Clustermunitie: België in de frontlinie

Op 30 oktober organiseert Buitenlandse Zaken in het Brusselse Egmontpaleis een internationale conferentie over clusterbommen. Dat diplomatieke offensief moet het pad helpen effenen naar een wereldwijd verbod op clustermunitie.
Een vliegtuig stijgt op met een twintigtal clusterbommen aan boord. De lading wordt gedropt boven de tankcolonnes van de vijand en spat over de oppervlakte van een paar voetbalvelden groot uiteen in 3800 stuks submunitie. Zonder gevaar voor eigen manschappen kunnen de tankcolonnes van de vijand worden geneutraliseerd. Dat is de militaire logica achter de felomstreden clusterbom, die tijdens de Tweede Wereldoorlog voor het eerst door het Duitse leger werd ingezet en sindsdien in minstens 23 landen slachtoffers heeft gemaakt. In Irak, Kosovo, Afghanistan en Libanon kunnen ze er over meespreken. Het grote probleem is dat na een aanval heel wat niet-ontplofte submunitie achterblijft in velden, bossen en woonwijken. Met alle gevolgen van dien. Uit een onderzoek van de ngo Handicap International blijkt dat maar liefst 98 procent van de slachtoffers van clusterbommen burgers zijn, vaak kinderen. Bovendien bemoeilijkt achtergebleven clustermunitie de wederopbouw na een conflict. Vraag dat maar aan de Belgische ontmijners die in Zuid-Libanon elke dag hun leven riskeren bij het ruimen van clusterbommen.
België is het eerste –en vooralsnog enige– land ter wereld dat het gebruik, de productie, export en opslag van clusterbommen verbiedt. Ook investeringen in clusterbomproducenten zijn sinds dit jaar uit den boze. ‘Het Belgisch parlement heeft de voorbije jaren een echte voortrekkersrol gespeeld in de strijd tegen clusterbommen’, zegt Hildegarde Vansintjan van Handicap International. ‘België liet aan de rest van de wereld zien dat het mogelijk is om zelfs tot een verbod te komen in een land met een militaire industrie die clustermunitie wil produceren.’ Maar één zwaluw maakt de lente niet. Om clusterbommen voorgoed de wereld uit te helpen, is een internationaal verdrag nodig. Vansintjan: ‘Binnen een werkgroep van de Verenigde Naties, de Opvolgingsconferentie over Conventionele Wapens (CCW), woedt al een hele tijd de discussie om clustermunitie op de agenda te zetten, om uiteindelijk tot een verdrag te komen dat de munitie verbiedt. Maar Rusland en China zijn radicaal tegen. Steeds meer landen beseffen dat het binnen de CCW niet mogelijk zal zijn om een akkoord te sluiten. Daarom heeft Noorwegen het initiatief genomen om los van de VN tot een verbod te komen op clusterbommen die onaanvaardbaar humanitair leed veroorzaken. De Clustermunitiecoalitie (een samenwerkingsverband van Handicap International, Human Rights Watch, Landmine Action, Norwegian People’s Aid en nog andere ngo’s, kc) zou nog een stap verder willen gaan en clustermunitie tout court verbieden, aangezien ze per definitie onaanvaardbaar humanitair leed veroorzaakt.’

Kleur en inhoud geven


In februari 2007 organiseerde Noorwegen een tweedaagse conferentie over clusterbommen, meteen de officiële start van het zogenaamde Oslo-proces dat eind 2008 zou moeten uitmonden in een internationaal verdrag. ‘België heeft van meet af aan mee de kar getrokken’, zegt ambassadeur Werner Bauwens, speciaal gezant voor ontwapening en non-proliferatie. ‘Op aangeven van Karel De Gucht heb ik in Oslo voorgesteld om in Brussel een regionale conferentie over clusterbommen te organiseren. Op die manier willen we kleur en inhoud geven aan ons commitment.’ Naast de 27 EU-lidstaten kregen ook andere Europese landen een uitnodiging voor de conferentie in Brussel: Noorwegen, Zwitserland, Wit-Rusland, Oekraïne, Moldavië, Turkije, Georgië, Armenië, Azerbaidjan en alle Balkanlanden. Verder zijn Rusland, de VS en Canada uitgenodigd als waarnemer. ‘Omwille van de transparantie lijkt het logisch om een aantal landen die nauw betrokken zijn bij de Europese veiligheid als waarnemer uit te nodigen’, klinkt het bij Buitenlandse Zaken.
‘Het is niet zomaar een conferentie voor het plezier van de conferentie’, zegt Bauwens. ‘In de eerste plaats willen we een bijkomende opportuniteit creëren opdat zoveel mogelijk –en liefst alle– Europese landen klare wijn zouden schenken over hoe zij een toekomstig verbod op bepaalde types clustermunitie zien. Daarnaast zorgen we ook inhoudelijk voor meerwaarde. De conferentie focust op twee thema’s die hoe dan ook opgenomen moeten worden in een internationaal juridisch instrument over clustermunitie: de bijstand aan slachtoffers en de vernietiging van voorraden clustermunitie. Wat bijstand aan slachtoffers betreft, is er over veel zaken nog onenigheid. Wat is een slachtoffer? Wat met een jonge vader die getroffen wordt door een clusterbom? Zijn zijn kinderen ook slachtoffers? Wie heeft recht op een vergoeding? Dat zijn delicate zaken. We hebben onder meer Handicap International en het Internationale Rode Kruis gevraagd om over dat thema een lezing te geven op de conferentie. De samenwerking met het middenveld verloopt overigens meer dan behoorlijk.’
Met de vernietiging van voorraden clustermunitie heeft België zelf ervaring. Tegen de lente van 2009 moet ons land immers zijn bestaande stocks van 250.000 submunities onklaar hebben gemaakt, dat is zo in de wet voorzien. Bauwens: ‘We hebben vastgesteld dat dat technisch zeer moeilijk is. Van sommige landen die op de conferentie uitgenodigd zijn, krijgen we dan ook kritische vragen over dat thema. ‘Allemaal goed en wel, stockpile destruction. Maar wie gaat dat betalen? En op welke termijn moeten stocks vernietigd worden? U weet toch dat dat zeer complex is?’ Het is precies daarom dat de conferentie de expertise daarrond wil samenbrengen.’

Applaus in eigen land


De man achter de conferentie –minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (Open VLD)– beseft maar al te goed dat een wereldwijd verbod op clustermunitie nog niet voor morgen is. De Gucht: ‘Net zoals destijds met de landmijnen zijn de landen die clustermunitie gebruiken of produceren natuurlijk de moeilijkste gesprekspartners. Al stel ik met genoegen vast dat er in veel landen een evolutie merkbaar is, zelfs in sommige zogenaamde “moeilijke” landen. Al hoeft u zich daar niet al te spectaculaire zaken bij voor te stellen. Zulke evoluties gaan nu eenmaal traag, jammer genoeg. Trouwens, ook binnen de coalition of the willing is er discussie over een volledig verbod, een moratorium op het gebruik of bijvoorbeeld de definitie van beperkende voorwaarden waarbinnen gebruik wel toegestaan is. Een volledig verbod is op dit moment allicht niet haalbaar, een moratorium eventueel wel. Men kan dat betreuren, maar het is beter resultaten te boeken in hetgeen haalbaar is, dan het onhaalbare te blijven eisen en zichzelf buiten het debat te plaatsen. Anders oogst je misschien wel applaus in eigen land, maar bereik je niets op de internationale scène. Ons is het om concrete resultaten te doen. De slachtoffers zijn immers niet gebaat met grootspraak van een klein land die tot niets leidt.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.