De fairtradesector herbront

De Oxfam-Wereldwinkels blazen veertig kaarsjes uit. Maar is het concept van eerlijke handel uit 1971 nog wel aangepast aan de grondig veranderde wereldhandel? MO* vroeg het aan Joris Rossie, de nieuwe gedelegeerd bestuurder van Oxfam-Wereldwinkels.


Identikit Joris Rossie

  • geboren in Gent in 1967
  • studeerde geschiedenis, internationale politiek en MBA
  • werkte bij AFS, de Vlaamse Gemeenschap, CultuurNet Vlaanderen en CJP
  • is gedelegeerd bestuurder Oxfam-Wereldwinkels en Oxfam Fairtrade sinds januari 2011
  • favoriete fairtradeproduct: biofondant-chocolade

 

Veertigers kopen een zware motor of vertrekken op wereldreis. Hoe gaan jullie om met de midlifecrisis?

Rossie: Daar hebben we geen last van. Onze veertigste verjaardag is wel een mooi moment voor reflectie: hoe gaan we onze pioniersrol een nieuwe invulling geven? Onze organisatie heeft zichzelf al een paar keer bijgestuurd. We moeten ons voortdurend afvragen hoe we de toegevoegde waarde voor het Zuiden kunnen verhogen.

Hoe kan dat?

Rossie: Een mooi voorbeeld is het suikerverhaal in Paraguay. Eind jaren negentig zijn we biosuiker beginnen invoeren uit Paraguay. De suiker werd daar al voor een stuk geraffineerd, zij het niet door de boeren zelf. Die kregen wel een fairtradepremie maar de winst ging naar de raffinaderij. Na een aantal jaren heeft de coöperatie zelf een raffinaderij gehuurd, wij ondersteunden hen op het vlak van management en hielpen zoeken naar leningen. Dit jaar zijn ze een eigen raffinaderij aan het bouwen. Op die manier kunnen ze voor meer toegevoegde waarde zorgen, krijgen ze meer ownership en nemen de export in eigen handen. Van bij het begin hebben we hen helpen zoeken naar afnemers op lange termijn. Dat werk van lange adem is een typevoorbeeld van wat we willen bereiken. In de toekomst gaan we niet alleen de boer in het Zuiden ondersteunen, maar ook meer inzetten op de evolutie van producent naar verwerker naar exporteur. Boeren helpen financiering en afnemers te vinden, zal een van onze speerpunten zijn in de komende jaren.

Terugblikkend op veertig jaar Wereldwinkels: wat is jullie grootste verdienste?

Rossie: Het concept van Wereldwinkels heeft gepakt in Vlaanderen. Veertig jaar geleden hadden we helemaal geen omzet in eigen voedselproducten, vandaag meer dan twintig miljoen euro. Tezelfdertijd hebben we op de politieke besluitvorming kunnen wegen. De federale overheid kiest in openbare aanbestedingen steeds vaker voor fair trade. Bovendien wijzen we beleidsmakers op het belang van duurzame landbouw en eerlijke handel in landbouwgrondstoffen. Verder is ook de groei van het aantal fairtradegemeenten in Vlaanderen een succesverhaal –er zijn er intussen meer dan honderd. Maar onze grote verdienste is dat fair trade een enorme groei kent en dat er veel medestanders zijn in de reguliere economie.

Wegbereider

Fairtradeproducten kun je tegenwoordig inderdaad overal kopen. Vormt dat geen bedreiging voor de Wereldwinkels?

Rossie: We zijn er gelukkig mee, in die zin dat het niet ons doel is zoveel mogelijk producten zelf te verkopen. We willen net dat de reguliere economie en het beleid de fairtradegedachte adopteren. Onze rol was die van wegbereider. In crescendo zie je bedrijven op de fairtradekar springen, zowel in de verkoop als langs aanbodzijde. Iedere winkelketen heeft een aantal fairtradeproducten in huis, soms van ons, soms van anderen. Als grootdistributeurs als Colruyt beginnen nadenken om een eigen fairtradelijn op de markt te brengen, dan is dat een teken dat het werkt. Zelfs Lidl heeft met Fair Globe een eigen lijn op de markt gebracht. Is dat opportunistisch? Belangrijk is dat het gebeurt.

 Zijn de Wereldwinkels dan nog wel onmisbaar?

Rossie: We moeten nog minstens vijftig jaar verder vooraleer we overbodig zullen zijn. De percentages fairtradeproducten tegenover de volledige markt zijn sowieso nog altijd bedroevend laag. Bovendien blijft sensibilisering en beleidsbeïnvloeding over eerlijke wereldhandel cruciaal want fair trade is een belangrijke vorm van armoedebestrijding.

Fairtradesausje

Hoe staat u tegenover de komst van nieuwe labels?

Rossie: Een beetje concurrentie tussen labels is niet slecht, het houdt de labels alert. Anderzijds is méér niet altijd beter: een wildgroei aan labels is niet goed. Als men eigen labels gaat uitvinden en er een fairtradesausje over giet, dan worden we lastig. Gelukkig zien producenten meer en meer in dat ze het op een authentieke manier moeten doen. Maar er zijn nog altijd slechte leerlingen in de klas.

Wat vindt u van een label als UTZ Certified?

Rossie: Dat is geen fairtradelabel maar een duurzaamheidslabel. Die labels zijn interessant en nuttig. Het is een stap in de goede richting, maar het is voor ons niet voldoende. Je hebt een aantal labels die heel minimale voorwaarden opleggen of bijvoorbeeld geen minimumprijs garanderen. Er dreigt een stukje uitholling en voor consumenten wordt het zeer verwarrend. Het fairtradelabel vinden we het meest coherente, omdat het garant staat voor onze Heilige Drievuldigheid: economische, sociale en ecologische criteria.

Wat is Fair trade?

Joris Rossie: ‘Fair trade is een partnerschap tussen de producent in het Zuiden en de fairtradeorganisatie in het Noorden. Essentieel daarin is de drieledigheid van sociale, ecologische en economische duurzaamheid. Fair trade biedt de producenten meer dan een minimumprijs. Ze krijgen ook een fairtradepremie –die de hele gemeenschap ten goede komt– en kunnen rekenen op een langetermijnrelatie met Oxfam-Wereldwinkels. Bovendien kunnen we hun oogst voorfinancieren als dat nodig is.’

 

De kern van de zaak

Waarom zijn jullie gekant tegen het gebruik van de term ‘fair trade’ voor producten uit België? Fairtrademelk van eigen bodem moet toch kunnen?

Rossie: Wij willen onze ervaringen met landbouw in en handel met het Zuiden delen, maar wij zien het niet als de eerste taak van de fairtradebeweging. Producten uit het Noorden in samengestelde producten zijn natuurlijk ook een toegangspoort voor fairtradeproducten uit het Zuiden. Voor dergelijke samengestelde producten wil Oxfam-Wereldwinkels in de toekomst wel meer de kaart van duurzaamheid trekken.

De kern van eerlijke handel is het garanderen van een minimumprijs. De voorbije jaren zijn de grondstoffenprijzen echter fel gestegen. Is fair trade nog wel nodig?

Rossie: Wij hoeven niet te verhelen dat voor sommige producten de marktprijs op dit moment een stuk hoger is dan de fairtrademinimumprijs –die overigens de marktprijs wel volgt. Koffie is daar een voorbeeld van. Net als in de jaren negentig zijn de koffieprijzen op dit moment hoog. Maar destijds is de prijs na die hausse wel gigantisch gezakt. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat de prijs nu wel hoog zal blijven. Komt daarbij dat de hoge grondstoffenprijzen van dit moment deels het gevolg zijn van speculatie. Daar willen we hard tegen ageren. Iedereen die belegt of een pensioenfonds heeft, doet er aan mee. In 2008 riep KBC zelfs klanten op een ‘een graantje mee te pikken van de voedselcrisis’. Dat is er zwaar over. Kunstmatig hooggehouden prijzen zijn niet de oplossing.

De groene dimensie van fair trade

Hoe ziet u de problematiek van voedselkilometers? Waarom honing of confituur uit het buitenland verkopen als ze ook in België worden geproduceerd?

Rossie: Je moet de milieu-impact over de hele levenscyclus van het product in rekening brengen. Daarbij is de landbouwmethode zeer belangrijk. Kleinschalige duurzame landbouw in het Zuiden is minder belastend voor het milieu dan de gangbare landbouw. Een studie toont aan dat de “klimaatschade” van bietsuiker uit Europa groter is dan die van biorietsuiker uit Paraguay, zelfs als je de transportemissies meerekent.

Ook geldt voor een aantal teelten dat je Belgische serres ’s winters moet verwarmen, wat leidt tot een hoge ecologische voetafdruk.

Het is een voortdurende evenwichtsoefening tussen economische en ecologische motieven –de boer in het Zuiden is trouwens de eerste die te lijden heeft onder de klimaatverandering. Maar we mogen ons niet achter het ecologische verschuilen om de boer in het Zuiden in de steek te laten.

Koffie uit Kivu

De klassieke Noord-Zuidopdeling is minder uitgesproken dan veertig jaar geleden. Landen als Brazilië of Maleisië spelen handig in op de globalisering. Wat betekent eerlijke handel wanneer de wereldhandel ontwikkelinsglanden sowieso meer kansen biedt?

Rossie: Sommige landen zijn er inderdaad in geslaagd vruchten te plukken van de globalisering. Wel zien we dat dat niet altijd geldt voor de landbouwsector. Bovendien blijven er ook in die landen nog altijd veel kleine, achtergestelde producenten. Die blijven we ondersteunen.

In de toekomst gaan we onze werking overigens geografisch heroriënteren. Momenteel hebben we een vijftigtal kernpartners in het Zuiden, van Zuid-Amerika over Afrika tot Zuidoost-Azië. Voortaan gaan we ons meer concentreren op Afrika en de Minst Ontwikkelde Landen. Handel drijven met Latijns-Amerika en Azië is eenvoudiger. Landen als Chili en Argentinië zijn stabieler dan pakweg Congo of Ivoorkust. Toch willen we van fair trade uit Afrika een van onze speerpunten maken.

Binnenkort vinden we dus meer Afrikaanse producten in de Wereldwinkelrekken?

Rossie: Dit najaar komen we naar buiten met koffie uit de Kivu-streek. Ondanks alle problemen in de regio is die koffie kwalitatief zeer goed. Koffie uit Congo halen is logistiek wel een pak moeilijker dan pakweg wijn uit Argentinië invoeren. Er kruipt gigantisch veel energie in.

Welke accenten zal Oxfam-Wereldwinkels in de toekomst nog leggen?

Rossie: We willen het gezicht achter de producten meer in beeld brengen. Mensen kopen nu wel fairtradeproducten, maar ze verliezen vaak de lokale producent uit het oog. We werken aan verpakkingen waarop producenten en hun verhaal meer in de kijker staan. Ook in onze winkels, op onze website en via andere kanalen brengen we verhalen onze partners in het Zuiden.

Jongeren warm maken

Hoeveel Wereldwinkels telt Vlaanderen anno 2011?

Rossie: 217. Ze zijn georganiseerd via 170 vzw’s. Die structuur geeft veel autonomie aan het lokale gebeuren: het is hùn winkel, en dat werkt. Anderzijds is het soms zoeken naar afstemming tussen al die winkels. Er zijn bijvoorbeeld geen nationale openingsuren, wat voor consumenten soms wel wat zoeken is. De consument wordt veeleisend. In sommige grootwarenhuizen kan je elke dag van 9 tot 20u terecht. Bovendien: waarom zou je nog naar de Wereldwinkel gaan nu die warenhuizen zelf fairtradeproducten aanbieden?

Goede vraag. Waarom?

Rossie: Wij kunnen meer uitleg geven bij de producten, en handel met sensibilisering combineren. Een mooi voorbeeld is de chocoladecampagne van het afgelopen jaar, waarmee we de ergste vormen van kinderarbeid in de cacao-industrie hebben aangeklaagd. In die campagne zaten alle aspecten: mensen konden fairtradechocolade kopen en kregen daarbij ook uitleg over de problematiek van kinderarbeid via folders en individuele winkeliers. Bovendien verzamelden we een kleine zestigduizend handtekeningen in tegen kindslavernij. Het gevolg is dat Vlaamse parlementsleden zich momenteel buigen over een resolutie over het thema.

Vinden jullie nog voldoende vrijwilligers om de Wereldwinkels te bemannen?

Rossie: We hebben een sterke vrijwilligersbeweging, een van de grootste in Vlaanderen. We kunnen rekenen op meer dan 8000 vrijwilligers en zijn heel lokaal aanwezig. Wel merk je dat het engagement van de vrijwilligers verandert, zeker bij jongeren. Van onze vrijwilligers is 65 procent veertigplusser, zowat een op tien is jonger dan 25 jaar. Echt langlopend engagement is minder aan de orde, terwijl we in ons systeem natuurlijk net op zoek zijn naar vrijwilligers die op wekelijkse basis in de winkel staan of de boekhouding doen. De gemiddelde vrijwilliger vandaag zoekt meer en meer naar een kort engagement –denk maar aan de actie Music For Life.

Hoe proberen jullie jongeren warm te maken voor engagement in fair trade?

Rossie: Dat is nog een beetje zoeken. Als actiemodel slaan onze Wereldwinkels op dit moment niet honderd procent aan bij jongeren. Misschien moeten we fair trade op festivals gaan aanbieden. Ik denk dat de hele ngo-sector de jongerenwerking wat heeft laten liggen. We zijn niet voldoende alert geweest voor het veranderende vrijwilligersengagement van jongeren. Ze komen wel af op debatten, willen graag nadenken over de derdewereldproblematiek. Maar de overstap naar ons actiemodel is een stuk moeilijker. Anderzijds werken hier op kantoor wel veel jonge mensen; op de werkvloer hebben we die aansluiting wel gevonden.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.