De verzorgingsstaat is dood. Leve de veiligheidsstaat!

De gevangenissen zitten overvol van Los Angeles tot Johannesburg en van Sint-Gillis tot Shanghai. De kosten voor het opsluiten van steeds meer mensen stijgen exponentieel, terwijl de overheid overal onder druk staat om te snoeien in haar sociale uitgaven. Wie belandt achter de tralies en waarom? Welke krachten bepalen het beleid en hoe komt dat? Met die vragen belden we naar de universiteit van Berkeley, waar de Franse socioloog Loïc Wacquant zijn antwoorden goed voorbereid had.
Mechelen en Antwerpen hebben een schepen die zich uitsluitend met de veiligheid van de burgers bezighoudt. De eerste wil een hedendaagse -en gesponsorde- variant van de jodenster invoeren voor jonge veroordeelden, de andere zou de gevangenen zelf laten betalen voor hun verblijf in de bajes. Intussen haalt de burgemeester van Lokeren zijn nultolerantiemosterd in New York, bestelt minister Verwilghen een studie die het verband moet aantonen tussen etnische afkomst en criminaliteit en vraagt de burgemeester van Westerlo de inzet van het leger. In Koppen en Telefacts wordt de noodtoestand afgekondigd en op beleidsvergaderingen wordt straffe taal gesproken. Een kritische vraag stellen bij de huidige veiligheidsobsessie is moeilijker dan de plaatsing van kruisraketten tegenhouden in de jaren tachtig. Vandaar de plotse cultstatus die het boekje Les prisons de la misère van Loïc Wacquant op de redactie verwierf. Op amper honderdvijftig bladzijden slaagt de auteur er immers in om niet alleen de vraag te stellen, maar ook de achtergrond te analyseren, de kritiek te funderen en de geldende wijsheden onderuit te halen.

Wacquant geraakte, als socioloog, geïnteresseerd in gevangenissen en het strafbeleid van overheden door een etnografische studie te doen in Chicago. ‘De meeste jongeren uit de buurt waar ik mijn onderzoek deed’, vertelt Wacquant, ‘waren ooit al eens in de gevangenis beland. Telkens iemand niet opdaagde, gingen de anderen ervan uit dat hij wel achter de tralies zou zitten.’




De onzichtbare hand in een ijzeren handschoen



De Amerikaanse ervaring leerde Wacquant dat de afbouw van de sociale verzorgingsstaat en de opbouw van een repressieve veiligheidsstaat twee elementen waren van hetzelfde politieke project. De bedrijfswereld en de welstellende klasse kunnen rekenen op vrijheid en belastingverlagingen, terwijl de lagere sociale klasse paternalistisch en repressief behandeld wordt. Sociale hulpverlening, bijvoorbeeld, is niet langer onvoorwaardelijk. Steuntrekkers worden verplicht tot het volgen van arbeidsprogramma’s. De bedoeling daarvan, schrijft Wacquant, is ervoor te zorgen dat de armen gedwongen worden onderbetaald en onzeker werk te aanvaarden. De sociale dumping die in de jaren tachtig doorgevoerd werd, wordt tijdens de jaren negentig met juridische middelen opgelegd. De VS telt vandaag officieel vijfendertig miljoen armen. Het aantal mensen dat onder de absolute armoedegrens leeft, verdubbelde tussen 1975 en 1995 en bereikte een totaal van veertien miljoen. Dertig miljoen Amerikanen, waaronder twaalf miljoen kinderen, lijden honger en zijn ondervoed en zeven miljoen Amerikanen leven op straat. Zo’n uitzichtloze situatie is een ideale voedingsbodem voor sociale onrust en criminaliteit. Om een en ander te voorkomen of in de hand te houden werd een enorm repressieapparaat uitgebouwd. De gevangenispopulatie kende dan ook een forse boom in de VS. Waren er in 1975 in totaal 380 000 gevangenen, tien jaar later was dit aantal gestegen tot 780 000. Vandaag is de kaap van twee miljoen bereikt. Vijfenzeventig procent van de gevangenisbevolking zit vast voor het gebruik van drugs of voor kleine criminele feiten en zes op tien gevangenen zijn zwarten of latino’s. ‘De voornaamste slachtoffers van deze criminalisering van de armoede’, stelt Wacquant, ‘wordt duidelijk gevormd door het subproletariaat van de grootsteden, de ongeschoolde arbeiders, de steuntrekkers en al wie slecht of onderbetaald werk weigert en in de plaats daarvan kiest voor de informele straateconomie, wat in de Amerikaanse context betekent: de handel in drugs.’

U beweert toch niet dat de overheid die clandestiene handeltjes ongemoeid moet laten? De mensen voelen zich nu al niet meer veilig in hun huizen en straten.

‘Het gevoel van onveiligheid is zeker reëel en men moet daar iets aan doen. Alleen denk ik dat de wortels van die onveiligheid en onzekerheid niet alleen of zelfs niet op de eerste plaats in inbraken of overvallen gezocht moeten worden. De laatste jaren is tewerkstelling of het werken in loondienst zeer onzeker geworden. De werkloosheid kende een forse groei in de jaren tachtig en allerlei nieuwe vormen van flexibele arbeidscontracten werden ingevoerd: tijdelijke contracten, kenningsmakingscontracten, oproepcontracten, deeltijdse contracten. Men verwacht steeds meer flexibiliteit van de werknemer, maar plaatst die werknemer in een situatie van permanente onzekerheid. Dat weegt, vooral bij diegenen die niet over de nodige kwalificaties beschikken om een goedbetaalde, stabiele baan te vinden. De voortdurende onzekerheid wekt bij heel wat mensen een gevoel van angst op voor de eigen toekomst, maar ook voor de toekomst van hun kinderen. Die angst vreet aan alle relaties die mensen hebben, in hun huwelijk, met hun kinderen, maar ook met de buren.’

Welk verband ziet u tussen deze onzekerheid en de onveiligheidsgevoelens bij de mensen?

‘De economische onveiligheid en onzekerheid probeert men te verlichten door een zondebok te vinden. Vandaag zijn dat de jonge, arme delinquenten, vaak van allochtone origine. De migrantenjongeren in Europa en de zwarten en latino’s in de VS zijn niet alleen het symbool van straatcriminaliteit, maar evengoed van de armoede en de marginaliteit die als bedreigend ervaren worden. De jongste jaren werden trouwens ook daklozen geviseerd en gecriminaliseerd omdat zij de samenleving te sterk confronteren met het sociale verval en de miserie die om zich heen grijpt en ieder van ons wel eens zou kunnen treffen.’

We vergissen ons dus van vijand?

‘We grijpen de misdadigers, stoppen ze in de gevangenis, de criminaliteit vermindert en het gevoel van onveiligheid verdwijnt. Het zou mooi zijn als het zo zou werken, maar hoeveel mensen we ook opsluiten, de criminaliteit blijft stijgen en de onveiligheidsgevoelens blijven toenemen. Dat maakt duidelijk dat er weinig of geen verband bestaat tussen de reële evolutie van delinquentie en de roep om harde acties tegen iedere vorm van criminaliteit.’

Loïc Wacquant baseert zijn inzichten en standpunten grotendeels op de Amerikaanse realiteit. In Les prisons de la misère betoogt hij dat het penale denken de Atlantische Oceaan oversteekt en het Europese continent verovert via Londen. Zijn onze veiligheidsschepenen de voorboden van Amerikaanse toestanden, inclusief privé-gevangenissen?

‘Het zou te voorbarig zijn te beweren dat Europa de repressieve politiek van de VS klakkeloos overneemt. Toch is de invloed van de VS op het Europees veiligheidsdebat reëel. De VS opteren duidelijk voor een penale staat in plaats van een sociale, terwijl Europa nog voor een combinatie van verzorging en bestraffing kiest in de hoop dat die twee aanvullend werken. Het gevaar bestaat echter dat men in Europa ook wordt meegesleurd in die veiligheidslogica en in de feiten toch volop bouwt aan die politiestaat. Het evenwicht tussen tussen het sociale en het penale is een wankel evenwicht.

Steeds meer politici in ons land gebruiken het veiligheidsvoorvoegsel voor alles wat ze willen invoeren. Waar komt die populariteit van het veiligheidsdenken vandaan?

‘Er is in elke samenleving een voortdurende behoefte aan meer zekerheid, orde en stabiliteit. In feite komt dat neer op een vraag naar een sterke staat. De politici willen graag aan die vraag voldoen. Het bevestigt tenslotte de bestaansreden van hun beroep. Alleen hebben zowat alle politici zich bekeerd tot de neoliberale ideologie die juist minder staat nastreeft op sociaal-economisch vlak. Ze moeten zich in allerlei bochten wringen om hun onmacht tegenover de neoliberale economische krachten te maskeren en hun legitimiteit te bewaren. De criminaliteit biedt politici een uitweg uit die benarde positie. Ze kunnen dan wel geen krachtige sociale of economische politiek meer voeren, maar ze kunnen wel nog een krachtig discours afsteken met een sterk accent op veiligheid. Opvallend is in dit verband dat de straatcriminaliteit overal hardhandig wordt aangepakt, terwijl de witteboordencriminaliteit -een veel groter probleem dat bovendien sterker groeit dan de straatcriminaliteit- zo goed als onaangeroerd blijft.’

Hoe verklaart u dat?

‘De tol van de criminalisering van de armoede is voor de politici zeer klein. Vreemdelingen en vluchtelingen hebben vaak geen stemrecht en de autochtone armen hebben weinig politiek bewustzijn. Het politieke machogedrag raakt echter een gevoelige snaar bij de middenklasse en elke roep voor een harde aanpak van de straatcriminaliteit is dan ook onmiddellijk omzetbaar in electorale winst. Welke politicus kan daaraan weerstaan?’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.