Crisis doet kritiek op Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank aanzwellen
De Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) bestaat vijftig jaar, maar veel reden tot feesten is er niet. De donorlanden zijn boos dat de Bank een hoop geld is kwijtgespeeld door ondoordachte beleggingen. Linkse actievoerders die de bank al veel langer onder vuur nemen, vinden dat de instelling een halve eeuw lang “ongelijkheid gefinancierd heeft”.
Humberto Márquez . 27 maart 2009
De IDB is het voorbije anderhalf jaar 1,9 miljard dollar kwijtgespeeld door beleggingen in “toxische” financiële producten. De ontwikkelingsfinancier krijgt om die reden zware kritiek uit de VS, de grootste van de 23 lidstaten die meer in de instelling stoppen dan ze eruit halen. De tegenwind is een lelijke streep door de rekening van de instelling die door de economische crisis net meer zou moeten doen. De Bank wil zijn donorlanden overtuigen hun bijdrage op te trekken om voor dit jaar 18 miljard dollar aan leningen te kunnen toestaan.
De Verenigde Staten eisen dat de Bank uitlegt hoe ze zo’n groot verlies heeft geleden. De bank heeft als opdracht te investeren in ontwikkeling en niet zijn kapitaal te vermeerderen. Luis Alberto Moreno, de Colombiaanse econoom die aan het hoofd staat van de Bank, antwoordde al dat de beleggingen voor het begin van de financiële crisis als niet riskant golden en dat de verliezen voor een deel goedgemaakt worden door interestbetalingen van meer dan 600 miljoen dollar in 2008. Maar het blijft de vraag waarom de Bank zoveel extra middelen waarover ze blijkbaar beschikte, niet heeft geïnvesteerd in ontwikkelingsprojecten, zoals ze hoort te doen.
De voorbije jaren heeft de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank per jaar zes tot negen miljard dollar uitgeleend. Het grootste deel van dat geld ging naar infrastructuurwerken en projecten die de export van Latijns-Amerika en de Caraïben moesten opdrijven.
Een van de doelstellingen van de IDB is armoedebestrijding. De instelling gaat er prat op dat ze ook heel wat initiatieven ondersteunt die de sociale ongelijkheid verminderen en het milieu helpen beschermen. De Bank financierde onder meer kinderorkesten in Venezuela, hielp de basisgezondheidszorg in Argentinië versterken en droeg ertoe bij de toegang van Peruaanse indianen tot openbare diensten te verbeteren.
Die projecten maken weinig indruk op 42 Latijns-Amerikaanse organisaties die naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de instelling een campagne begonnen zijn tegen de Bank. Parallel met de jaarvergadering waarop de IDB zichzelf vanaf zaterdag (27 maart) in de bloemen wil zetten, organiseren ze in het Colombiaanse Medellín een alternatieve bijeenkomst. Die moet nog eens duidelijk aan de kaak stellen wat de ontwikkelingsbank fout doet en tegelijk alternatieven naar voren schuiven.
Volgens de initiatiefnemers van IDB 50 jaar financiering van ongelijkheid financiert de instelling vooral megaprojecten die het milieu aantasten en de plaatselijke bevolking weinig opleveren. De Bank zou ook geen respect opbrengen voor de rechten van indianen en andere minderheden. De voorwaarden die de instelling verbindt aan leningen, leiden volgens de tegenstanders tot sociale afbraak.
“De belangrijkste doelstelling van de IDB was altijd de duurzame ontwikkeling te versnellen. Hoe kunnen de armoede en de ongelijkheid na 50 jaar dan nog altijd zo groot zijn?”, vraagt Diego Rodríguez zich af, een Argentijnse medewerker van de niet-gouvernementele organisatie Ciudadanía y Justicia Ambiental.
Volgens IDB-voorzitter Moreno is het aandeel van de bevolking in Latijns-Amerika en de Caraïben dat in armoede leeft, teruggelopen van 36,5 percent in 2006 tot 35,1 procent in 2007. De extreme armoede is in die periode verminderd van 13,4 tot 12,7 procent. Volgens de IDB zijn dat de laagste cijfers sinds de jaren 80.
De actievoerders vinden ook dat de IDB te weinig mogelijkheden voor inspraak biedt. Ze stellen hun hoop op de nog embryonale regionale ontwikkelingsbank die Bolivia, Cuba, Dominica, Honduras, Nicaragua en Venezuela hebben opgezet, of de nog even weinig concrete Bank van het Zuiden, die gedragen wordt door Venezuela, Argentinië en Brazilië.
Gegokt en verloren
De Verenigde Staten eisen dat de Bank uitlegt hoe ze zo’n groot verlies heeft geleden. De bank heeft als opdracht te investeren in ontwikkeling en niet zijn kapitaal te vermeerderen. Luis Alberto Moreno, de Colombiaanse econoom die aan het hoofd staat van de Bank, antwoordde al dat de beleggingen voor het begin van de financiële crisis als niet riskant golden en dat de verliezen voor een deel goedgemaakt worden door interestbetalingen van meer dan 600 miljoen dollar in 2008. Maar het blijft de vraag waarom de Bank zoveel extra middelen waarover ze blijkbaar beschikte, niet heeft geïnvesteerd in ontwikkelingsprojecten, zoals ze hoort te doen.
De voorbije jaren heeft de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank per jaar zes tot negen miljard dollar uitgeleend. Het grootste deel van dat geld ging naar infrastructuurwerken en projecten die de export van Latijns-Amerika en de Caraïben moesten opdrijven.
Een van de doelstellingen van de IDB is armoedebestrijding. De instelling gaat er prat op dat ze ook heel wat initiatieven ondersteunt die de sociale ongelijkheid verminderen en het milieu helpen beschermen. De Bank financierde onder meer kinderorkesten in Venezuela, hielp de basisgezondheidszorg in Argentinië versterken en droeg ertoe bij de toegang van Peruaanse indianen tot openbare diensten te verbeteren.
50 jaar ongelijkheid
Die projecten maken weinig indruk op 42 Latijns-Amerikaanse organisaties die naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de instelling een campagne begonnen zijn tegen de Bank. Parallel met de jaarvergadering waarop de IDB zichzelf vanaf zaterdag (27 maart) in de bloemen wil zetten, organiseren ze in het Colombiaanse Medellín een alternatieve bijeenkomst. Die moet nog eens duidelijk aan de kaak stellen wat de ontwikkelingsbank fout doet en tegelijk alternatieven naar voren schuiven.
Volgens de initiatiefnemers van IDB 50 jaar financiering van ongelijkheid financiert de instelling vooral megaprojecten die het milieu aantasten en de plaatselijke bevolking weinig opleveren. De Bank zou ook geen respect opbrengen voor de rechten van indianen en andere minderheden. De voorwaarden die de instelling verbindt aan leningen, leiden volgens de tegenstanders tot sociale afbraak.
“De belangrijkste doelstelling van de IDB was altijd de duurzame ontwikkeling te versnellen. Hoe kunnen de armoede en de ongelijkheid na 50 jaar dan nog altijd zo groot zijn?”, vraagt Diego Rodríguez zich af, een Argentijnse medewerker van de niet-gouvernementele organisatie Ciudadanía y Justicia Ambiental.
Minder armoede
Volgens IDB-voorzitter Moreno is het aandeel van de bevolking in Latijns-Amerika en de Caraïben dat in armoede leeft, teruggelopen van 36,5 percent in 2006 tot 35,1 procent in 2007. De extreme armoede is in die periode verminderd van 13,4 tot 12,7 procent. Volgens de IDB zijn dat de laagste cijfers sinds de jaren 80.
De actievoerders vinden ook dat de IDB te weinig mogelijkheden voor inspraak biedt. Ze stellen hun hoop op de nog embryonale regionale ontwikkelingsbank die Bolivia, Cuba, Dominica, Honduras, Nicaragua en Venezuela hebben opgezet, of de nog even weinig concrete Bank van het Zuiden, die gedragen wordt door Venezuela, Argentinië en Brazilië.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2793 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Column
-
Analyse
-
Analyse