Corruptie blijft Tsjechische regering achtervolgen

Jiri Cunek was de meest teleurstellende politicus van 2007 volgens de Tsjechen. Dat bleek eind december uit een peiling, ook al was hij een jaar geleden nog de meest populaire. Hij is de leider van de christendemocraten (KDU-CSL) die samen met de neoliberale Burgerlijke Democraten (ODS) en de Groene Partij de coalitie vormt.

Cunek trad af op 1 november toen een corruptiezaak tegen hem werd heropend. Cunek werd beschuldigd van het ontvangen van uitkeringen en toelages eind jaren negentig, ook al had hij 130.000 euro op de bank staan, maar de minister zegt zelf dat hij niets illegaals heeft gedaan. Nog in diezelfde maand besloot de controversiële openbaar aanklager Arif Salichov dat de zaak definitief werd gesloten. Dat was al de tweede keer dat hij dat deed.

Nu zijn naam naar eigen zeggen gezuiverd is, rekent Cunek op de steun van zijn partij en wil hij terug in het kabinet als vicepremier en minister voor lokale ontwikkeling.
De regering is al erg impopulair, maar toch zei premier Topolanek in eerste instantie zijn verzoek te overwegen. “Ik heb altijd gezegd dat hij kan terugkeren als hij vrij is van verdenkingen. Het hangt alleen af van de media, het publiek en de coalitiepartners of ze daarmee kunnen omgaan.”

Weinig enthousiasme

Zijn collega’s van de andere partijen zijn niet zo enthousiast. De Groene minister van Buitenlandse Zaken Karel Schwarzenberg beschreef het zelfs als een “succesvolle zelfmoordpoging van de regering.” Hij en zijn collega’s overwegen om op te stappen als Cunek terugkeert, en aangezien de coalitie maar een meerderheid van één stem heeft, zou die daarmee worden beëindigd.

Topolanek heeft intussen gezegd dat de KDU-CSL geen haastige beslissingen moet nemen en dat het beter is als ze een andere persoon aanwijzen die het ministerie tijdelijk moet leiden. Hij weet dat hij afhankelijk is van de christendemocraten, maar terugkeer van Cunek willen de andere twee partijen niet. Zowel de neoliberalen als de christendemocraten zien hun aanhang in de peilingen slinken.

Ondanks kritiek van senatoren en andere partijbonzen werd Cunek in november toch weer als partijvoorzitter gekozen, ook al werd het duidelijk dat zijn achterban vooral geconcentreerd is in Moravië in het oosten van Tsjechië. De partij slikte zijn uitleg, maar het volk is niet overtuigd.

In augustus sloot de eerder genoemde Arif Salichov een andere corruptiezaak omdat de belangrijkste getuige tegen Cunek niet geloofwaardig zou zijn en de autoriteiten de zaak zouden hebben gemanipuleerd, maar hij had daar geen bewijzen voor. Cunek was beschuldigd van het aannemen van 17.000 euro van een projectontwikkelaar in 2002, toen hij burgemeester was van Vsetin, 270 kilometer boven Praag. Volgens oppositiepartijen en de media heeft de regering de zaak in de doofpot gestopt.

Volgens Transparency International scoort Tsjechië als één van de slechtste landen in de aanpak van corruptie, en ook de EU heeft Praag al verschillende keren berispt.