Caraïben maken zich zorgen over Libische investeringen

De Caraïben liggen meer dan 9500 kilometer van Libië verwijderd, maar de leiders van enkele Caraïbische eilandstaten liggen wel wakker van de toestand in het Noord-Afrikaanse land. Wat zal er gebeuren met de Libische investeringsprojecten in hun gebied, vragen ze zich af.

“Willens nillens zijn we nog erg afhankelijk van olie uit het Midden-Oosten, die veel van onze economieën aandrijft”, verklaart premier Baldwin Spencer van Antigua en Barbuda. “Als er instabiliteit, oorlog en onrust heerst, heeft dat een impact.” Dus wachten de leiders van de Organisatie van Oost-Caraïbische Staten (OECS) met een bang hart af hoe het met tal van onderhandelde akkoorden met Libië zal aflopen, waaronder de oprichting van een Libische ambassade in Saint Lucia en een bank in Saint Kitts.

Bloedgeld

Veel van de grote ontwikkelingsprojecten in Saint Vincent en de Grenadines in de voorbije jaren kregen financiering uit Libië. De oppositie uit nu scherpe kritiek op de regering van premier Ralph Gonsalves omdat ze “bloedgeld” heeft aanvaard, zoals oppositieleider Arnhim Eustace het verwoordt. Volgens Gonsalves was de 175.000 euro Libische hulp bedoeld voor de wederopbouw van het land na de schade die orkaan Tomas vorig jaar aanrichtte. “Laat Ralph nu maar eens aan de bevolking van Saint Vincent en de Grenadines vertellen hoe hij tegenover de Libische leider Khadaffi staat”, vindt Eustace.

Op het nabij gelegen eiland Dominica herhaalde regeringsleider Roosevelt Skerrit het standpunt van zijn regering, namelijk dat Dominica zijn banden met Libië niet zal verbreken door de politieke onrust. Hij vraagt zich ook af waarom hij zijn bestaande relatie met Tripoli moet herzien, zoals de oppositie eist. Eerste minister Stephenson King van Saint Lucia denkt er hetzelfde over.

De roep om meer democratie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika zal waarschijnlijk gevolgen hebben voor investeringsprojecten in de OECS-regio, meent minister van Buitenlandse Zaken van Saint Lucia, Rufus Bousquet. “We zouden samen met Libië een investeringsbank oprichten, waarbij de Libische regering tot 100 miljoen dollar (70 miljoen euro) wou investeren.” Grenada op zijn beurt verwachtte een Libische gift van 1,3 miljoen euro voor openbare werken, bovenop 4,2 miljoen euro aan schuld die Libië naar verwachting zou kwijtschelden.

Koffers van Khadaffi

De banden tussen Libië en de OECS-lidstaten zijn al jaren omstreden. In 2001 bezochten enkele Caraïbische leiders Libië op zoek naar technische en financiële hulp om hun landbouwsector te moderniseren. Het bezoek kwam er nadat de VS en Groot-Brittannië hun hulp aan het gebied hadden teruggeschroefd. Basdeo Panday, premier van Trinidad en Tobago, waarschuwde dat de reis de Caraïbische relaties met Washington en Londen kon verzuren. Door deze controverse besloten de leiders van Saint Kitts en Nevis en Antigua zich terug te trekken.

De relatie tussen de Caraïben en Libië kan het best als opportunistisch omschreven worden, meent journalist Jerry George die op Saint Vincent en de Grenadines woont. “Nog niemand heeft zijn steun betuigd aan het volk van wie dit geld afkomstig is dat we in het verleden zo graag hebben aangenomen. Men doet alsof het geld persoonlijk uit de zakken van Khadaffi komt, en niet van de mensen op wie hij zijn wapens richt”, aldus George.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2770   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2770  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.