From Brussels With Love

België is een magneet voor spionage en buitenlandse inlichtingendiensten. Dat komt zowel door de vele internationale instellingen op ons grondgebied als door de aanwezigheid van heel wat politiek actieve vluchtelingen en migranten. Welke gevolgen die concentratie van 007’s op Belgische bodem heeft voor de kwaliteit van onze democratie, is moeilijk te zeggen, aangezien niemand een volledig zicht heeft op hun activiteiten. Asielzoekers weten zeer goed dat ze in de gaten gehouden worden, maar andere potentiële doelwitten zoals bedrijven en universiteiten zijn zich vaak van geen kwaad bewust. 

‘Ze weten alles over mij: wie ik ben, wat ik doe, waar ik woon, wie mijn vrienden zijn, ze kennen mijn hobby’s en mijn levensstijl. De KGB volgt de Wit-Russische politieke oppositie in België op de voet. Wanneer we naar de oppositie in Wit-Rusland bellen, sluiten we het gesprek soms af met “Dag KGB”.’

Aan het woord is Pavel Radjuk, ondervoorzitter van het Wit-Russisch Centrum, een Antwerpse organisatie van Wit-Russische vluchtelingen die ijvert voor democratische hervormingen in Wit-Rusland en werkt aan de integratie van Wit-Russen in België.

‘Ons centrum is de belangrijkste organisatie van de Wit-Russische oppositie in West-Europa. We organiseren acties in Straatsburg, Rotterdam en Parijs en betogen regelmatig voor de Wit-Russische ambassade en het Europees Parlement. Onze acties in de hoofdstad van de Europese Unie betekenen een gevaar voor Loekasjenko. Daarom verzamelt de overheid informatie over ons.’

Pavel vertelt hoe een aantal leden van zijn organisatie bij hun terugkeer naar Wit-Rusland ondervraagd werden door de KGB. ‘Tijdens dat verhoor bleek dat die dienst zeer goed op de hoogte is van onze activiteiten in België. Agenten van de inlichtingendienst proberen ook in het Wit-Russisch centrum te infiltreren, ze proberen de kracht van onze organisatie van binnenuit te breken door verdeeldheid te zaaien.’

Volgens Pavel worden de protestacties voor de ambassade door het personeel van de ambassade gefilmd. ‘Soms worden die beelden op de officiële tv-zenders in Wit-Rusland gebruikt in programma’s over malafide oppositie. Ze noemen ons verraders.’

Tomorrow never dies

‘Natuurlijk informeren we het ministerie van Buitenlandse Zaken in Minsk wanneer hier manifestaties plaatsvinden’, reageert Aleksandr Markhel, persattaché van de Wit-Russische ambassade. ‘Maar namen van manifestanten geven we niet door, die kennen we trouwens niet. En ik verzeker u dat we die mensen nooit fotograferen of filmen.’

Dat de Wit-Russische KGB in België actief is, ontkent de diplomaat niet. ‘Dat valt moeilijk te zeggen. Normaal gezien moeten ze in België actief zijn, aangezien hier de EU en de NAVO gevestigd zijn. Het is logisch. Maar ik kan het u niet zeggen, want er is geen contact tussen onze ambassade en de KGB. We werken voor verschillende ministeries.’

Het traditionele takenpakket van inlichtingendiensten -geheime militaire, politieke, economische en wetenschappelijke informatie verzamelen- is in de huidige context van globalisering en migratiestromen uitgebreid. ‘Een aantal buitenlandse inlichtingendiensten, vooral uit het Midden-Oosten, (Noord-)Afrika en China, is betrokken bij het manipuleren, beïnvloeden en controleren van migrantengroepen’, staat bijvoorbeeld te lezen in een folder over spionage, opgesteld door de Nederlandse inlichtingendiensten. Ook de Belgische asielinstanties kennen het fenomeen: ‘We zijn er ons van bewust dat buitenlandse inlichtingendiensten in sommige gevallen geïnteresseerd zijn in asielzoekers en vluchtelingen in België’, zegt Dirk Vanden Bulck, Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en staatlozen.

‘In de beoordeling van het risico van vervolging kan dat een extra element zijn, al is het in het algemeen niet doorslaggevend.’ Dat bespioneerd worden een extra argument kan zijn in een asieldossier, verklaart meteen ook waarom binnen migrantengemeenschappen heel wat verhalen en geruchten de ronde doen over activiteiten van buitenlandse inlichtingendiensten in België. Volgens ambassades en asieldiensten worden die vaak verzonnen door kandidaat-vluchtelingen, die hopen dat zo’n verhaal uiteindelijk uitzicht biedt op papieren. Evengoed staat vast dat een aantal migrantengemeenschappen in België goed in de gaten worden gehouden door de overheden van hun thuisland. Dat gebeurt ondermeer via informele netwerken van informanten die een nauw contact onderhouden met de ambassade.

Embassies are forever

‘Vanavond vindt in een Brussels kerkje een ontmoeting plaats tussen een politicus uit de oppositie en een aantal landgenoten. Zelf ga ik daar niet naar toe, ik heb een informant gestuurd die mij op de hoogte houdt van wat er gezegd wordt. Er zullen trouwens ook mensen van de Belgische Veiligheid van de Staat aanwezig zijn’, vertelt een Afrikaans diplomaat die in België geaccrediteerd is. ‘Een ambassade moet de diplomatieke relaties tussen twee landen onderhouden, maar heeft ook als taak haar onderdanen te volgen en te controleren.’

Volgens de diplomaat gebeurt heel wat inlichtingenwerk op informele basis. ‘Ik heb een netwerk van informanten. Vaak zijn het gewoon patriotten die hun landgenoten verklikken als die iets van plan zijn. Ze sturen een e-mail naar de ambassadeur of bellen mij op. Ze doen het spontaan en vragen er geen geld voor. Een keer per jaar, op de verjaardag van onze onafhankelijkheid, nodigen we alle verantwoordelijken van de verenigingen van mijn gemeenschap op de ambassade uit. We drinken en praten wat, en er wordt allerlei soorten informatie uitgewisseld. Informele contacten zijn heel belangrijk.’

Dat ambassades en intelligence vaak twee handen op één buik zijn, bleek ook uit de grote diplomatieke interesse voor het colloquium De inlichtingendiensten in België en de nieuwe bedreigingen, eind vorig jaar in Brussel georganiseerd door de Belgian Intelligence Studies Association (BISA), een denktank over inlichtingendiensten. Behalve Belgische politici, politie en militairen luisterden ook heel wat buitenlandse diplomaten uit landen als Groot-Brittannië, Korea, Qatar, Rwanda, Roemenië, de Verenigde Staten en Israël met veel belangstelling naar de uiteenzettingen van medewerkers van de Belgische inlichtingendiensten.

‘Op elke ambassade is er wel iemand, een militair attaché of een ander diplomaat, die zich met inlichtingenwerk bezig houdt. Alle landen doen het’, zegt professor Simon Petermann van de Universiteit van Luik, medeoprichter van BISA. ‘In de negentiende eeuw waren alle ambassadeurs spionnen. Dat was hun vak.’

The student who loved me

Diplomaten zijn al lang niet meer de enigen die inlichtingen verzamelen. Ook buitenlandse studenten worden soms ingeschakeld om landgenoten te volgen of om technologische ontwikkelingen in onderzoekscentra te signaleren. ‘In sommige landen krijgen studenten een staatsbeurs om in het buitenland te gaan studeren, maar staat daar dan dikwijls iets tegenover. Soms komen ook buitenlandse inlichtingenagenten zelf als schijnstudent naar hier. Op die manier houdt een aantal Afrikaanse landen hier hun gemeenschap en politieke oppositie in de gaten’, zegt Luc Verheyden, directeur van de Antiterroristische Gemengde Groep (AGG).

De Veiligheid van de Staat stelde onder meer rapporten op over uitwisselingsprogramma’s van onderzoekers en over het verblijf van buitenlandse studenten aan Belgische onderzoekscentra. Dat maakte minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) in december 2004 op een gesloten senaatszitting bekend. Maar de Belgische universiteiten zelf zijn absoluut niet op de hoogte van de problematiek. In Brussel, Antwerpen, Gent, Louvain-la-Neuve en Luik horen ze het in Keulen donderen: ‘Studenten die spioneren? Nog nooit van gehoord.’ Ook het Comité-I zegt geen zicht te hebben op de problematiek.

In vergelijking met andere Europese landen is een studentenvisum aanvragen in België een fluitje van een cent. In 2004 werden 3.581 aanvragen ingediend voor Belgische studentenvisums, 2160 werden goedgekeurd. Wie een inschrijvingsbewijs van de universiteit, een medisch attest en een bewijs van goed gedrag en zeden voorlegt en kan aantonen dat hij over voldoende bestaansmiddelen beschikt, is welkom.

In andere landen wordt bijvoorbeeld ook de loopbaan van de student onderzocht en kunnen inlichtingenagenten dus sneller door de mand vallen. Freddy Roosemont, directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken: ‘België moet voor eind 2006 een nieuwe Europese richtlijn over het verblijf van buitenlandse studenten omzetten in nationale wetgeving en zou dit kunnen aangrijpen om de voorwaarden voor studentenvisums te verstrengen.’

You only translate twice

De Zweedse onderzoeksjournalist Nuri Kino publiceerde enkele jaren geleden een ophefmakende reeks artikels over tolken bij de Zweedse asielinstanties die spioneerden voor buitenlandse overheden. ‘Als je volledige controle wil over je landgenoten in het buitenland, moet je een tolk inzetten’, zegt Kino. ‘Men beseft niet hoe groot het probleem van de spionage door tolken is.’ Hij interviewde ondermeer een Iraakse tolk die door het toenmalige regime van Saddam onder druk werd gezet om informatie door te spelen aan de inlichtingendiensten.

‘Wij beseffen dat het mogelijk is dat tolken werken voor inlichtingendiensten. Ook in de wachtzaal van het Commissariaat kunnen inlichtingendiensten onder kandidaat-asielzoekers infiltreren’, zegt Steven Van der Poten van de Tolkendienst van het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen en staatlozen. ‘Maar concrete gevallen kennen we niet. We gaan er van uit dat onze tolken geen informatie doorspelen, al zijn we niet honderd procent zeker. Wel hebben we een aantal tolken niet meer opgeroepen omdat ze betrokken waren bij mensenhandel, omkoping en valsheid in geschrifte.’

Het Commissariaat, de Dienst Vreemdelingenzaken en de Vaste Beroepscommissie doen een beroep op een zelfde pool van een 200-tal tolken, voornamelijk freelancers en meestal afkomstig uit het buitenland. Volgens Van der Poten zijn de meesten in 2001 gescreend door de Veiligheid van de Staat. Problematisch is dat er in België geen beroepskader, noch een beroepsstatuut is voor vertalers/tolken. Talenkennis en objectiviteit zijn enkele van de belangrijkste criteria die bij de asielinstanties van tel zijn om tolken aan te werven. Van der Poten: ‘Wanneer er een link bestaat tussen een kandidaat-tolk en een buitenlandse overheid, zullen we die persoon niet aannemen. Zo heeft een tijdje geleden een voormalig personeelslid van de Russische ambassade zich eens aangediend voor een job als tolk. Tevergeefs.’

License to listen

‘De wereld van spionage is niet plotseling veranderd omdat er een muur is gevallen’, zegt Alexandro Legein, hoofd van het Security Office van de Europese Raad, de veiligheidsdienst van Solana. Gelet op de enorme concentratie aan economische, militaire en politieke macht is het vanzelfsprekend dat heel wat buitenlandse inlichtingendiensten in België activiteiten ontplooien. Strategische plaatsen zoals de haven van Antwerpen, de luchtmachtbasis van Kleine Brogel en het kruispunt van internationale instellingen en organisaties in Brussel zijn interessante doelwitten voor inlichtingendiensten.

Brussel huisvest niet alleen het hoofdkwartier van de NAVO, de Europese Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement, maar ook talrijke bureaus van multinationals, de Wereld Douaneorganisatie met 162 lidorganisaties, de Europees-Economische Ruimte en maar liefst 280 diplomatieke missies en 4.666 diplomaten. Rond dat internationale circus zwermen naar schatting nog eens 15.000 lobbyisten. Bovendien trekt intelligence zelf ook intelligence aan want inlichtingendiensten zijn per definitie geïnteresseerd in de kennis en analyses van buitenlandse collega’s.

‘Landen die geïnteresseerd zijn in de ontwikkelingen van de EU in de gebieden die hen aanbelangen, zullen in Brussel, Straatsburg of Luxemburg automatisch inlichtingenactiviteiten ontwikkelen’, vertelt Legein. ‘De Chinezen bijvoorbeeld zijn geïnteresseerd in spitstechnologie en in het kennen, volgen en desnoods beïnvloeden van politieke beslissingen in de EU. En doordat de EU betrokken is bij operatie Althea in de Balkan zijn we onderhevig aan inlichtingenactiviteiten van derde staten die geïnteresseerd zijn in onze positie op de Balkan. Het gaat uiteraard om de betrokken landen, maar ook om grote spelers die oude loyauteiten hebben met het vroegere Joegoslavië.’

Dat buitenlandse inlichtingendiensten de grote middelen niet schuwen, werd duidelijk toen in maart 2003 in het gebouw van de Europese Raad een gesofistikeerd afluistersysteem werd ontdekt, gericht op de delegatieruimtes van Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Spanje en Groot-Brittannië. Het onderzoek naar het spionageschandaal is momenteel in handen van magistraat Isabelle Vanheers van het federaal parket, die opmerkt dat de samenwerking met de inlichtingendiensten van de gedupeerde landen ‘merkwaardig vlot verloopt’.

For our eyes only

Vanzelfsprekend onderhouden de Belgische Veiligheid van de Staat en de militaire Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) contacten met een aantal buitenlandse inlichtingendiensten, zowel op formele als op informele basis. In het kader van de deelname van Belgische militairen aan operaties in Kosovo en Afghanistan onderhoudt de ADIV bijvoorbeeld ‘geprivilegieerde relaties’ met Frankrijk en Nederland. Ook met de inlichtingendiensten van Rusland en landen uit het Middellands Zeegebied en het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) staat ADIV in het kader van de NAVO in contact.

Uit het oogpunt van de democratische controle is het problematisch dat het Comité-I, dat onze inlichtingendiensten moet controleren, niet altijd zicht heeft op de contacten met buitenlandse inlichtingendiensten. Daarvoor is de zogenaamde regel van de derde dienst verantwoordelijk. Volgens die regel mag een dienst die informatie ontvangt van een buitenlandse dienst die informatie niet verspreiden zonder uitdrukkelijk akkoord van de staat die de informatie leverde.

‘We hebben al herhaaldelijk aangegeven dat die regel het toezicht moeilijk maakt. Wat is de aard van de uitgewisselde informatie? Komen de inlichtingen ook terecht bij gerechtelijke overheden? Dat is niet makkelijk te controleren’, zegt Jean-Claude Delepière, voorzitter van het Comité-I. ‘Maar als je de regel van de derde dienst afschaft, isoleer je je misschien van de rest. Dan gaan je inlichtingenbronnen opdrogen en dat kunnen wij ons niet permitteren’, aldus een voormalige medewerker van ADIV.

Naast de Veiligheid van de Staat en ADIV onderhouden ook andere Belgische diensten contacten met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Tijdens bezoeken van buitenlandse staatshoofden coördineert het Crisiscentrum van Binnenlandse Zaken de samenwerking tussen Belgische diensten en buitenlandse veiligheidsdiensten die soms met het staatshoofd meereizen.
Elk jaar verwelkomt Brussel naar schatting 2500 politieke VIPs, van ministers van Economie, Buitenlandse Zaken of Financiën tot belangrijke staats- en regeringsleiders zoals Chirac, Blair en Schröder. De Veiligheid van de Staat en de Antiterroristische Gemengde Groep (AGG) onderhoudt via een rechtstreekse en gecrypteerde data-, fax- en telefoonverbinding permanent contacten met centrale antiterrorismediensten in 26 landen. Zij informeren het Crisiscentrum over de mogelijke bedreigingen die rusten op vips.

Een omzendbrief van 1993 regelt de de contacten die de federale politie onderhoudt met een dertigtal buitenlandse verbindingsofficieren die officieel geaccrediteerd zijn in België. ‘Ze zijn afkomstig uit de EU, de VS, Canada, Australië, Zuid-Amerika en Oost-Europa. Een aantal van die politieofficieren houdt zich ook met inlichtingen bezig. De grens tussen politie- en inlichtingendiensten is soms moeilijk te trekken. In een aantal landen, zoals Denemarken, houdt de politie zich immers ook met inlichtingen bezig’, zegt Patrick Zanders, directeur van het Beleid inzake Internationale Politiesamenwerking (CGI) en medeoprichter van Europol.

In tegenstelling tot de informatie-uitwisseling tussen inlichtingendiensten is die tussen politiediensten strikt geregeld: enkel informatie met betrekking tot de openbare orde en het voorkomen en opsporen van misdrijven mag mits toestemming van een procureur worden uitgewisseld, politieke informatie niet. De verbindingsofficieren mogen in België ook geen informanten runnen. Zanders: ‘Dat er niemand zijn boekje te buiten gaat, daarvoor steek ik mijn hand niet in het vuur. Maar als we het te weten komen, kan de persoon het land worden uitgezet.’

The man with the hidden gun

In de havens van Antwerpen en Zeebrugge screenen vijf Amerikaanse douaniers alle containers die verscheept worden naar de VS. Dat kan vreemd lijken, maar het gebeurt wel in het kader van het Container Security Initiative, een publiek besproken en gekende overeenkomst. Niet overal verlopen de contacten met buitenlandse diensten even transparant. Op de luchthaven van Zaventem bijvoorbeeld werkt de federale politie samen met Israëlisch personeel die alle passagiers die inschepen op vluchten van de Israëlische luchtvaartmaatschappij El-Al systematisch ondervragen.

Volgens El-Al opereren die Israëli’s onder de verantwoordelijkheid van hun ambassade. Over de samenwerking met de Israëlische veiligheidsagenten op de luchthaven wil de federale politie absoluut niets kwijt. Volgens een bron bij de veiligheidsdiensten van de luchthaven mogen de Israëlische veiligheidsagenten ook gewapend rondlopen op de luchthaven en de tarmac. De Israëlische ambassade en het Directoraat-Generaal van de Luchtvaart willen dat ontkennen noch bevestigen. ‘Alles wat te maken heeft met de beveiliging en veiligheid van de luchthaven is geheime materie’, zegt Eric Aerden, woordvoerder van de federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. ‘Sinds de aanslagen van 9/11 zitten we in een spiraal van steeds meer veiligheidsmaatregelen. Vroeg of laat zal daarover wel eens een publiek debat op gang komen.’

The world is not enough

Een klassiek spionageverhaal gaat over misdadige bendes of politieke complotten. Maar in tijden van economische globalisering, wordt de industriële en wetenschappelijke informant steeds belangrijker. De bescherming van het wetenschappelijk en economisch potentieel van België tegen spionage is bijvoorbeeld een van de opdrachten van de Veiligheid van de Staat. Zo staat het in de wet van 30 november 1998. Maar bijna zeven jaar later heeft de regering dat potentieel nog steeds niet omschreven en heeft de Veiligheid van de Staat dus nog altijd geen werkkader voor deze specifieke opdracht. In december 2004 heeft minister Onkelinx aan het Comité-I gevraagd een aanzet te geven voor een definitie.

‘We zijn er mee bezig maar er is geen deadline’, zegt Delepière. ‘Het is immers niet eenvoudig om het wetenschappelijk en economisch potentieel te omschrijven. Slaat dat bijvoorbeeld enkel op Belgische bedrijven of ook op buitenlandse bedrijven die in België gevestigd zijn. En wat met Belgische bedrijven in het buitenland?’ De voorbije jaren moest de Veiligheid van de Staat dus zonder duidelijk kader aan de slag. De meeste rapporten die de dienst intussen heeft opgesteld over de bescherming van het wetenschappelijk en economisch potentieel gaan over hacking van computers en het verspreiden van virussen.

In afwachting van een definitie pleit het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) voor een pragmatische aanpak: laat de Veiligheid van de Staat op basis van een risicoanalyse praktische tips formuleren voor bedrijven. ‘Op gebied van bewustwording is bij heel wat Belgische bedrijven nog wel wat werk aan de winkel’, erkent Jan Steenlant van het VBO. Sinds 2001 werkt de werkgeversorganisatie binnen het Permanent Overlegplatform Bedrijfsbeveiliging structureel samen met de Veiligheid van de Staat. Een werkgroep van dat platform plant een sensibiliseringsactie voor bedrijven en wil ook een brochure met do’s en dont’s uitgeven.

Van Steenlant: ‘Veel van de informatie die inlichtingendiensten over bedrijven vergaren, is publiek beschikbaar. Via het internet kunnen ze bijvoorbeeld enorm veel te weten komen. De boodschap aan onze bedrijven moet daarom zijn: let op met de know how die je publiek beschikbaar stelt. Als bedrijven vergunningen aanvragen, moeten ze daarvoor een dossier indienen. Bedrijven zouden goed moeten opletten met wat ze daar allemaal instoppen en enkel het strikt noodzakelijke meedelen. Ook op het vlak van informaticabeveiliging kunnen bedrijven eenvoudige maatregelen nemen. U kunt zich niet inbeelden hoe slordig soms met paswoorden wordt omgesprongen.’

Steenlant geeft toe dat de Belgische bedrijfswereld geen zicht heeft op de activiteiten van buitenlandse inlichtingendiensten. ‘Het fenomeen is er, maar de omvang kunnen we niet inschatten. Bedrijven contacteren ons nauwelijks om aangifte te doen van spionagepraktijken, ze zijn bang dat hun reputatie schade zou kunnen oplopen. Het ligt allemaal heel gevoelig.’ Ook al zijn maar weinig gevallen bij het grote publiek bekend, dat Belgische bedrijven niet gespaard blijven van spionage is duidelijk.

Security auditor Yvan De Mesmaecker noemde op een gesloten senaatszitting in december 2004 het Waalse bedrijf Cockerill-Sambre als voorbeeld: ‘Een aantal jaren geleden werden in dit bedrijf computers en diskettes gestolen, terwijl de printers en beeldschermen, die nochtans een grotere materiële waarde hebben, onaangeroerd bleven.’ In haar jaarrapporten beschrijft het Comité-I een aantal concrete gevallen van spionage bij Belgische bedrijven, weliswaar zonder man en paard te noemen.

‘Als verantwoordelijke van veiligheid van Belgacom lees ik die rapporten en hoor ik ook verhalen. Maar wat is echt de dreiging?’, zegt Karel Vankeirsbilck, voorzitter van de commissie Bedrijfsbeveiliging van het VBO en de Security Task Force van Unice, de Europese werkgeversorganisatie. ‘Zitten aan de overkant van de straat buitenlandse inlichtingendiensten met een paraboolantenne (waarmee je via trillingen van het vensterglas van op afstand gesprekken kunt afluisteren, KC) op mijn venster gericht? Ik weet het niet. Ik hoop dat er nog een briefing komt waarin de Veiligheid van de Staat de bedrijfswereld een inzicht geeft in de risico’s van buitenlandse inlichtingendiensten.’ De Veiligheid van de Staat: ‘De dialoog met de bedrijfswereld wordt verder georganiseerd. Dit is een proces dat nog niet is afgerond.’

Live and let die

De vraag is of de Belgische inlichtingendiensten zelf wel een goed zicht hebben op wat hun buitenlandse collega’s hier uitspoken. ‘We zouden moeten proberen wat meer baas te blijven in eigen huis. Maar de concentratie van internationale instellingen en bedrijven in Brussel is zo groot en de technologieën van buitenlandse inlichtingendiensten overtreffen dermate het vermogen van onze eigen diensten dat we ons geen overdreven illusies moeten maken over de resultaten’, zegt Willy Claes, voormalig secretaris-generaal van de NAVO en medeoprichter van BISA.

Toen op het einde van de jaren negentig steeds meer berichten opdoken over een wereldwijd systeem om telecommunicatie te onderscheppen, bleken de Belgische inlichtingendiensten niet eens in staat om het bestaan van dat zogenaamde Echelon-netwerk zelfs maar te bevestigen. ‘Dat op zich is al een angstwekkende vaststelling’, zegt Tony Van Parys (CD&V), verslaggever van het Echelon-rapport van de Senaat. ‘En ik heb niet de indruk dat we vandaag al veel verder staan.’ Volgens Saar Vanderplaetsen, woordvoerster van minister Onkelinx, heeft de Belgische overheid wel ‘een algemeen zicht op de situatie van de Belgische en buitenlandse inlichtingendiensten op het Belgische grondgebied, onder andere dankzij samenwerking met verschillende inlichtingendiensten.’

‘De militaire inlichtingendienst tracht in de mate van het mogelijke op de hoogte te zijn van de activiteiten van buitenlandse inlichtingendiensten’, zegt vice-admiraal Michel Hellemans, hoofd van ADIV. Binnen de militaire inlichtingendienst ziet een sectie toe op buitenlandse inlichtingendiensten, een andere houdt zich bezig met het vrijwaren van het wetenschappelijk en economisch potentieel. Beide secties treden echter enkel op wanneer er sprake is van militair belang. Volgens een medewerker van Defensie zouden beide afdelingen bovendien ‘graag meer medewerkers hebben om hun job beter te kunnen doen.’

Hetzelfde refrein klinkt bij de Veiligheid van de Staat: te weinig mensen en middelen. Eind 2003 telde de dienst 439 werknemers. Vooral de afdeling die zich bezig houdt met de bescherming van het wetenschappelijk en economisch potentieel kampt al jaren met onderbezetting: de regering geeft momenteel de hoogste prioriteit aan de bestrijding van het radicalisme en terrorisme. Volgens senaatsvoorzitster Anne-Marie Lizin (PS) hield eind vorig jaar welgeteld één persoon binnen de Veiligheid van de Staat zich bezig met de bescherming van het wetenschappelijk en economisch potentieel.

De Veiligheid van de Staat: ‘De Minister van Justitie heeft recent in een parlementaire vraag geantwoord dat de Veiligheid van de Staat nog niet aan de internationale benchmarking inzake personeel voldoet. Ook het Comité-I heeft reeds meerdere malen gewezen op problemen terzake, maar het parlement heeft met deze aanbevelingen zeker geen rekening gehouden bij het stemmen van de opeenvolgende begrotingen. Wat is dan het nut van dergelijke opmerkingen in de rapporten van het comité? Dat dit consequenties heeft, is vanzelfsprekend. Maar daarvoor wijst de Veiligheid van de Staat elke verantwoordelijkheid af daar er duidelijke beleidskeuzes werden voorgelegd.’ Ook het Comité-I wees al meerdere keren op de onderbezetting van de inlichtingendiensten. Alleen heeft het nog geen onderzoek gevoerd naar de problematiek als dusdanig.

De politieke wereld lijkt het signaal intussen opgevangen te hebben. Op 1 maart werd bekend dat de Veiligheid van de Staat dit jaar alvast met 28 nieuwe personeelsleden uitgebreid wordt. In een brief aan minister Onkelinx heeft senaatsvoorzitser Lizin er bovendien gepleit voor een betere vergoeding van het personeel, dat in vergelijking met de politiediensten onderbetaald wordt. Als de beloften en suggesties ook in daden omgezet worden, is het straks misschien een beetje moeilijker voor de buitenlandse inlichtingendiensten om ongehinderd en onaanraakbaar te functioneren op Belgisch grondgebied. Maar voorlopig hebben ze niet eens een regenjas of een zonnebril nodig om incognito op uw vergadering te verschijnen.

Dit dossier kwam tot stand met de steun van het Fonds voor Bijzondere Journalistiek Pascal Decroos

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.