‘Aan de oever van de Piedra huilde ik’, dat hij schreef in 1994, verscheen vorig jaar in Nederlandse vertaling. Pilar, een jonge vrouw, leidt een doodsaai leven in het Spaanse Barcelona tot ze haar jeugdvriend ontmoet en haar leven definitief een nieuw elan krijgt. Op zich een klassiek patroon voor een goedkoop romannetje, ware het niet dat het hele verhaal gedragen wordt door een diepgelovige grondinspiratie. De vriend van Pilar is seminarist geworden en beschikt, vanuit de kracht van zijn roeping, over de wonderbaarlijke gave om mensen te genezen. In de week die ze samen doorbrengen, verandert de vriendschap van hun jeugd in een hartstochtelijke liefde. Pilar wil echter haar vriend niet van zijn roeping afbrengen. De diepe liefde tussen de twee wordt de inspiratiebron voor een geestelijke gemeenschap die hen verder de weg zal wijzen in het leven. Kortom een verhaal dat zo’n twintig, dertig jaar geleden, de tijd dat er zo nodig gebroken moest worden met kerk en gezag, geen schijn van kans gemaakt zou hebben in onze boekenwinkels. De ontmoeting van de twee geliefden situeert zich bovendien in de buurt van het Franse Lourdes en de figuur van Maria als Onbevlekte Ontvangenis is de centrale inspiratiebron voor het geliefde koppel. ‘Ook Europa heeft immers zijn eigen, heel oude heilige plekken waar de magische kracht van het goddelijke tot ons spreekt’, vindt Coelho. Een Braziliaan die zijn wortels vindt in Lourdes, een Amerikaan (Redfield) die ze zoekt op de Machu Picchu in de Peruaanse Andes. De auteur vertrekt duidelijk vanuit zijn Braziliaanse, katholieke opvoeding, maar plaatst die in de new age-stroming. De Onbevlekte Ontvangenis staat bijvoorbeeld voor de Keltische Moedergodin en de diepe religiositeit van de twee jonge mensen zijn een teken dat ‘de wereld een moment beleeft waarop vele mensen, overal ter wereld, eenzelfde opdracht krijgen’. Het hele verhaal, zo heet het, moet bovendien het vrouwelijke gezicht van het religieuze duidelijk maken.
Het geheel komt echter erg ongeloofwaardig over en is niet meer dan een verhaal over een langgekoesterde verliefdheid van twee mensen die een nieuwe levensadem vonden in de charismatische beweging. Van spirituele diepgang is nauwelijks sprake. Openstaan voor het religieuze wordt in dit soort literatuur voorgesteld als een sensationeel, begeesterend avontuur dat ons op de eerste plaats moet wegbrengen van de sleur en de leegte van het dagelijkse leven. Vooraan in het boek lezen we: ‘Iedere dag schenkt God ons niet alleen de zon maar ook een moment waarin het mogelijk is alles te veranderen wat ons ongelukkig maakte.’ Was het maar zo simpel. Naar het einde toe krijgen we de raad: ‘Volg je dromen, verander je leven in een weg die naar God leidt. …. Luister naar je bewaarengel. Verander jezelf. Wees een krijger en zoek het geluk in de strijd. Ga risisco’s aan.’ Het boek is een pleidooi om ons te laten leiden door ‘de magische momenten’ in ons leven, want pas die maken ons echt vrij. Zoiets vereist moed, want soms vraagt het van ons te breken met onze omgeving, met ons verleden, met wie ons dierbaar zijn. Om zo het Ware Geluk te vinden.
Onze tijd is inderdaad rijp voor spirituele vernieuwing en verdieping. In een cultuur waarin velen hongeren naar zingeving in een vaak uitzichtloze wereld, is deze ‘hapklare’ spiritualiteit een welgekomen consumptie-artikel. Echte spirituele vernieuwing borrelt echter op vanuit de complexiteit en de chaos van de moderne mens, meer dan vanuit een vlucht uit die realiteit naar hogere sferen.
‘Aan de oever van de Piedra huilde ik’ van Paulo Coelho is uitgegeven door Arbeiderspers. ISBN 90-295-1194-X