In 1973 greep Pinochet de macht in Chili

De angst ontstond op 11 september

Dertig jaar geleden greep het leger de macht in Chili. De Chileense schrijver ARIEL DORFMAN beschrijft de angst en het lange afscheid van een dictator en zijn dictatuur.

CC Thierry Ehrman CC BY 2.0

 

Dertig jaar geleden greep het leger de macht in Chili. De betrokkenheid van Amerikaanse bedrijven en overheid werden nauwelijks verhuld of ontkend. President Salvador Allende overleefde de staatsgreep niet, de Chileense bevolking leefde zeventien jaar in de greep van angst en repressie. Toch kwam ook aan dit staatsterrorisme een einde.

De Chileense schrijver ARIEL DORFMAN bezorgde MO* onderstaande essay, als zijn bijdrage aan de herdenking van deze elfde september.
Ariel Dorfman begint zijn essay met een briefje, gericht aan de man die de staatsgreep, het geweld en de angst verpersoonlijkt: generaal Augusto Pinochet, die op het moment van het schrijven onder huisarrest geplaatst wordt in Londen.

De angst, die geboren werd op 11 september 1973, gaat echter dieper dan de vraag wie de macht heeft in Chili. ‘Zonder dat we elkaar ooit zijn tegengekomen, is zij bang van mij en ik van haar’, schrijft Dorfman. Het is die onderliggende angst die het moeilijkst te overwinnen is. Het is ook omwille van dat fundamentele wantrouwen dat Dorfman vond dat deze bijdrage, die in zijn oorspronkelijke vorm enkele jaren oud is, nog perfect gepast is om vandaag de betekenis van 11 september 1973 te peilen.

Het is nooit te laat

Geloof me Generaal, het is het beste wat u had kunnen overkomen. Ik begrijp dat u het niet leuk vindt dat u zonder voorafgaande verwittiging wordt aangehouden, dat u niet meer zomaar door de straten van Chelsea kan gaan wandelen, dat u niet weet wat de toekomst zal brengen. U kan het aan heel wat Chilenen vragen die u zelf van hun vrijheid heeft beroofd en heeft opgesloten in heel wat minder luxueuze omstandigheden dan die van een Londens vijfsterren-hospitaal.

Maar als u bang bent, Generaal, als u zich eenzaam voelt en in de rug gestoken, besef dan dat het lot u aan het einde van uw leven een unieke mogelijkheid geeft om uw ziel te redden. Sinds de staatsgreep in 1973 leidt u een leven van leugens en stugge, minutieuze zelfrechtvaardiging. De onaanvaardbare en onrechtvaardige dood van Salvador Allende, de man door wie u benoemd werd en die nadien door u werd verraden, was een eerste daad van verraad waarna er meer volgden, een onvermijdelijke lawine zelfs, want de eerste grote misdaad moet altijd verborgen worden onder nog meer misdaden.

Dictators streven naar de absolute macht om zich te beschermen tegen de duivels die ze hebben ontbonden. Om hun waanvoorstellingen het zwijgen op te leggen, eisen ze een muur van vleiende spiegels en hielenlikkende raadgevers rond hen. ‘Ja, u bent de mooiste en de beste, u bent degene die het meeste weet.’ En u bent het gaan geloven, Generaal.

U moet weten dat ik niet in de doodstraf geloof, Generaal. Wel geloof ik in de menselijke verlossing. Zelfs in de uwe. Waar ik al 25 jaar op hoop, Generaal, - en ik kan nog altijd moeilijk geloven dat het nu echt gaat gebeuren -is dat u op een dag, vóór uw dood, met uw oude ogen in de donkere heldere ogen van de vrouwen moet kijken van wie u de kinderen en de echtgenoten en de vaders en de broers liet verdwijnen, de ene vrouw na de andere.

Ik heb altijd gehoopt dat ze de mogelijkheid zouden krijgen u te vertellen hoe hun levens gebroken en overhoop gegooid werden door een van uw bevelen of door een actie van de geheime politie die u niet heeft willen tegenhouden. Ik heb me afgevraagd wat er met u zou gebeuren als u dag in dag uit naar de vele verhalen van uw slachtoffers zou moeten luisteren en het bestaan ervan zou moeten toegeven.

Ik geloof niet dat u deze woorden zal lezen, laat staan er belang aan hechten. Ik geloof niet dat u vrijwillig afstand zal doen van de onschendbaarheid en de straffeloosheid die u altijd dacht te hebben. Ik geloof ook niet dat u, nu uw lichaam gevangen zit, de geestelijke kracht zal vinden om te handelen als een echt vrij man, die zijn angst opzij kan zetten en het enigma van zijn leven kan inzien, die zichzelf kan zien zoals de overgrote meerderheid van de mensheid hem ziet en die begrijpt waarom we hem willen uitdrijven. Aan u en aan alle andere dictators van de ellendige eeuw die nu ten einde is.

Het is nooit te laat, Generaal.

Vervoeging van angst

Ik ben bang. Maar angst is niet het eerste wat ik voel. Eerst is er blijdschap, wanneer ik- thuis, in North-Carolina, op 25 november 1998, met mijn oor tegen de radio geplakt- het nieuws hoor dat de Law Lords beslist hebben door te gaan met de uitlevering aan Spanje. Maar ik moet toegeven dat ik heel diep vanbinnen, onder mijn enorme vreugde om die overwinning op de straffeloosheid, onmiddellijk ook angst voel.

Een onbegrijpelijke angst die me plots overvalt, en die me niet zorgeloos laat genieten van de nederlaag van de dictators op deze wereld. Een angst die me niet bevalt maar die me wel helpt de toekomst van mijn land te begrijpen.

Die angst, zo besefte ik tijdens mijn laatste bezoek aan Chili, zit diep ingebakken bij al mijn landgenoten, al is ze duidelijker merkbaar bij de tegenstanders van Generaal Pinochet. Omdat ik als gids dienst deed voor een groep buitenlandse schrijvers, moesten we verplicht een heel aantal vervolgde Chilenen ontmoeten. Nu en dan zag ik de angst in hun bewegingen, in de manier waarop ze hun schouders ophaalden. Het bewijst dat acht jaar democratie het traumatische lijden, dat de meerderheid van de bevolking tijdens de zeventien jaar dictatuur van Pinochet heeft ondergaan, niet uit het geheugen heeft kunnen wissen. Het bewijst dat de staatsgreep nog niet voorbij is.

De gebeurtenissen blijven zich herhalen achter de oogleden van de vele Chilenen, die telkens als ik met ze praatte, zeiden: ‘U weet niet wat het was… We hebben zoveel pijn geleden… Ze hebben mijn schoonzus verkracht, ze hebben mijn beste vriend gevangen genomen en hem in stukken teruggegeven… En mij hebben ze, mij hebben ze… U kunt niet weten wat het was.’

Als een onophoudelijk televisiejournaal dat we niet kunnen afzetten, daar achter de oogleden van mijn gesprekspartners. En altijd die angst, als een open wonde, dat de donkere tijden van dood en censuur zouden terugkomen. Een angst die zorgvuldig in leven wordt gehouden door een terreurcampagne van ‘pinochettistisch’ rechts.

Een kleine anekdote. Toen we met collega-schrijver Antonio Skármeta Isla Negra (Zwarte Eiland) bezochten om onze Australische en Zuid-Afrikaanse vrienden het huis van Pablo Neruda te laten zien, begonnen we te praten met een aantal schoolkinderen tussen acht en tien jaar die, tot onze verbazing, het woord dictatuur niet kenden. ‘Hoe kunnen jullie nu niet weten wat dictatuur betekent?’ ‘Nee, echt waar niet.’

Na een voorzichtig gesprek met hun lerares, nadat we haar vertrouwen hadden gewonnen, na de verhalen over hoe erg het wel niet allemaal was (‘U kunt niet weten wat het was…’), biechtte ze op dat als zij het woord dictatuur aan de kinderen zou aanleren, hun ouders ook al waren het bijna allemaal tegenstanders van Pinochet de notities met een dikke stift zouden doorstrepen en zouden protesteren omdat ze de kinderen politiek aanleert op school.

De gevolgen, de nasmaak en de overblijfselen van de dictatuur die de kinderen niet mogen noemen, en die de ouders niet willen noemen, blijven het Chili van de overgang vergiftigen.

En ik zie dat gif ook echt, want het is dat gif dat, terwijl ik hier aan de radio gekluisterd zit in North Carolina, mijn lichaam binnendringt, net zoals enkele weken geleden toen ik in Santiago uit zeer goede bron vernam dat generaal Izurieta (die Pinochet was opgevolgd) geen controle meer had over de situatie; er heerste een sfeer als van voor de staatsgreep.

Een paniekerige maagkramp deed me verstarren en waarschuwde me voorzichtig te zijn, een schuilplaats te zoeken, mijn vel zei me dat alles kon en alles onzeker was. Mijn bron stond erop dat ik de bezoekende schrijvers zou beschermen, dat ik hen naar hun ambassades zou brengen, dat ik moest weten dat kolonel Ewing, woordvoerder van het leger, openlijk had verklaard dat het leger iedereen opvolgde die tegen Pinochet had gehandeld, en dat de soldaten zich zeer goed herinnerden, aldus Ewing, wie scheep was gegaan met buitenlanders tegen de belangen van het vaderland in.

Het was een irrationele angst die al snel weer oploste in koude feiten en analyses. Een militaire opstand was ondenkbaar, de omstandigheden waren niet naar dit soort avonturen. En datzelfde denk ik, nu generaal Pinochet voor de eerste keer voor een rechtbank zal moeten verschijnen en zal moeten luisteren naar de misdaden die men hem ten laste legt. Het land is er klaar voor, en de democratie is stabiel genoeg om deze proef te doorstaan.

Maar als ik niet aan die angst kon ontkomen ik die in het buitenland woon, en me afscherm met mijn schrijfsels en mijn contacten, hoe zou de rest van Chili dan reageren vandaag? Welke geheime wrokgevoelens verbergen zich onder die tevreden maar misschien valse glimlach?

Natuurlijk is mijn angst en die van de slachtoffers van Pinochet niet de enige in Chili. Er is nog een angst, die veel gevaarlijker en moeilijker op te lossen is …
De voorlaatste dag van het bezoek aan mijn land, zat ik in de taxi van een mager, al wat ouder dametje, dat aandachtig naar de radio luisterde. Carmen Hertz, juridisch adviseur op het ministerie van Buitenlandse Zaken, werd geïnterviewd.

Ze had net ontslag genomen om aan het proces tegen Pinochet te kunnen deelnemen als weduwe van Carlos Berger, die in 1973 in Calama geëxecuteerd werd tijdens een militaire expeditie, een waar bloedbad, georganiseerd door de toenmalige opperbevelhebber van het leger en president van de junta. Gedurende vijftien minuten luisterden de vrouw aan het stuur en ik, de passagier, naar de getuigenis van Carmen, naar haar overtuiging, die ze met zoveel familieleden van vermisten deelt, dat het noodzakelijk is de waarheid te kennen en een minimum aan gerechtigheid te bereiken opdat Chili vrede zou kennen.

Plotseling was er een telefoontje van een luisteraar. Ze zei dat Pinochet geen schuld had in dit alles. ‘Het was essentieel te benadrukken dat Allende begonnen was met de terreur en dat Pinochet het land had bevrijd: de aanhangers van Allende hadden haar en haar vader van hun haciënda onteigend, en van die schending van de mensenrechten herinnert niemand zich iets.’

Carmen Hertz en de interviewster reageerden op de uitspraak door het verschil te analyseren tussen een aanslag op een eigendom en een aanslag op het menselijk lichaam, het verschil tussen iemand van een fabriek onteigenen en een gevangene ratten in zijn anus duwen en hem nadien zonder enig spoor te doen verdwijnen.

Terwijl ze dit pijnlijke verschil duidelijk maakten, bedacht ik dat het verschil voor de vrouw aan de telefoon irrelevant was. Zij beleefde de poging van Allende om haar familie-eigendom af te pakken als een trauma, als een aanval op haar diepste zelf, en vergeleken daarmee was al wat haar barbaarse vervolgers werd aangedaan niets. Ze voelde zich een slachtoffer en papa Pinochet heeft haar bevrijd, als een vader die haar haar bestaan teruggaf.

Hoe bereik je zo iemand, een vrouw die zeventien jaar lang elk lijden van ons heeft gevierd? Een vrouw die de champagne liet knallen toen Allende stierf? Een vrouw aan wie een angst vreet die, hoe subjectief en kleingeestig ook, voor haar daarom niet minder echt is dan de onze, met onze vele dode, gefolterde en verbannen kennissen?

Hoe moet je in dialoog gaan met deze vrouw en met het derde van de Chileense bevolking dat ons net als zij als de vijand ziet, met de vrouw die vreest dat, als we de kans krijgen, we opnieuw haar eigendom zouden afpakken en haar en haar familie naar goeddunken zouden neerschieten? Hoe overwin je de blinde haat van zo’n vrouw en haar onkunde om een ander lijden dan het hare te begrijpen? Hoe ga je met haar in dialoog nu haar held gevangen zit, ze voelt dat haar wereld wankelt en ze liefst zou hebben dat de militairen terugkwamen om ons opnieuw in de pas te doen lopen?

Dat is de kleinste, minutieuze geschiedenis van Chili vandaag: zonder dat we elkaar ooit zijn tegengekomen, is zij bang van mij en ik van haar.
En ik weet niet hoe we de kloof die ons scheidt, kunnen overbruggen. Pinochet in de gevangenis of Pinochet op vrije voeten, ik weet niet hoe ik een land met haar moet delen.

Maar ik wil dit verhaal van angst niet op deze manier beëindigen.

Voordat ik die dag in Santiago uit de taxi stapte, vroeg ik aan mijn vrouwelijke chauffeur wat ze deed als een passagier zich stoorde aan het programma waarnaar ze aan het luisteren was, één van de weinige programma’s in Chili waarin slachtoffers van Pinochet hun hart kunnen luchten over hun pijn, waar ze hun mening kwijt kunnen.

Ze keek me aan in de achteruitkijkspiegel.
‘Als het programma hen niet aanstaat, zet ik de radio stiller’, zei ze. ‘Maar ik blijf luisteren.’
‘En als ze vragen om het af te zetten?’, dring ik aan.
Ze draait zich om en kijkt me aan. Rechtstreeks nu, zonder achteruitkijkspiegel.
‘Daar schenk ik geen aandacht aan.’
‘En heeft u nooit een programma moeten afzetten waar u naar wilde luisteren, omdat u bang was?’
‘Nooit. Dit is mijn taxi. Als iets hen niet aanstaat, moeten ze maar uitstappen. Waarom zou ik bang zijn?’

Nu, twee weken later, denk ik terug aan dat frêle vrouwtje en de angst verdwijnt. Ik durf gelukkig als een klein kind mijn vreugde uiten over de gedachte aan Pinochet die te horen krijgt dat hij niet aan zijn lot kan ontsnappen, dat hij zal geconfronteerd worden met de schimmen van de doden die hij heeft laten ombrengen.

Ik herinner me de rust waarmee die oude vrouw haar taxi parkeerde om mij te laten uitstappen, ik herinner me haar hand waarmee ze zonder te beven de radio luider zette, zodat zij en al haar passagiers konden luisteren naar het verhaal van Chili’s verleden, dat veel medeburgers nog steeds niet willen erkennen, het verhaal waar we naar moeten luisteren als we echt vrij willen zijn, als we onze angst willen overwinnen.

De schaduw van Chili

We zijn er niet in geslaagd wat in Londen en Madrid begonnen is tot een goed einde te brengen. De dag waarop onze dictator als een gewone burger voor de rechter had moeten komen en naar zijn vonnis had moeten luisteren, is er niet gekomen. Het is de trieste waarheid dat we niet in staat zijn geweest ons land op moreel vlak te transformeren en een heuse duiveluitdrijving te doen plaatsvinden. Dit alles moet een boodschap zijn.

Het betekent dat onze democratie nog altijd niet af is en dat onze burgers nog altijd niet verlost zijn van de opgelopen trauma’s van zovele jaren geweld en terreur. Toch twijfel ik er niet aan dat die democratie langzaam maar zeker zijn weg zal vinden. Maar het is niet aan mij, die in het buitenland woon en die de moeilijke dagelijkse strijd in Chili niet meemaak, om het ritme van dat democratiseringsproces te bepalen.

Ik moet geduld hebben, geduld en vertrouwen, dat ooit die dag er komt dat we het land dat Pinochet ons heeft afgepakt, gaan heroveren, het land dat we ons door generaal Augusto Pinochet Ugarte hebben laten afpakken.

Deze tekst maakt (in andere volgorde) deel uit van het boek Más allá del miedo: El largo adíos a Pinochet van Ariel Dorfman. In 2002 uitgegeven door Siglo Veintiuno De España Editores.
De dertigste verjaardag van 11 september is meteen ook het startschot voor het Nerudajaar. De dichter Pablo Neruda, die twee weken na de staatsgreep overleed, is in 2004 namelijk 100 jaar geleden geboren. Masereelfonds, Amarant, Linx en Oxfam Wereldwinkels staan samen in voor de organisatie van allerlei activiteiten.
info@neruda.be.

 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.