De bestorming van de arbeidsmarkt

Burgers en politici begrijpen de toenemende marginaliteit in de grootsteden nog steeds in naoorlogse categorieën. Daardoor slagen ze er niet in effectieve antwoorden te geven, zegt de Franse socioloog Loïc Wacquant in zijn nieuwe boek ‘Paria’s van de stad’, dat hij op 11 maart komt voorstellen op Mind the Book in Gent. Een kort fragment waarin de auteur pleit voor een radicaal nieuw sociaal beleid.

Ghetto in de Verenigde Staten, banlieue in Frankrijk, quartieri periferici (of degradati) in Italië, problemområde in Zweden, favela in Brazilië en villa miseria in Argentinië: alle samenlevingen van Noord-Amerika, West-Europa en Zuid-Amerika hebben een speciale term in hun woordenboek voor de gestigmatiseerde wijken helemaal onderaan in het hiërarchische systeem van plaatsen die samen de grootstad vormen.

In deze buurten, waar sociale problemen zich opstapelen en waar een geur van pek en zwavel omheen hangt, wonen de stadsparia’s van rond de eeuwwisseling. Daardoor krijgen de wijken veel aandacht van de media, politici en ambtenaren, en dan vooral in negatieve zin. Buitenstaanders en bewoners kennen ze als de “buurten waar wetteloosheid heerst”, de “probleemwijken” of de “gebieden waar je uit weg moet blijven”, verwaarloosde, afschrikwekkende gebieden, die de mensen links laten liggen en waar ze uit wegvluchten omdat ze een broeinest zijn van geweld, losbandigheid en sociaal verval –of de reputatie hebben dat te zijn.

Door de mist van gevaar en angst rond deze gebieden en door de minachting voor de bewoners –een bonte mengeling van arme gezinnen, verstoten minderheden en rechteloze immigranten– worden ze meestal van boven en van veraf weergegeven in sombere, grijze tinten. Het sociale leven lijkt er dan ook overal hetzelfde te zijn: leeg, chaotisch en rauw.

Om aan te tonen dat dit niet zo is, moeten we ingaan tegen het verhaal van de media dat hen afschildert als zonderling en vreemd, en tegen de semiwetenschappelijke betogen van het traditionele onderzoek. In De paria’s van de stad neemt ik de lezer mee naar de gestigmatiseerde districten aan de onderkant van het systeem in twee ontwikkelde landen, namelijk het zwarte getto van de VS en de arbeidersbanlieue van Frankrijk. Daarbij stel ik vast dat de stedelijke marginaliteit niet overal hetzelfde is en dat dit eigenlijk niet zo vreemd is.

Naar een revolutie in het overheidsbeleid

Op politiek niveau ontstaan er alarmerende dilemma’s door de opkomst en de uitbreiding van de nieuwe marginaliteit en rijst de noodzaak om de traditionele methoden van staatsinterventie radicaal ter discussie te stellen. Het is een waanidee dat we de armoede in de stad duurzaam kunnen bestrijden door mensen weer aan het werk te krijgen –dat blijkt duidelijk uit de steeds groter wordende groepen “werkende armen” in de Verenigde Staten en de opkomst van het verschijnsel in West-Europa, nu het aantal minderwaardige banen tot recordhoogte is gestegen.

Dat komt omdat de relatie tussen loon en arbeid zelf een bron van ingebouwde economische onzekerheid en sociale instabiliteit aan de onderkant van de vernieuwde klassenstructuur is geworden. Geconfronteerd met de verspreiding van gedesocialiseerd werk, vooral in de relegatiebuurten, zijn de standaard keynesiaanse of “sociaaldemocratische” modellen van staatsinterventie gedoemd om te haperen, teleur te stellen en uiteindelijk hun eigen waardeloosheid aan te tonen. Dat maakt de weg vrij voor een nog grotere heerschappij van de markt.

Het conservatieve laisser faire en laisser passer, daar hoeven we hier geen woord aan vuil te maken. We kunnen nauwelijks een oplossing voor de nieuwe marginaliteit verwachten van de veroorzakers ervan. Uit vergelijkend onderzoek blijkt dat deze beleidsstrategieën overal meer armoede en onzekerheid en een grotere sociaaleconomische ongelijkheid hebben voortgebracht.

Als het waar is dat de functionele verbanden tussen economische groei en werkgelegenheid, en tussen werkgelegenheid en overlevingsstrategieën van individuen en gezinnen op basis van het “gezinsinkomen”, losser zijn geworden of zelfs zijn verbroken, zal de nieuwe marginaliteit niet alleen moeten worden bestreden door middel van werkgelegenheid.

Beperkte werkgelegenheidsprojecten zijn duidelijk onvoldoende om de structurele en verborgen werkloosheid sterk te verlagen (dat heeft de Franse ervaring aan het eind van de jaren tachtig en negentig ons wel geleerd). De Verenigde Staten hebben gekozen voor het creëren van meer onzekere laagbetaalde banen in de dienstensector. Symbool daarvoor staat de razendsnelle opkomst van Walmart, dat nu de grootste werkgever in het land is. Dit zal vermoedelijk alleen leiden tot meer armoede en onzekerheid. Dat geldt ook voor minder staatsinterventie en meer flexwerk, een optie die de werkgevers, om voor de hand liggende redenen, wereldwijd bepleiten.

Dankzij hun gigantische rijkdom en continu toenemende economische productiviteit hebben de rijke kapitalistische samenlevingen van de 21ste eeuw de middelen voor een gegarandeerd minimuminkomen voor iedereen.
Er lijkt maar één uitvoerbare oplossing over te blijven: op korte termijn de openbare dienstverlening herstellen en/of uitbreiden zodat er in alle stedelijke gebieden een minimaal rechtvaardig aanbod is van de belangrijkste openbare goederen, ter verlichting van de bittere armoede die is ontstaan door de sociale desinvestering nadat de openbare instellingen zich de laatste twintig jaar hebben teruggetrokken uit de relegatiebuurten (gedeeltelijk op het vasteland van Europa en in zijn geheel in de Verenigde Staten); en op lange termijn de verplichting om loonarbeid te verrichten minder stringent maken en de sociale herverdeling bevorderen, zodat (1) het arbeidsaanbod afneemt en (2) het stelsel van strategieën voor de reproductie en mobiliteit van de gezinnen aan de onderkant van de dualiserende hiërarchie van klassen en plaatsen opnieuw wordt gestabiliseerd en heropgebouwd.

We moeten hoognodig de onhoudbare veronderstelling laten varen dat een grote meerderheid van de volwassenen in de moderne maatschappij hun basisbehoeften kan of zal vervullen door een baan voor het leven (of door een vaste baan van andere gezinsleden) in de gecommodificeerde economie. Daarmee wil ik zeggen dat de beleidsmaatregelen die worden getroffen om de nieuwe marginaliteit te bestrijden, moeten ingaan tegen de recente verschuiving in de richting van workfare, waarbij de verplichting van laagbetaalde subwerkgelegenheid een norm voor het burgerschap wordt. Ze moeten de loskoppeling van levensonderhoud en werk, van inkomen en betaald werk, en van sociale participatie en participatie in loonarbeid faciliteren.

Ze moeten met andere woorden het “recht op leven” volledig erkennen en institutionaliseren. Zoals de belangrijke ILO-econoom Guy Standing schrijft: ‘Als de arbeidsmarkt geen inkomenszekerheid kan genereren, zoals werd verondersteld bij de totstandkoming van de naoorlogse sociale consensus, moeten we voor een goede werking van de “arbeidsmarkt” de inkomenszekerheid loskoppelen van de arbeidsmarkt.’

Burgerloon

Deze loskoppeling kan direct tot stand komen door een gegarandeerd minimuminkomen of een basisinkomen in te voeren. Dit houdt in dat alle leden van een bepaalde samenleving op individuele basis en onvoorwaardelijk, zonder onderzoek van hun middelen of de verplichting om te werken, voldoende middelen krijgen om te overleven en te participeren in de samenleving. Dankzij hun gigantische rijkdom en continu toenemende economische productiviteit hebben de rijke kapitalistische samenlevingen van de eenentwintigste eeuw hier de middelen voor; ze hoeven alleen maar de politieke wil en de collectieve intelligentie te ontwikkelen.

Dat kan geleidelijk gebeuren door de bestaande programma’s voor financiële steun stuk voor stuk uit te breiden, of in één klap door gloednieuwe stelsels in te voeren om het inkomen te beschermen en te herverdelen. Hoe dan ook is de invoering van een burgerloon een grote omwenteling, waarvoor we onze vaste ideeën over werk, geld, tijd, voorzieningen, collectief welzijn en sociale rechtvaardigheid grondig zullen moeten herzien.

Philippe Van Parijs zag dat in 1993 al terecht als ‘een grondige hervorming die in dezelfde categorie thuishoort als de afschaffing van de slavernij of de invoering van het algemeen kiesrecht’. Hoe utopisch, onaanvaardbaar, duur of onrealistisch deze stap op dit ogenblik ook moge lijken, één ding is zeker: nu de chronische en ernstige marginaliteit van het soort dat de Amerikaanse en Europese steden in de laatste twintig jaar heeft geteisterd, blijft toenemen, moeten de strategieën voor “gouverner la misère” zo drastisch worden gereorganiseerd dat we er ons nu nauwelijks een voorstelling van kunnen maken.

Voor de Franse Revolutie was het ondenkbaar dat de monarchie zou worden omvergeworpen: hoe zou een kinderlijk volk kunnen leven en gedijen zonder de bescherming en leiding van zijn vaderlijke koning? Toch kwam het jaar 1789 er, en met geweld. De institutionalisering van het recht van de burgers op levensonderhoud en welzijn zonder het juk van de markt, zou wel eens de Bastille van het nieuwe millennium kunnen zijn.

Paria’s van de stad. Nieuwe marginaliteit in tijden van neoliberalisme door Loïc Wacquant is uitgegeven door EPO. ISBN 978 94 91297 21 2

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.