De één zijn dood is de ander zijn brood

In een samenleving die gedomineerd wordt door de markt, ontsnappen ook dood en begrafenis niet aan de greep van de commercie. Ruim dertig jaar geleden al trok de Amerikaanse sociologe Jessica Mitford van leer tegen the American way of dying. Veel glitter en glamour voor een fiks prijskaartje, luidde haar kritiek. Wat toen nog een pril fenomeen was, kende een ware boom toen de begrafenisondernemingen naar de beurs trokken. Vandaag palmen de Amerikaanse multinationals de Europese markt van stervenden in.
De winkelruimte van Begrafenissen Timmermans in Antwerpen oogt modern en stemmig. In de vitrine geen plastic bloemstukken of stenen gedenkplaatjes, wel fijne hallogeenspots gericht op recente rouwbrieven. De klant wordt ontvangen in een omgeving van stijlvol, klassiek meubilair omringd door zachte tinten. Geen trieste grauwheid, geen koele of sombere sfeer. ‘Momenteel worden al onze bedrijven zo ingericht’, zegt meneer Deleu trots terwijl hij me voorgaat naar zijn kantoorruimte. Vincent Deleu is zaakvoerder van Begrafenissen Timmermans, een bedrijf dat hij enkele jaren geleden overnam van de inmiddels overleden meneer Timmermans. Daarnaast is hij ook algemeen directeur van SCI Belgium, filiaal van het Amerikaanse Service Corporation International. ‘We zijn inderdaad een Amerikaans bedrijf, maar merk je daar iets van?’, wil Deleu weten. Het behoort tot de strategie van SCI de lokale bedrijfjes die overgenomen worden verder te laten functioneren onder de eigen naam. Zo kan er voortgebouwd worden op de naambekendheid en het vertrouwen van de lokale ondernemer. ‘Het had alleen een verschuiving van de aandelen plaats’, legt Deleu uit. ‘De klant merkt enkel een ruimere en efficiëntere dienstverlening.’

De grootste, de beste, de snelste

SCI, met thuisbasis in Houston, Arizona, is vandaag wereldleider op de begrafenismarkt, gevolgd door Stewart Enterprise en de Loewen Group. Begonnen als klein bedrijfje in 1962, zette het al snel een samenwerking op met andere groten, kocht kleine bedrijfjes op en trok uiteindelijk naar de beurs. Momenteel heeft de multinational 3815 vestigingen, 580 begraafplaatsen en 197 crematoria, verspreid over twintig landen in de vijf werelddelen. In die expansiedrang was Europa een aanlokkelijke markt. Een dichtbevolkt continent met een oude bevolking, dat moet renderen. In 1994 kreeg SCI voet aan de grond in Groot-Brittannië. Een jaar later volgde de grote doorbraak, toen de Franse reus Pompes Funèbres Génerales opkocht werd. Meteen werd SCI ook actief op de Belgische markt. Momenteel beheert SCI vijf procent van de begrafenissen in ons land, goed voor enkele duizenden per jaar. Communicatie en netwerking zijn de troeven van elk modern bedrijf, ook van SCI. Vincent Deleu legt de filosofie uit: ‘In onze samenleving wordt het taboe rond de dood doorbroken en dat is een positieve trend waarop we inspelen. We hebben contacten met palliatieve eenheden, scholen, politie, rijkswacht en brandweercorpsen om hen te informeren over ons aanbod.’ Speciale units binnen het bedrijf waken over de interne en externe communicatie, terwijl anderen worden vrijgesteld voor opleidingen over de nieuwste ontwikkelingen in de sector. Flexibiliteit en netwerking moeten niet alleen een ruim aanbod en een snelle dienstverlening garanderen, het zijn ook de troeven waarmee SCI inspeelt op een geglobaliseerde wereld. Vincent Deleu: ‘Wij beantwoorden aan de grotere mobiliteit van de mensen. Wanneer hier iemand sterft die in het zuiden van Frankrijk begraven wil worden, rijden wij met de lijkwagen daar naartoe, terwijl onze diensten ter plaatse alles regelen voor de begrafenis. Als een Antwerpenaar begraven wil worden in Ankara, dan regelen wij het allemaal via ons kantoor ter plaatse. Als er in Parijs een Concorde met Duitse passagiers neerstort, kunnen we een Duitse ploeg naar de plaats van de ramp brengen om de familieleden op de gepaste manier bij te staan. We beschikken over twee mobiele mortuaria die overal ter wereld in rampgebieden ingezet kunnen worden, met verpleegsters en personeel bekwaamd in psychische begeleiding, balseming en lijkverzorging.’ Het betoog van Vincent Deleu maakt duidelijk dat de cultuur waarin we begraven worden niet anders is dan de cultuur waarin we ons bij leven en welzijn bewegen. De afstand tussen McDonalds naar McDeath is klein.


Is de dode tevreden?

Enkele jaren geleden werd begrafenisondernemer Verlinde in Brugge aangezocht door SCI met de vraag voor overname. Peter Verlinde: ‘Ik heb meneer Deleu vriendelijk maar beslist gezegd dat ik geen kandidaat was. De voorwaarden leken me te hard. Je moet aan een bepaald aantal dossiers komen om voor hen interessant te zijn. Haal je dat niet, dan kan je opdoeken.’ Ook de voldoening van het werk en de relatie met het cliënteel veranderen, vindt Verlinde. ‘Je wordt personeel in dienst van het Amerikaanse bedrijf en dat laat zich voelen. Ik ga nooit de uren factureren die ik doorbreng bij de familie. Ik reken ook nooit een meerkost omdat iemand ‘s nachts overlijdt en men me buiten de werkuren opbelt. Een bedrijf dat rendement vooropstelt, rekent wel op die manier.’

Peter Verlinde is godsdienstwetenschapper en verdient al zestien jaar zijn brood in het onderwijs. Vijf jaar geleden echter, toen het familiebedrijf van zijn vader op een kruispunt stond van overname of uitbreiding, besliste Verlinde zijn vader op te volgen, voorlopig nog in combinatie met het lesgeven. De zaak moderniseerde en er kwam een funerarium bij. ‘Met de inspanning van heel de familie gebouwd’, verzekert Verlinde. Waarom hij voor het familiebedrijf koos? ‘Je krijgt ontzettend veel dankbaarheid van de mensen wanneer je dit werk met toewijding doet. Het beroep geeft een intens menselijk contact omdat je families op een zeer intiem moment moet bijstaan. Dat is ook onze taak als begrafenisondernemer: luisteren, structuur aanbrengen in de warboel van emoties, voorstellen doen en hen de praktische zaken uit handen nemen. Dat geeft mensen rust.’ Zijn cliënteel kiest duidelijk voor het familiebedrijf. ‘Mensen komen hier omdat ze tevreden zijn van een vroegere begrafenis of omdat ze niet willen dat hun familielid “door een Amerikaan” wordt begraven.’

Verlinde vreest de dag dat de multinationals het monopolie krijgen over bepaalde regio’s. ‘Dan drukken ze ook hun aanpak door. Weldra zullen begrafenissen per pakket verkocht worden, om nog meer tijd en personeel te besparen. De klant kan dan kiezen tussen pakket A, B, of C, aangeboden in een catalogus, zodat de begrafenisondernemer op een halfuurtje weer buiten is, want tijd is geld en serieproductie werkt makkelijker. Wie iets anders wil, kan dat krijgen, mits een fikse meerkost.’

Verlinde moet niet concurreren met SCI, dat in West-en Oost-Vlaanderen de concurrentieslag verloor, maar met Stewart Enterprise. Die concurrentie wordt hard gespeeld want de communicatiestrategie van de multinationals werkt. Verlinde: ‘Door ziekenhuizen, bejaardentehuizen of brandweercorpsen te benaderen met ik weet niet welke beloften, moet je als familie van de overledene bijzonder sterk in je schoenen staan om de uitvaart in handen te geven van een ondernemer van eigen keuze.’ De kritiek dat schaalvergroting en commercialisering ook een hoog prijskaartje en minder tijd en ruimte voor de persoonlijke inbreng meebrengen, wijst meneer Deleu fel af als ongefundeerd: ‘Sterven kost geld, mevrouw. Een begrafenis kost altijd teveel. Trouwen kost ook geld maar daar mort niemand over.’ En opmerkingen over de kwaliteitszorg? ‘Een gespecialiseerd bureau doet regelmatig onderzoek bij het cliënteel door hen een vragenlijst van zevenentwintig vragen voor te leggen, gaande van de kledij van de dragers tot de tijd die we aan opvang en begeleiding besteed hebben. Efficiënt management is onze sterkte en dat komt ook onze klanten ten goede.’

De dood in eigen handen

In Groot-Brittannië, waar de overnames door SCI op korte tijd voor spectaculaire prijsstijgingen zorgden in de sector, ontstonden als reactie hierop de zogenaamde DIY-funerals. Tegen de verregaande commercialisering in wilden deze Do It Yourself-groepjes het ritueel opnieuw in eigen handen nemen en er een zinvolle inhoud aan geven. ‘Niet alleen worden de onkosten lager, de intense betrokkenheid van de familie bevordert ook de rouwverwerking’, vinden de promotoren van het Natural Death Centre in Londen. In eigen land heeft vooral Luc Versteylen scherpe kritiek geuit op de verregaande commercialisering van het begrafenisritueel. In zijn onlangs verschenen boek Ga in vrede. Afscheid nemen van het leven, trekt hij van leer tegen begrafenisondernemers ‘die alles op wieltjes doen lopen’ en houdt hij een pleidooi om onze doden weer zelf ‘ten grave te dragen’. Al betekent “zelf” bij hem toch dat de familie het laatste woord geeft aan de priester. Ook Patrik Somers van het Vlaamse Natuurlijke Dood Centrum, NDC-Horizon, pleit voor het

opnieuw toeëigenen van het afscheidsritueel. Somers wil echter niet alle kritiek in de schoenen van de begrafenisondernemer schuiven. ‘Mensen moeten zich bewust zijn van wat ze allemaal zelf kunnen doen. Zelf de kist dragen en neerlaten kan zinvol zijn. Een goede begrafenisondernemer neemt niet zo veel mogelijk uit handen van de familie. Hij geeft uitleg over de mogelijkheden, kan luisteren naar de verlangens van de rouwenden en laat tijd en ruimte om hun verdriet en symbolen een plaats te geven. Belangrijk is ook dat het financiële aspect duidelijk is afgesproken van bij het begin.’

De tijd tussen dood en uitvaart is een heilige tijd, vindt Somers. Het zijn dagen en uren die de rest van je leven kunnen kleuren. We moeten vandaag opnieuw leren op een zinvolle manier met die momenten om te gaan. Somers: ‘Er is een grote leegte ontstaan. In de loop van de geschiedenis heeft de kerk zich zowat alle symbolen en rituelen toegeëigend. Ze behoren vandaag niet meer tot de gemeenschap en komen hol en leeg over. In het zoeken naar die nieuwe rituelen, strandt een deel mensen in oppervlakkig en extravagant experimenteren. De leegte en de onmacht zijn echter ook een gedroomd uitgangspunt voor het commerciële aanbod. Op het ogenblik van het sterven van een geliefde, vallen we uiteindelijk terug op een binnenste kring van mensen, voor wie met die dood ook de tijd stilstaat. Zij moeten er mee over waken dat alles naar wens verloopt. Wanneer echter de gemeenschap verbrokkelt en we geen binnenste kring meer hebben, worden we wel heel kwetsbaar, ook voor de handel in de dood.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Latijns-Amerika & ecologie
    Alma De Walsche schrijft over ecologische thema’s, van klimaat- en energiebeleid, over landbouw- en voedsel tot transitie-initiatieven en baanbrekers. Ze volgt al enkele decennia Latijns-Amerika, met een speciale focus op de Andeslanden.

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.