Brazilië en Argentinië geven biobrandstoffen niet op

De stijgende voedselprijzen drijven de producenten van biobrandstoffen in het defensief, maar Brazilië en Argentinië geven zich niet gewonnen. Ze stellen een gedragscode voor die moet verhinderden dat de productie van ethanol of biodiesel ten koste gaat van het milieu of de productie van levensmiddelen.
Biobrandstoffen worden in veel landen opeens met argwaan bekeken. Maïs en soja werden het afgelopen jaar massaal gebruikt als grondstoffen voor ethanol en biodiesel. Daardoor stegen de internationale prijzen van die gewassen, ook belangrijke voedingsmiddelen. De bevolking van arme landen kwam daardoor in de problemen. Tegelijk speelt er een verdringingseffect dat ten koste gaat van het Braziliaanse Amazonewoud en andere bosgebieden in dat land. Omdat er meer te verdienen valt met soja, breiden sojabaronnen hun plantages uit. Veetelers verliezen daardoor graasgronden, waardoor ze stukken bos gaan rooien om nieuwe weilanden te maken.
Het conflict tussen die sociale en milieubekommernissen en de mogelijkheden om meer geld te halen uit de landbouw, domineren deze week de discussies op een regionale conferentie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) in Brasilia.
Evenwicht
“We moeten een evenwicht vinden tussen de strijd tegen de honger, een zekere brandstofbevoorrading en milieubescherming”, oordeelt José Antonio Marcondes, de woordvoerder van de Braziliaanse delegatie. “Brazilië gelooft in het potentieel van biobrandstoffen om de armoede te bestrijden”. Brazilië, de grootste voedselproducent in Latijns-Amerika, moedigt onder meer kleine boeren aan om oliehoudende zaden te produceren waaruit biodiesel kan worden gemaakt. Dat programma moet de armoede op het platteland terugdringen.
Andere landen in de regio, zoals Bolivia, Cuba, Nicaragua en Venezuela, vrezen dat de gewassen waaruit biobrandstoffen worden gehaald, steeds meer landbouwgrond in beslag nemen die nodig is voor de productie van levensmiddelen. “Ethisch gezien is dat onaanvaardbaar”, vindt José Arsenio Quintero, de Cubaanse delegatieleider.
Maar Quintero steunt wel een voorstel van Argentinië en Brazilië om een vrijwillige regionale gedragscode op te stellen. Die moet verhinderen dat de voedselproductie of het milieu het slachtoffer worden van het succes van biobrandstoffen. Na Brazilië is Argentinië de grootste landbouwmacht van Latijns-Amerika. Het land produceert onder meer veel soja.
Stevige discussie
De eerste discussies in Brasilia waren meteen stevig. De Speciale Verslaggever voor het Recht op Voedsel van de VN, Jean Ziegler, stuurde maandag vanuit Berlijn een boodschap naar de conferentie waarin hij de productie van biobrandstoffen een misdaad tegen de menselijkheid noemt. Maar er ligt ook een studie op tafel van de Braziliaan Guilherme Shuetz, een medewerker van de FAO, die stelt dat de risico’s binnen de perken blijven door het gebruik van geavanceerde technologie en door voldoende oog te hebben voor het milieu.
Biobrandstoffen van de tweede generatie, die gemaakt worden op basis van landbouwafval, hout of grassoorten, beloven een veel hoger rendement per hectare. Bovendien kunnen de grondstoffen geteeld worden in gebieden waar landbouw nauwelijks iets oplevert. Die nieuwe technieken bevinden zich voor een groot deel nog in het experimentele stadium.
Intussen neemt Brazilië het niet dat het mee verantwoordelijk wordt gesteld voor de negatieve effecten van biobrandstoffen op de voedselprijzen. “Het zijn de VS en Europa die voedingsgewassen als maïs, tarwe en eetbare olie gebruiken”, zegt Carlos Porto, een adviseur van het Braziliaanse ministerie van Landbouw. Brazilië haalt ethanol uit suikerriet. Dat is bovendien een veel efficiëntere energiebron dan bijvoorbeeld het raapzaad dat in de EU veel wordt gebruikt.
Maar honger is wel degelijk een probleem in Latijns-Amerika. Volgens de FAO zijn 81 miljoen mensen in de regio extreem arm. In de meeste landen loopt de ondervoeding terug en gemiddeld heeft iedereen ruim voldoende te eten, maar miljoenen mensen blijven uit de boot vallen.
Latijns-Amerika moet vooral meer doen voor zijn kleine boeren, oordeelt de FAO. Daarvoor zou de staat weer een grotere rol moeten gaan spelen. In veel landen werden subsidies en hulpprogramma’s voor boeren in de jaren tachtig en negentig zwaar teruggeschroefd.

 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.