn, blijkt de maatregel minder revolutionair dan de buitenwereld vreesde.
Met veel zin voor ceremonie en met rugdekking van het leger kondigde president Morales op 1 mei vorig jaar de nationalisering van Bolivia’s petroleum- en gasindustrie aan. Helden van de Chaco, zo werd het decreet genoemd, naar de regio waar de fossiele rijkdommen in de grond zitten. Evo Morales en zijn MAS-partij hadden de presidentsverkiezingen van eind 2005 gewonnen omwille van hun eis om te nationaliseren. Zo’n nationalisering zou een einde moeten maken aan de “illegale” (want destijds niet door het Congres goedgekeurde) contracten met de multinationals, die in de ogen van de meeste Bolivianen een regelrechte plundering betekenden van Bolivia’s rijkdommen.
Het was Sanchez de Lozada die, in het kader van de neoliberale hervormingen van de jaren negentig, als minister van Mijnbouw en Energie deze contracten uitschreef. De bom barste toen Lozada in 2002 president werd en het gas wilde exporteren naar Chili. De “gasoorlog” van 2003 kostte 67 mensen het leven en dwong de president uiteindelijk tot aftreden. De nieuwe gaswet van zijn opvolger Carlos Mesa ging volgens de sociale bewegingen niet ver genoeg en ook hij trad af voor het einde van zijn ambtstermijn.
Helden van de Chaco heeft vooral betrekking op het Braziliaanse Petrobras, de grootste afnemer van het Boliviaanse gas; het Spaans-Argentijnse Repsol YPF, dat ook Boliviaans gas doorverkoopt aan Chili; het Frans-Belgische TotalFinaElf, British Gas en in mindere mate het Nederlandse Shell. Toen Evo Morales enkele dagen na de afkondiging van het decreet te gast was in het Europese Parlement in Straatsburg, riep de Europese Volkspartij op om de sessie met hem te boycotten. En bij het aansluitend diplomatiek bezoek van de Boliviaanse president aan Brussel, stak minister De Gucht zijn misnoegdheid om dit “eenzijdig genomen besluit” niet onder stoelen of banken.
180 dagen kregen de bedrijven om over de nieuwe contracten te onderhandelen en die tijd is inmiddels verstreken. Op 28 oktober werden in een plechtige ceremonie de handtekeningen gezet onder 44 gemigreerde contracten –zoals de overstap genoemd wordt– met 12 verschillende buitenlandse bedrijven. Uiteindelijk heeft geen enkel bedrijf Bolivia verlaten. 

Nieuwe relaties


‘We willen socios en geen dueños’, gelijkwaardige partners, geen vreemde eigenaars, zo had Morales de inzet van de nationalisering omschreven. De allerbelangrijkste wijziging in de nieuwe contracten is dan ook dat de Boliviaanse staat opnieuw eigenaar is van de fossiele brandstoffen in de ondergrond én van de opgepompte productie. In de contracten ‘oude stijl’ waren de concessiehouders eigenaar van de opgepompte productie. Daarvan stonden ze 18 procent aan de staat af als belasting en royalties. In de nieuwe formule worden de transnationale bedrijven ingehuurd als socios, maar dan wel als cruciale socios. Zij moeten de noodzakelijke technologie en knowhow leveren en de industrialisatie realiseren, gezien Bolivia zelf daar niet toe in staat is. In ruil hiervoor worden ze gul vergoed, niet alleen voor de investeringen en geleverde diensten , maar ook in verhouding tot de dagelijkse productiecapaciteit van de installaties. Ze delen met andere woorden in de winst.
De Boliviaanse staat krijgt nu echter een bijdrage die voor gasvelden met een hoog rendement kan oplopen tot 82 procent van de productie, wat vergeleken met de 18 procent van vroeger een wereld van verschil is. De nieuwe contracten bepalen wel dat de staat rechtszekerheid geeft aan de bedrijven, en er ook voor zorgt dat de productie verkocht wordt, want daarvan hangt de winst voor de bedrijven af. Produceren en exporteren aan een hoog tempo is dan ook het devies om de transnationale bedrijven in het land te houden.
Ook de vijf private Boliviaanse petroleumbedrijven worden genationaliseerd. Dat betekent dat de staat 51 procent van de aandelen opeist. De staat, dat is dan het opnieuw opgerichte YPFB, Yacimientos Petrolíferos Fiscales Bolivianos, het Boliviaanse petroleumbedrijf dat half de jaren negentig in het privatiseringsproces werd ontmanteld. In de nieuwe constructie zal de YPFB voornamelijk toekijken op de naleving van de contracten.

Willen maar niet helemaal kunnen


De heronderhandeling van de contracten was overigens een hachelijke klus. YPFB is intussen aan zijn derde voorzitter toe: de eerste stapte op toen corruptie en gesjoemel over contracten aan het licht kwam, de tweede nam ontslag wegens een verschil in visie over de taken van YPFB. Ook Andrés Soliz, minister van Energie en architect van de nationalisering, stapte op omdat Evo Morales hem weigerde te volgen toen hij ook de raffinage, die nu door Petrobras gebeurt, wou nationaliseren. Hij werd vervangen door Carlos Villegas. In tijden van globalisering, zo blijkt duidelijk in Bolivia, is de speelruimte om te nationaliseren erg beperkt.
Twee belangrijke eisen van de sociale bewegingen overleefden de onderhandelingen niet. Zo wordt er niet teruggekomen op de ‘roof’ die er de afgelopen tien jaar is gebeurd op basis van de vorige, ‘illegale’ contracten. En er zijn nog geen concrete plannen voor de verwerking van de petroleum en het gas in Bolivia zelf, ook al levert net dat de meerwaarde van de grondstoffen op. Kritische stemmen temperen dan ook het triomfalisme van de regering en noemen de operatie liever ‘een strategische associatie met de transnationale bedrijven’ dan wel een nationalisatie. Het Boliviaanse documentatie- en informatiecentrum CEDIB stelt in één van zijn analyses : ‘Bolivia mag dan wel veel gas hebben, een gasmacht is het nog lang niet’. Toch erkent iedereen dat er met het nieuwe decreet een belangrijke stap is gezet.

Gas voor ontwikkeling


De Boliviaanse staatskas kan met de nieuwe politiek flink gespekt worden. Behalve de nieuwe contracten, heeft Evo Morales met zijn twee grootste afnemers, Argentinië en Brazilië, ook een hogere exportprijs voor het gas weten te bedingen. Alles bij elkaar zou de nieuwe constellatie Bolivia jaarlijks 720 miljoen dollar kunnen opbrengen. Dat geld is vooral bedoeld voor de uitbouw van sociale projecten. De maatregel van 1 mei heeft, samen met de halvering van de lonen van de president, de ministers en andere hooggeplaatste autoriteiten, ervoor gezorgd dat Bolivia het macro-economisch goed doet, met een economische groei van 4,1 procent. De export nam met 50 procent toe in vergelijking met het woelige jaar 2005. In 2005. In maart 2006 beëindigde Bolivia ook zijn akkoord met het IMF, waardoor het land meer speelruimte krijgt om een eigen ontwikkelingsmodel gestalte te geven. De nationalisering van petroleum en gas was de eerste stap in dit proces. Ook met de nationalisering van de mijnbouw en de herverdeling van de grond is een begin gemaakt. Maar vooral de nieuwe grondwet, waarover het volgende half jaar nog hevig zal worden gedebatteerd, zal de fundamenten moeten leggen voor de “herstichting” van Bolivia. Want dat was de inzet van de sociale mobilisaties sinds 2000.

Nationaliseren in tijden van globalisering


Het evenwicht vinden tussen eigen profijt en een goede relatie met de private, al dan niet buitenlandse, investeerders is niet alleen voor Bolivia een belangrijke klus. Het oliebedrijf Petrobras, bijvoorbeeld, wordt gerund door de Braziliaanse staat, maar die heeft slechts 35 procent van de aandelen, de rest is in handen is van privé-eigenaars. Ook het Venezolaanse PVDSA  werkt met buitenlandse bedrijven, al heeft Chávez de belastingen van die bedrijven ernstig opgetrokken gezien de hoge olieprijs. Het Mexicaanse Pemex daarentegen heeft sinds de nationalisering in 1938 zijn relaties met de buitenlandse bedrijven tot het uiterste beperkt, maar volgens analisten is dat één van de redenen waarom het bedrijf in moeilijkheden verkeert. Privébedrijven beschikken nu eenmaal over de beste knowhow en  technologie, en daar kan men in de huidige nationaliseringsgolf niet om heen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Latijns-Amerika & ecologie
    Alma De Walsche schrijft over ecologische thema’s, van klimaat- en energiebeleid, over landbouw- en voedsel tot transitie-initiatieven en baanbrekers. Ze volgt al enkele decennia Latijns-Amerika, met een speciale focus op de Andeslanden.

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.