De republiek van de trompet

Begin augustus bezocht Thomas Auman het befaamde Guca-festival in Servië. ‘De zigeunerorkesten moeten steeds harder blazen om niet overstemd te worden door de naar Europese smaak gecomponeerde balkanbeats die uit de speakers dreunen.’

  • Thomas Auman Voor de drieënvijftigste keer op rij veranderde het stoffige dorp Guca in een reusachtig dampende heksenketel. Thomas Auman
  • Thomas Auman Nationalistische retoriek over Kosovo, ‘de bakermat van de Servische cultuur’ , staat in de arm van een man gegrift. Thomas Auman
  • Thomas Auman The godfather of Balkan Brass: Boban Markovic. Markovic won de gouden trompet liefst zeven maal. De winnaars kunnen rekenen op een mooi salaris bij bruiloften en op de aandacht van buitenlandse organisatoren. Thomas Auman

‘Servië is een groot geheim. De dag weet niet wat de nacht baart’, dichtte Desanka Maksimovic. En inderdaad, is de Serviër al redelijk ondoorgrondelijk voor zichzelf, voor Europa is hij dat des te meer. Het land lijkt bol te staan van de paradoxen. Terwijl Servische paramilitairen dood en verderf zaaiden, kende geen enkele Joegoslavische deelstaat zoveel deserteurs. Hardline communisten stonden er tegenover liberale hervormers.

Kort na de eerste wereldoorlog trachtte Zenit, een groep avant garde kunstenaars in Belgrado een tegengeluid te zijn tegen de traditionele waarden en gelijktijdig de Balkan te behoeden voor Europese invloeden. Zenit verzette zich vooral tegen de dominantie van de “Latijnse” cultuur. Met het constructivisme en de paradox als uitdrukkingsmiddel zochten ze naar een oplossing voor een eeuwenoud Servisch dilemma: Hoe kan de geïsoleerde Servisch nationale cultuur met zijn antiroomse houding aansluiting vinden bij Europa?

‘Belgrado: een uithoek tussen de helderheid van Parijs en het obscurantisme van Moskou’, schreef Benno Barnard in 2007 nog na een bezoek aan de stad. De zoektocht naar een uitweg uit de haat-liefdeverhouding met Europa is dus zeker niet nieuw en verdeelt het land tot vandaag.

Ten noorden van Belgrado vindt in Novi Sad, een midden-Europese stad pur sang sinds het jaar 2000 elke zomer het muziekfestival met de toepasselijke naam Exit plaats. Het festival groeide uit van een politieke protestactie door studenten tot wat volgens CNN en The New York Times een van de beste zomerfestivals ter wereld is. Exit is  een goed geolied bedrijf, niet toevallig georganiseerd in het “Habsburgse deel van Servië” waar boeren en soldaten uit het zuiden altijd al met een mengeling van afgunst en verwondering naar keken.

In Guca, een stoffig dorp in de onderbuik van Servië, ging voor de drieënvijftigste keer op rij het jaarlijkse festival Sabor Trubaca (‘trompetrepubliek’) door. Het is het grootste brass-festival ter wereld, bekend omwille van zijn diepe wortels in de eigen traditie en berucht als een hoogmis voor Servisch nationalisme en patriottisme. 

Balkanfeestje

De straten van Guca. Een wat verveeld ogende marktkramer stalt zijn koopwaar uit. T-shirts met de portretten van onder andere Slobodan Milosevic en Radovan Karadzic, ooit bezoekers van het festival. Enkel een paar buitenlandse bezoekers tonen wat interesse. De buurman die een aantal koelkasten gevuld met bier op de stoeprand plaatste heeft meer succes.

Servische jongeren, Amerikanen op doorreis, veteranen en Noorse liefhebbers van folkmuziek vinden allen de weg naar Guca, op zoek naar een paar dagen vertier. ‘Chips of rakija?’,werpt een krantenkop op. Volgens de krant wordt het festival steeds internationaal en zoekt het naar nieuwe manieren om de buitenlandse bezoeker te kunnen behagen. De nieuwste trend op het festival zou het aanbod van vegetarisch eten zijn.

Guca staat bekend als het ‘Woodstock van Europa.’ Niet veel van gemerkt; dit jaar peuzelden de vierhonderdduizend bezoekers van het festival samen zo’n twaalfhonderd biggetjes op en spoelden ze vijftigduizend porties kupus weg met zevenhonderdduizend liter bier. Balkanfeestje.

Een meisje blaast op een vuvuzela. Het lijkt of de zigeuners meer verdienen aan de verkoop van die ondingen dan aan het musiceren op het festival. Het meisje danst met een in dreadlocks getooide buitenlander terwijl de band voor wellicht de honderdste keer vandaag Kalashnikov speelt. Het meisje draagt een pet die het collectieve geheugen niet kan loskoppelen van Ratko Mladic zijn tronie. Honderden jongeren lopen door de straat, gekleed in bermudashort, generaalspet op het hoofd en vuvuzela in de mond. Ze lachen en dansen goedmoedig door de straten. Mladic is hier ver vandaan.

Het meisje toetert nog eens op de vuvuzela en stopt de band wat dinars toe. Op een volgend terras gaat de band een duel aan met een andere band om de hegemonie van het terras. Dit gaat luid, ongepolijste rock ’n roll.

De Roma zijn geharde muzikanten die leven van wat fooien. Het zijn zij die het festival leven inblazen maar houden daar niet veel aan over. Ze dromen er van om ooit op grote podia te staan in Europa.

Twee onbetaalbare auto’s met Bosnische nummerplaat rijden de festivalzone in. Politici, oorlogsprofiteurs of beide? Die avond wordt een zicht op het hoofdpodium weggenomen door een gigantisch spandoek: ‘Banja Luka is van ons!’

Banja Luka, de hoofdstad van het Servisch gedeelte van Bosnië, droomt stiekem zelf ook nog van één staat die alle Serviërs verenigt.
Een blogger bond de kat de bel aan en een tijdje werd nogal hevig de discussie gevoerd welk festival nu wel of niet voor Servië staat. Guca of Exit ? De vraag werd zelfs een politiek thema. Goran Svilanovic, voormalig minister van Buitenlandse Zaken, greep in en antwoordde op de discussie dat ‘polarisatie niet goed is voor het land en dat zowel Guca als Exit een deel van Servië zijn zoals de LDP (liberale democratische partij) en SRP (Servisch radicale partij) dat zijn’.

‘Om een Serviër te leren kennen, moet je driehonderd kilo zout met hem eten.’

Patriottisme en nationalisme zijn in Guca vooral merchandise. Vlaggen, T-shirts en zelfs onderbroeken in de Servische driekleur. Patriottisme verkoopt goed terwijl extreem nationalistische kitsch het veel minder goed doet. De merchandise houdt gelijke tred met het politieke landschap.  ‘Welcome to Serbia!’ staat boven de afbeelding van een spreekwoordelijke middelvinger te lezen op een T-shirt. Ironie, maar toch… . De prijs van de koopwaar durft nogal eens verschillen al naargelang de taal waarmee men de marktkramer aanspreekt. 

Onderhandelen met de EU

Heel lang worstelde Servië met de vraag of het een deel van de vriendschap met historische bondgenoot Rusland al of niet zou inruilen voor een plaatsje in de Europese familie. Vier jaar geleden nog, verklaarde de president van Servië Tomislav Nikolic nog dat Servië beter af zou zijn als een provincie van Rusland dan als een Europese lidstaat.

Vandaag verklaart diezelfde Nikolic dat Servië niet zal afwijken van het pad naar Europa.

De Russische steun aan kleine Slavische broer Servië was steeds onvoorwaardelijk terwijl Europa slaat en zalft. Europa maakte deel uit van de NATO- campagne tegen een Servië dat nadien nooit heel erg veel bereidheid toonde om medewerking te verlenen aan het Joegoslavië-tribunaal. Servië verweet het tribunaal en de internationale gemeenschap politieke vooringenomenheid. Desondanks waren de meeste Serviërs weinig ontroerd toen Slobodan Milosevic in de gevangenis van Scheveningen bezweek aan een hartaanval.

Europa geeft al uitzicht op onderhandelingen aan Servië sinds 2003 maar legt het land steeds nieuwe voorwaarden op. In 2003 circuleerde het jaar 2013 als datum voor toetreding tot de Unie.

Omdat Servië dit jaar een stabiliteitspact afsloot met Kosovo, start de Europese Unie ten laatste in januari 2014 de onderhandelingen met Servië op. Er gaat nog heel wat water door de Ibar vloeien, maar een toetreding van Servië tot de Unie wordt bijna ‘onvermijdelijk’, aldus Servië en de EU.
 

Inat

De weg naar Europa wordt lang en hobbelig. In essentie is Servisch patriottisme de weerstand en schrik om de eigen identiteit te verliezen onder druk van een vreemde cultuur. Dat klinkt als doordeweeks nationalisme maar het heeft in Servië diepere wortels dan in de meeste andere Europese landen.

Die Servische spreekwoordelijke middelvinger naar de wereld heeft een naam: inat. Een moeilijk vertaalbaar woord dat ergens het midden houdt tussen volharding, koppigheid en ijdelheid maar toch meer is dan de som van delen. Misschien houdt de vergelijking met de fierheid waarmee men in Gent de strop om de hals draagt nog het meest steek. Om iets van Servië te begrijpen, begint men zijn queeste best in het militair museum te Belgrado.

Inat en met uitbreiding het Servisch patriotisme zijn eerder geworteld in rebellie dan in ideologie. Vanuit het Servisch perspectief gezien bestaat de geschiedenis van de Serviërs uit een eindeloze strijd tegen overheersende volken. Serviërs zijn er nog steeds fier op dat ze zich als eersten hebben ontdaan van de Ottomanen. Ze zien zichzelf als het schild dat Europa redde van de islam. Maar toen de Navo het land bombardeerde in 1999, stak Servië uiteraard massaal diezelfde middelvinger op naar datzelfde Westen.

Terwijl de bommen op Belgrado vielen, organiseerden de inwoners bijvoorbeeld een stratenloop met bijhorende kebabstandjes, biertenten en ze verkochten T-shirts met een schietschijf op gedrukt. Inat is iets doen omdat het niet kan, of omdat iemand anders niet wil dat je het doet. Niet zozeer omdat je iets zelf wilt doen.

Inat haalt al naargelang de omstandigheden en het perspectief het beste of het slechtste naar boven. Een leider van de Bosnische Serviërs weigerde ooit om een conferentie in Londen bij te wonen omdat de naamplaatjes op de tafel hem niet bevielen. Een Engels diplomaat deed tevergeefs zijn best om de man te overhalen:

– ‘Is it in your interests to go?’
–  ‘Yes.’
–  ‘So are you going to go?’
– ‘No.’
–  ‘In that case your position is stupid.’
– ‘Serbs are stupid.’

Toen aan een journalist van Borba werd gevraagd wat de succesformule is van het uitblinken van Servië in onder meer tennis, waterpolo, voetbal en basketbal, antwoordde de journalist: ‘woede’. 

‘Woede tegen de blijvende demonisering van Servië, woede dat elke reden dan ook goed is om Servië op afstand van de EU te houden.’

‘Da komsiji crkne krava’ (Dat de buurman zijn koe moge doodvallen!)

Vraag aan Milan met de pet op wat hij van Kosovo vindt en hij zal je mededelen dat het hem aan de reet kan roesten. Behalve als hij denkt dat zijn opinie in een Europese krant verschijnt. Toch willen vandaag de meeste Serviërs deel uit maken van Europa.

‘Om een Serviër te leren kennen, moet je driehonderd kilo zout met hem eten’, klinkt het in een spreekwoord.
 
Inat of niet, in Guca moeten de zigeunerorkesten steeds harder blazen om niet overstemd te worden door de naar Europese smaak gecomponeerde balkanbeats die uit de speakers dreunen. Na een week Guca zijn hun lippen kapot en is de ziel van hun spel gebroken. De beats daarentegen dreunen onverstoorbaar en genadeloos verder.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.