De krijgsheren van Ituri

Peter Verlinden, chef buitenland van de VRT-televisienieuwsdienst, was de afgelopen maanden driemaal in het oosten van Congo. Een ooggetuigenverslag.
Gedurende jaren heeft de internationale gemeenschap de oorlog, de chaos en het moorden laten begaan in Congo. Peter Verlinden, chef buitenland van de VRT-televisienieuwsdienst, was de afgelopen maanden driemaal in het oosten van Congo. Een ooggetuigenverslag.
Bunia. Eind mei lijken de zwaarste moordpartijen te zijn opgehouden. Bunia is opnieuw in handen gevallen van de UPC, de Union des Patriotes Congolais elke militie noemt zich patriottisch, gedomineerd door de Hemabevolkingsgroep. Van dan af schuilen de Lendu’s met duizenden in een vluchtelingenkamp aan de rand van de stad en met tienduizenden in de wouden van Ituri. Precies zoals enkele maanden tevoren de Hema’s en verwante groepen op de vlucht gegaan waren.
In augustus steken we de onzichtbare frontlijn over vanuit het centrum van de stad Bunia naar wat ooit de residentiële buitenwijk was. Een troepje strijders van de FRPI, de Forces de Résistance Patriotique d’Ituri, staat ons geduldig op te wachten. Zij krijgen niet veel buitenlands bezoek. ‘Lui? Il s’appelle Innocent!’ Nonchalant zwaait een zwaargebouwde strijdmakker met zijn Kalachnikov naar de frêle Innocent.
Trots maken de kindsoldaten van de FRPI van deze unieke gelegenheid gebruik om zichzelf, elkaar én hun strijd voor te stellen. ‘Neen, wij zijn geen Lendumilitie, zoals onze UPC-vijanden overal verkondigen. Wij vechten niet voor één etnie, wel voor de bevrijding van alle bewoners van deze regio.’ En is de pakweg tienjarige Innocent wel zo onschuldig als zijn naam doet vermoeden? De stoere binken lachen hartelijk en beleefd om de flauwe woordspeling. De jongetjes met hun zware wapens dreunen eendrachtig hun voorgekauwde verhaal af: over het kwaad dat hun ouders aangedaan is, over hoe ze zelf ternauwernood ontsnapt zijn aan een gruwelijke dood, dat ze daarom niet meer naar hun geplunderde huis kunnen en voortaan vechten voor ‘de vrijheid’, hun heilige plicht. En tenslotte: dat alle Congolezen broeders zijn, ook hun ergste vijanden.

Dit is geen vrede


‘Het drama van Ituri is het drama van Congo: de machtsstrijd tussen rivaliserende groepen met steun uit de buurlanden, die zo hun greep op de bodemschatten van Congo versterken.’ Witte Pater Jo Deneckere spreekt altijd vlot en precies, in het Swahili, in een handjevol lokale talen, in een keurig Westvlaams en in het Frans. Hij is, samen met een Nederlandse en een Franse confrater, de enige die door alles heen gebleven is. Hij leeft en werkt al meer dan dertig jaar in Ituri, tot enkele maanden geleden samen met zijn oudere broer Marc. Die werd dit voorjaar op bevel van de UPC uit Bunia gezet. Marc had net iets te duidelijk bewezen dat hij geen onderscheid wilde maken tussen de etnieën als het erop aankwam hulp in nood te geven. Hij bood een veilig onderkomen aan gevluchte Lendufamilies.
Voor een Hemamilitieleider staat dat gelijk met verraad. Dus moest Marc weg. Jo blijft, voorlopig toch. En hij heeft nog altijd niet geleerd om te zwijgen. ‘Oh neen. En UPC-chef Thomas Lubanga weet dat maar al te best. Ik ken hem al van toen hij een kind was. Ik voel wel dat zijn mannen mij hier liever weg zouden willen. Ik weet te veel want ik zie te veel. Als je hier al zo lang bent, dan doorzie je sneller wat ze van plan zijn. Dat was het grote probleem voor die arme Urugayaanse blauwhelmen dit voorjaar. Zij spraken niet eens Frans, laat staan Swahili of een lokale taal. Zelfs de Fransen van de internationale vredesmacht wisten bij momenten amper wat er zich om hen heen afspeelde. Zij kennen de mensen niet.’
Als we begin augustus voor de derde maal in een paar maanden tijd de stad doorkruisen, lijkt de rust weergekeerd. In de binnenstad is een groot deel van de bevolking opnieuw aan het werk. Deneckere wijst ons erop dat zo goed als uitsluitend Hemafamilies de markt bevolken, dat de geplunderde winkels ‘heropend’ zijn door nieuwe eigenaars. De oude blijven spoorloos. ‘Dit zijn bijna alleen Hema uit het zuiden. Zij weten zich beschermd door de UPC. Van de Gegere, Alur, Nande, Bira en handelaars van nog andere etnieën is nauwelijks iemand teruggekeerd. Om van de Lendu maar te zwijgen.’ Jo kijkt misprijzend naar de uitgestalde waren. ‘Gestolen goed, stuk voor stuk.’
Op de heropende markt komen de meest fervente aanhangers van de regerende UPC hun verhaal doen. Bij voorkeur voor de camera. Wat ze vertellen lijkt het spiegelbeeld van de drama’s zoals de Lendukindsoldaten die ons amper enkele maanden geleden hebben verteld. Maar deze keer zijn het de ‘gruwelijke Lendumilities’ die onschuldige vrouwen en kinderen hebben vermoord, ‘mijn eigen familie’, zodat de mannen ‘de wapens wel moesten opnemen’. Voor deze handelaars is ‘de situatie intussen enorm verbeterd’. Niet zozeer dankzij de Fransen en de blauwhelmen, maar omdat de UPC nu voor hun veiligheid zorgt.
Twee maanden na onze eerste verkenningstocht, toen de zwaarbewapende kindsoldaten nog vrij rondzwierven in en om Bunia, vinden we diezelfde stoere knapen terug in de stad. Nu stuiven ze rond op hun snelle moto’s zonder wapens, officiëel dan toch. De internationale vredesmacht wil Bunia absoluut wapenvrij maken en houden, en dat lijkt te lukken. Toch is niets wat het lijkt in deze machtsoorlog. Lokale politici, die niet tot de UPC behoren en dus liever anoniem blijven, doen er smalend over. ‘De wapens zitten goed verstopt. Bij de eerste gelegenheid komen ze weer boven.
Dit is geen vrede. In het beste geval is het een gedwongen wapenstilstand, dankzij de grote en dure middelen uit het Westen. Voor zolang het duurt.’
Het magere mandaat van de internationale vredesmacht alleen de stad Bunia en de beperkte opdracht in de tijd tot 1 september heeft niemand hier ooit de illusie gegeven dat er echte vrede komt. Nu de blauwhelmen mét een versterkt mandaat én de opdracht om in de volledige regio Ituri op te treden de macht hebben overgenomen, groeit toch een beetje hoop dat het ooit weer beter wordt.

Grond en Goud


Geen goudgraver, geen (kind)soldaat, geen bedelende vrouw of verlopen peuter ontsnapt aan het Congolese drama: de doden vallen binnen de eigen familie, de honger treft de eigen kinderen, in het eigen dorp valt de gezondheidszorg weg. Zelden ontmoet je in de straten van Bunia, Goma of Bukavu nog iemand die verder kijkt dan de oorlog in de eigen kring. De visie op de ruime leefomgeving is onder de druk van de ellende en het geweld grotendeels vertroebeld. De kritische en ruimer denkende organisaties zijn lamgeslagen door de politieke en militaire repressie, die vooral in Oost-Congo en onder Rwandese leiding bijzonder efficiënt tewerk is gegaan.
De gewone Congolese mannen, vrouwen en kinderen hebben geleerd te overleven onder snel wisselende machthebbers, labiele leiderschappen, krijgsheren die opereren voor dikwijls onbekende meesters. Het maffieuze spel achter de schermen ontsnapt hen in grote mate. De stoutmoedigsten kiezen voor persoonlijk profijt op korte termijn: handeltjes in kostbare grondstoffen, gewapende hand- en spandiensten, verklikking en spionage.
Daardoor raken zij almaar meer verstrikt in een machtsspel dat ze zelf niet controleren. Le commandant Claude bijvoorbeeld, persoonlijke lijfwacht van UPC-leider Thomas Lubanga en een dag lang chef van het militaire konvooi dat ons begeleidt naar Iga-Barrière, een stadje met artisanale goudputten zo’n 30 kilometer buiten Bunia. ‘Ik diende in het Congolese leger maar ben met “de chef” overgestapt toen we verraden werden.’ En of hij enig idee heeft wat zijn toekomst zal brengen? ‘In het leger moet je gehoorzamen aan de bevelen. Ik doe wat mijn chef me opdraagt. Niet meer, niet minder.'
En Chantal, opgemerkte vrouwelijke lijfwacht, een van de weinigen in het rebellenleger. ‘Al tien jaar ben ik militair. Waarom moet u dat weten?’ ‘Gewoon een straathoer uit Bunia die zo hogerop wil geraken’, bromt onze lokale chauffeur, doorgaans érg zwijgzaam.
De gouddelvers in de diepe putten van Iga-Barrière maken het raadsel van de krijgsheren compleet. Zijn dit nu die zo begeerde grondstoffen waar het hen om te doen is?
Eén gram zuiver goud voor tien dollar, inclusief de taks die de gravers afdragen aan de militairen die op dit ogenblik de dienst uitmaken in dit stukje Ituri. ‘Wij geven hen een beetje, vrijwillig, echt waar, want zij beschermen ons toch’, bekent ietwat verontschuldigend een student-ingenieur die in ruil voor de dagelijkse chikwange een lokale snack op basis van maniok mee de modder wast en speurt naar al wat blinkt. Hij gluurt steels naar de UPC-militairen in de hoop dat ze niet meeluisteren. Het is onmogelijk om in de chaos van de tientallen goudgravers te schatten hoe groot de dagelijkse opbrengst in deze put wel kan zijn. Enkele honderden dollars per dag lijkt al erg hoog gegrepen.
De grond van Ituri bevat goud, heel veel goud, dat lijdt geen enkele twijfel. Maar grote winst wordt er vandaag niet gemaakt, en zeker niet door de lokale krijgsheren en wroetende Congolezen. Het is een potentiële winstbron, voor de veel machtigere heren achter de schermen, de handelaars uit de buurlanden en verder. Zij speculeren erop dat ooit de tijd komt om aan de echte exploitatie van de rijkdommen van Congo te beginnen. Tegen dan moet hun invloed groot genoeg geworden zijn, zodat niemand meer om hen heen kan. En dus manoeuvreren zij op het schaakbord met de vele krijgsheren, gewillige instrumenten in hun handen. Tot de koning valt.

Onzichtbare inmenging


Zelfs de belangrijkste militieleider in de regio op dit ogenblik, UPC-leider Thomas Lubanga, geeft in zijn geïmproviseerd hoofdkwartier in een betere wijk van Bunia de indruk dat hij nauwelijks beseft in welk spel hij meespeelt. Analyses van gereputeerde onderzoekers van ondermeer Human Rights Watch, Amnesty International en de International Crisis Group dragen pertinente bewijzen aan van de rechtstreekse Rwandese en Oegandese inmenging in de oorlog om Congo, en dus van de indirecte betrokkenheid van de grote westerse donoren aan die landen.
Oeganda heeft er de afgelopen jaren een gewoonte van gemaakt om verschillende milities in Congo te bevoorraden met wapens en militaire adviseurs, om zo toegang te krijgen tot de grondstoffen in hun krijgsgebieden. Rwanda werkt dan weer via de RCD-Goma, de militie die de Kivustreek controleert, waar intussen tientallen toonaangevende Rwandese bedrijven neergestreken zijn. Die RCD-Goma heeft de afgelopen maanden (dikwijls Rwandese) militaire trainers en adviseurs naar de UPC van Thomas Lubanga gestuurd.
Oeganda en Rwanda ontvangen belangrijke bilaterale steun van vooral de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, maar ook van bijvoorbeeld Nederland. Rwanda is voor de helft van zijn staatsuitgaven afhankelijk van die buitenlandse hulp. Het is voor die donoren onmogelijk om te beletten dat op z’n minst een deel van dat geld gebruikt wordt om de oorlog om Oost-Congo verder te voeden.
Maar krijgsheer Lubanga ontkent staalhard de wapenleveringen en zijn betalingen in waardevolle grondstoffen. ‘Wij vechten in onze regio, voor onze regio. De wapens veroveren we op de vijand. De steun komt van onze bevolking. Verder heeft niemand iets te maken met Ituri.’
De andere militieleiders voeren een soortgelijk discours en, toegegeven, op het terrein is er van die vermeende internationale verwevenheid nauwelijks iets te merken. Geen gesofisticeerde communicatienetwerken, geen goed uitgeruste hoofdkwartieren, geen performante transportmiddelen, geen mediastrategie. De lokale krijgsheren lijken in hun verwaarloosde villa’s en slecht onderhouden terreinwagens vooral wat ze wellicht zijn: machteloze instrumenten, door onzichtbare lijnen gemanipuleerd vanuit afgelegen machtscentra in Kampala, Kinshasa, Kigali en verder zelfs, Brussel, Londen en Washington.
Daarom ook zorgen die echte machthebbers ervoor dat de bloedige chaos blijft duren, door afwisselend verschillende krijgsheren te bevoorraden, zodat vooralsnog niemand de volledige macht verwerft over het potentieel rijke Congo. Zolang de chaos voortduurt, wint niemand definitief en kan de echte strijd om Congo nog beginnen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.