De internationale gemeenschap kan meer doen dan hulp geven in Birma

Cycloon Nargis verwoestte de Irrawaddy-delta én het laatste restje geloofwaardigheid van het militaire regime. Zowel de bevolking als de internationale gemeenschap raken gefrustreerd door het gebrek aan medewerking vanwege het leger bij de hulpverlening. Ze moeten dan ook samenwerken om de junta eindelijk omver te werpen.
Het leger is uw vriend. Dat is de kernboodschap van de enorme, scharlaken spandoeken en reclameborden die je doorheen Birma aantreft. Al wordt de boodschap niet altijd in zulke amicale termen verwoord. In Mandalay fotografeerde ik ooit zo’n slogan die iemand fluisterend vertaalde als: ‘De Tatmadaw en het volk werken samen en verpletteren al wie de Unie bedreigt!’ De tatmadaw -het leger- is een van de meest gebruikte woorden in de officiële berichten in Birma -en die berichten zijn voor de meer dan 50 miljoen Birmezen vaak het enige nieuws dat ze horen of lezen.
Verzet tegen het leger en zijn ijzeren greep op de politiek, de economie, de samenleving, kortom: op het leven en de dood van elke dag, wordt nu al meer dan zestig jaar beantwoord met een stalen vuist. Dat werd vorig jaar in september nog eens duidelijk toen het geweldloze protest van monnikken en burgers van straat geranseld werd door de tatmadaw. Onder vier ogen en achter gesloten deuren werd me duidelijk gemaakt dat het verzet ook wel eens de volkse vorm van een foutieve uitspraak aanneemt. Tatmadaw wordt dan Tha’mataw, waarbij Tha voor ‘doden’ staat en mataw voor ‘nooit genoeg’.
Dat leger heeft geblunderd, dat is nu wel duidelijk. Het wist dat de cycloon eraan kwam -het leger weet in Birma alles, zelfs wat in de intimiteit van de nacht of in de geheiligde ruimtes van de boeddhistische kloosters gedaan en gedacht wordt– maar het deed niets om de bevolking te waarschuwen of te beschermen.. De naderende natuurramp paste echter niet in het propagandaschema dat de militairen opgesteld hadden en dat nu zaterdag moest uitmonden in een massaal JA tijdens de volksraadpleging over de nieuwe grondwet.
Dat referendum spreekt overigens boekdelen over de slagkracht van de Birmese strijdmacht. Toen de militairen in 1990 verkiezingen organiseerden om hun staatsgreep te verfraaien met een verkozen burgerregering, verloor hun marionettenpartij op eclatante wijze van de National League for Democarcy, de politieke partij rond Aung San Suu Kyi. Het verkozen parlement is nooit bijeengeroepen, omdat de junta plots bedacht dat er eerst een nieuwe grondwet geschreven moest worden. Achttien jaar lang werd een processie van Echternach georganiseerd en werd de politieke oppositie monddood gemaakt -en vaak was dat meer dan beeldspraak. De ontwerpgrondwet die na al die jaren geproduceerd werd, geeft het leger voor eeuwig en twee dagen greep op parlement en politiek in Birma.
Er is de generaals dan ook veel aan gelegen om die tekst een schijn van legitimiteit te geven. Om de kiezers te overtuigen, rolt er al wekenlang een propagandatsunami over dorp en stad. Want als het erom gaat de eigen positie veilig te stellen, spaart de tatmadaw kosten noch troepen. De blik star gericht op de eigen navel, zag men natuurlijk de donkere wolken aan de hemel niet. Bovendien heeft de militaire top zich ingebunkerd in Naypyidaw, de nieuwe hoofdstad in het verre binnenland. Daar komen de tropische stormen niet, daar zijn geen buitenlandse persmensen of diplomaten, tot daar reikt zelfs het protest van de bevolking niet -de nieuwe hoofdstad is een garnizoenstad die de Birmese machthebbers nog efficiënter afschermt van haar burgers en van de realiteit dan de censuur en de repressie dat de voorbije halve eeuw al deden. Als de cycloon van vorige zaterdag één algemeen gedeelde overtuiging definitief gevestigd en bewezen heeft, dan deze: het leger is op zijn best een dure en nutteloze instelling in Birma, en feitelijk is het schadelijk.
Die overtuiging is niet nieuw. De vraag is of er in het verwoeste hart van Birma vandaag meer kans is om die wetenschap om te zetten in politieke verandering dan in september 2007, of in augustus 1888, toen een echt massale volksopstand het militaire regime een maandlang aan het wankelen bracht. Om die vraag positief te beantwoorden, zijn er verschillende voorwaarden die -tegelijk en in een goed evenwicht- voldaan moeten worden.
Uiteraard moet er zo snel en zo massaal mogelijk hulp verleend worden aan de getroffen bevolking. De impact van de storm en de vloedgolf vraagt op de eerste plaats om humanitaire bijstand: tenten, medische verzorging, voedselhulp, menselijke bijstand… Zowat alle donoren -van de Verenigde Naties over westerse regeringen tot ngo’s- beseffen vanaf dag één dat ze voor een ongelooflijk moeilijke opdracht staan in Birma, onder andere omdat vrijheid van beweging niet bestaat in Birma. Dat betekent dat de bereidheid om slachtoffers te helpen al snel de verplichting inhoudt om samen te werken met een regime dat al decennialang verantwoordelijk is voor verdrukking en verpaupering van diezelfde mensen. De hulpverleners zullen dus heel voorzichtig en bewust moeten manoevreren om de mensen te helpen zonder geaccapareerd te worden door het regime.
Een essentiële stap daartoe zou kunnen zijn om mensen niet alleen het noodzakelijke overlevingspakket te geven, maar ook te ondersteunen in het opzetten van zelforganisaties. Het argument kan zijn dat de ramp zo massaal is dat geen enkele hulpverlening in staat is om alles in de plaats van de mensen te doen, ook niet die van een centrale staat, en dat de meest efficiënte manier om de beschikbare hulp maximaal te laten renderen erin bestaat haar in handen te geven van dorps- en wijkcomités. Als dat nu gebeurt, ontstaat misschien een kiem van de bijna afwezige civiele samenleving die noodzakelijk is om een stevig democratiseringsproces te stimuleren.
De lange geschiedenis van niets ontziende repressie heeft de maatschappeljike organisatie verbannen, opgesloten, platgeslagen. De cycloon deed daar een keiharde klap bovenop. Van het miljoen daklozen, de nabestaanden van de 25.000 doden –of 100.000 zoals het er steeds meer naar uitziet– en de tienduizenden gekwetsten moet geen georganiseerde opstand verwacht worden. Al is de frustratie vandaag extra groot, natuurlijk. De anders alomtegenwoordige militairen schitteren door afwezigheid, maar tegelijk gingen de prijzen van allerlei noodzakelijke goederen wel steil de hoogte in: de prijs voor een ei vervijfvoudigde, voor varkensvlees verdubbelde hij en voor een busrit in Rangoon betaalde je dit weekend een tienvoud van enkele dagen daarvoor. Die economische impact en speculatie zorgt voor bijkomende ellende bij de zwaar getroffen bevolking. Men hoopt dat de komst van internationale noodhulp daaraan snel zal verhelpen. Op iets lagere termijn is de vernieling van de huidige rijstoogst echter zeer slecht nieuws in een regio die sowieso al gebukt gaat onder voedseltekorten en spectaculair stijgende rijstprijzen.
Hier of daar zal de frustratie wel eens overkoken, maar in het blussen van dergelijke brandjes is de tatmadaw uitstekend getraind. De internationale gemeenschap zal haar actieve bijdrage moeten leveren tot het destabiliseren van de zittende junta. Alleen moet ze dat op een verstandige manier doen, niet à la Française. De Franse minister van Buitenlandse Zaken Bernard Kouchner, volkomen zijn humanitaire en interventionistische zelf, pleit voor het negeren van de machthebbers en voor niet minder dan een humanitaire invasie. Geen kannonnen, maar rijstzakken. Geen bezetting, maar bevrijding. Het klinkt te goed om waar te zijn, en dat is het wellicht ook. Als het de westerse regeringen echt menens is om niet alleen massaal hulp te leveren maar in een beweging ook een einde te maken aan een vreselijk regime, dan doen ze er goed aan om van de situatie gebruik te maken om de buurlanden van positie te doen veranderen.
De generaals van Birma worden immers geïsoleerd van de westerse en internationale mensenrechtenkritiek door een een cordon sanitaire van buurlanden die blijven pleiten voor constructive engagement: praten helpt meer dan boycotten. Intussen doen China, India, Thailand, Maleisië en Indonesië veel meer dan praten met de generaals, ze handelen in olie, wapens, teak en andere grondstoffen en houden zo de economische motor van het regime draaiende -samen met een aantal onverbeterlijke westerse bedrijven zoals Total. De verwoesting van de Irrawaddy-delta biedt een unieke kans om de Aziatische buren het geweer van schouder te doen veranderen, zonder gezichtsverlies. Dat gaat echter niet lukken door hen te negeren en vanuit Parijs of Washington de humanitaire aanval in te zetten. Het gaat natuurlijk ook niet lukken zonder massale diplomatieke druk en overleg. Voor de Birmezen is het essentieel dat de buurlanden aan boord zijn van een internationale actie want als het tot een confrontatie komt, zullen zij voor de opvang moeten zorgen. Tenzij Frankrijk en de VS bereid zijn om een paar miljoen Birmezen per luchtbrug te evacueren naar Florida en de Provence, indien nodig.
‘Birma heeft op dit moment maar één prioriteit’, zegt Aye Aye Win, eindredacteur van het Birmese magazine The Irrawaddy vanuti Chiang Mai in Thailand. ‘En dat is massale hulp. Maar we kennen het karakter van onze overheid en dus vrezen we dat ze enerzijds de toegang van buitenlandse hulpverleners zullen bemoeilijken en anderzijds dat ze een flink deel van de hulp zullen afleiden naar hun eigen winkels en bankrekeningen. Als de internationale gemeenschap doet wat ze moet doen -heel veel geld en middelen voorzien om de nood te lenigen- dan kan ze dat enkel doen als er controlemechanismen zijn om de besteding en de bestemming van die hulp te controleren. Zonder media-aanwezigheid gaat het gegarandeerd fout.’
De internationale media slagen er mondjesmaat in om verslag te doen van wat er bijna een week geleden gebeurd is in Birma, maar de Birmezen blijven aangewezen op het Nieuwe Licht van Myanmar, het staatsmedium dat voortdurend over een ander land lijkt te berichten dan het land waarin de mensen wonen. Op tv en in de krant zijn de generaals bezorgd aanwezig bij de slachtoffers, in realiteit zijn ze in geen rijstvelden of ondergelopen wegen te bekennen. Daarom is het ook essentieel dat niet alleen de westerse nieuwsagentschappen toegang krijgen, maar ook onafhankelijke Birmese journalisten hun werk ongehinderd kunnen doen. En zij bestaan, onder andere in de ploeg van The Irrawaddy. Alleen was The Irrawaddy eind vorig jaar al op zoek naar enkele bijkomende sponsors om hun noodzakelijke werk te kunnen volhouden.
Als de onmiddellijke nood gelenigd is, kunnen de Vlaamse en Belgische ontwikkelingssamenwerking misschien ook eens een duit in dat zakje doen. Als het regime in elkaar zou stuiken als gevolg van Nargis, zijn onafhankelijke media sowieso nodig. En als de generaals ook deze storm weer doorstaan, dan zijn de enkele onafhankelijke, journalistieke stemmen in het Birmees nog meer nodig dan ooit.
Gie Goris, hoofdredacteur MO* (www.MO.be)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.