Zeker, iedereen erkent dat een beter bestuur cruciaal is, maar hoe daar te geraken? ‘Sociale bewegingen moeten de politici onder druk zetten om minder voor eigen rekening te stelen en meer te doen voor het volk’, opperde Walter Zinzen op een Gents debat. Maar de sociale bewegingen staan in Congo niet erg sterk. Dat erkennen ze zelf
(zie MO*interview met Paluku Mivimba, voorzitter van FOPAC, de grootste boerenorganisatie van Congo).
Ook Robert Mabala, algemeen secretaris van de CNONG, is die mening toegedaan. De CNONG is zowat de 11.11.11. van Congo, de koepelorganisatie van liefst 565 ngo’s voor duurzame ontwikkeling. De CNONG werkt samen met 11.11.11.
Mabala: ‘Aan de top van de politiek steelt iedereen, waardoor ze elkaar ook niet kunnen aanklagen. De druk moet dus van beneden komen. Maar dat is niet eenvoudig: de mensen hebben schrik. De president bekritiseren, dat gebeurt niet. Nationale ngo’s hebben reden om bang te zijn: geregeld wordt iemand gemarteld, ja zelfs gedood, om wat hij of zij zegt.
Het helpt als zo’n ngo deel uitmaakt van een internationaal netwerk, dat biedt bescherming. Het vergt hoe dan ook moed. De CNONG formuleert zijn kritiek niet confronterend. Het hangt ook af van het thema; mensenrechten liggen gevoelig. Als we aanklagen dat er veel te weinig geld naar landbouw gaat, valt dat al minder zwaar. Temeer omdat je daarmee zelden de media haalt. Ook die zijn overigens bang.’
Mabala gelooft dat lokale verkiezingen in dat verband cruciaal zijn. ‘Je ziet dat de provinciale regeringen al veel meer onder druk staan dan de nationale. Dat zou nog veel sterker zijn met gemeentebesturen. Sociale bewegingen worden van beneden af opgebouwd. Dat vergt tijd. Hoe dan ook, mensen staan ook dikwijls niet te springen om zich te organiseren. Boeren stappen pas in organisaties als je hen kan aantonen dat het hen ook iets zal opleveren.’