Congolese filmgeschiedenis niet langer onbeschreven blad

Bestaat er zoiets als Congolese cinema ? In de meeste filmgeschiedenissen zul je er vergeefs naar zoeken. De Belgische antropoloog en historicus Guido Convents vulde de leemte op met een lijvig boekwerk over de zevende kunst in hartje Afrika: “Ik heb het boek geschreven voor de Congolezen zelf.”
De eerste filmmakers kwamen in 1896 aan in wat toen nog de kroonkolonie van de Belgische koning Leopold II was. Hun opdracht bestond erin propagandabeelden te schieten voor het wingewest van de Belgische kroon, zegt Convents, een kenner van films uit het Zuiden en medeoprichter van het Afrika FilmFestival dat elk jaar in Leuven plaatsvindt.
Het lijvige boekwerk van 500 pagina’s is de vrucht van een nauwgezette historische analyse van documenten en beeldmateriaal van de koloniale tijd tot nu. “Ik heb dit boek geschreven voor de Congolezen, omdat je hun audiovisuele geschiedenis meestal niet in de boeken over film vindt”, zo motiveert de auteur zijn werk, dat voorlopig alleen in het Frans is gepubliceerd. “Ik heb me vooral geïnteresseerd voor films voor Congolezen, door Congolezen of met Congolese auteurs. De rest heb ik laten vallen.”
Vanaf 1910 vinden in Leopoldville, het huidige Kinshasa, regelmatig voorstellingen van overwegend Franse en Amerikaanse films plaats. In de zaal zitten zelden of nooit Congolezen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zet België, dat de kolonie intussen heeft overgenomen, een filmproductie en –distributie op om zijn aanwezigheid in de kolonie te verantwoorden.
In 1916 richt het Ministerie van Koloniën een Service de Documentation et de Vulgarisation op en stuurt ze een filmploeg naar Congo, Rwanda en toen nog Urundi, onder leiding van Ernest Gourdinne. De katholieke missionarissen kunnen niet achterblijven en organiseren hun eigen filmdistributie, met projectiezalen, reizende bioscopen en een controlecommissie.
Toch duurt het nog tot 1944 voor in Aketi, in het noordoosten van het land, een eerste commerciële cinema zijn deuren opent voor het grote publiek. Net als de meest kolonialen beschouwt de initiatiefnemer, de zakenman Willy Pitzele, de Congolezen als grote kinderen. Een avondvullend programma bestaat uit enkele nieuwsberichten, een tekenfilm, een komisch filmpje en een educatieve documentaire over Afrika.
Een besluit van het generaalgouvernement zorgt ervoor dat de Congolezen vanaf 1955 gelijke  toegang krijgen als Europeanen tot filmvertoningen. De officiële koloniale filmproductie is dan in handen van een priester, André Cornil. Die draait tussen 1954 en 1957 elf korte fictiefilms, gebaseerd op ietwat naïeve Congolese volksverhalen en telkens met Congolese acteurs. Hij maakt ook 22 educatieve documentaires.

Privételevisie en het digitale tijdperk


In de jaren vijftig volgen ook de eerste Congolezen een opleiding tot cameraman in België, met name bij de firma Gevaert. Congolese acteurs beginnen hier en daar op te duiken in films voor een internationaal publiek. Een van die prenten is “Bongolo et la princesse noire” (1953) van de Belg André Cauvin, die wordt vertoond op het filmfestival van Cannes.
Met de onafhankelijkheid komt er een einde aan de koloniale filmproductie en ook de missionarissen stoppen met filmen. Na de staatsgreep van Mobutu en diens streven naar culturele “authenticiteit” wordt de nationale televisie opnieuw een streng gecontroleerd propaganda-instrument.
De sterke man van Zaïre lost pas in 1989 zijn greep op de media, wanneer het meerpartijensysteem wordt ingevoerd. Pas halfweg de jaren negentig worden private omroepen toegelaten. Jonge cineasten die het vak leerden in het buitenland keren terug en gaan aan de slag in Congo om films en documentaires te maken. Op de buis zijn verder gefilmde toneelstukken te zien, en ook feuilletons uit Nigeria of Ghana.
“Vandaag is er nog maar één polyvalente filmzaal in Kinshasa”, zegt Convents, “Maar er zijn heel wat plaatsen met een zaaltje om DVD’s te bekijken, dat is ook een manier om films te zien. Er zijn ook festivals, reizende bioscopen en twintig- tot dertig televisiezenders. Het beeld is alomtegenwoordig. Een digitale camera is een statussymbool geworden. Geen trouwfeest is compleet als er niet iemand is die beelden maakt. Elke zanger wil zijn videoclip en elk bedrijf zijn reclamefilmpje.”
Het klopt dat de koloniale regering en later Mobutu de vrije toegang tot en het gebruik van bewegende beelden sterk hebben beperkt, zegt Convents. Toch kan de audiovisuele productie van voor en na de onafhankelijkheid niet worden gereduceerd tot voetnoot in de filmgeschiedenis: ze heeft een belangrijke invloed gehad op de verbeelding en het beeld van Congo in de wereld.
“Images et démocratie. Les Congolais face au cinéma et à l’audiovisuel” werd uitgegeven met de steun van het Afrika FilmFestival en is te krijgen bij de boekhandels Tropismes en Filigranes in Brussel.
Guido Convents is momenteel in Congo voor een reeks lezingen over zijn boek, in het kader van het Festival International du Film et des Ecrits (Fife), in Kinshasa en Bas-Congo, van 26 november tot 4 december. Het festival wil de audiovisuele sector in Congo nieuw leven inblazen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.