De voorlopige kalmte in Kameroen

Bij Moreels’ hervormingen werd Kameroen geschrapt van de vriendenlijst. Nog een land om te vergeten. Tenzij er in Frankrijk een kwartfinale Kameroen-België komt. Tenzij er, net als vorig jaar, een genocide dreigt. (Marc Van Laere)
Na de val van Mobutu Sese Seko in mei 1997 blokletterde een Kameroens dagblad ‘Wanneer een Kabila voor ons land?’. In Parijs en Washington was sprake van de ‘nieuwe dominosteen’ die zou vallen na de implosie van Midden-Afrika. Men vreesde een nieuwe Afrikaanse ramp. De agressieve oppositiecampagnes bij de parlementsverkiezingen, de opkomst van afscheidingsbewegingen op basis van etnie of taal, het logge machtsapparaat en een ontmoedigende economische recessie waren daar niet vreemd aan. De geografische nabijheid van toenmalige oorlogslanden Congo-Kinshasa, Congo-Brazzaville, de Centraal-Afrikaanse Republiek en de ruzies met reuzenbuur Nigeria voorspelden niets goeds. De tweehonderd etnische groepen en de reeds jarenlang bestaande spanning tussen het Noorden (Engelstalig en overwegend moslim) en het Zuiden (Franstalig en christelijk) waren sedert de onafhankelijkheid altijd al een dankbare humus voor een burgerrevolutie. Een catastrofe leek niet te vermijden.

De leeuw

In 1997 had de oppositie dan ook duidelijke troeven in handen om bij de parlements- en presidentsverkiezingen politieke veranderingen af te dwingen. Alleen hield zij geen rekening met de steeds toenemende verdeeldheid in eigen rangen en, vooral, het politieke en morele gezag van president Paul Biya, bijgenaamd ‘de leeuw’. Sedert 1982 al zat Biya stevig in het zadel. Als leider van de enige en later de belangrijkste partij van het land, de Democratische Groep van het Kameroense Volk (RDPC), beheerste hij op charmant-dictatoriale wijze het politieke toneel. Maar net als enkele andere Afrikaanse ‘dinosaurussen’ zag ook hij zich in het begin van de jaren negentig verplicht om een meerpartijendemocratie toe te laten. Het volk begon te geloven in verandering. In 1990 en 1991 organiseerde de oppositie ‘dode-stad’-dagen. Het verzet tegen de eigengereidheid van Biya en zijn regeringen kreeg een gezicht door enkele geduchte en kleurrijke oppositieleiders. Enerzijds was er John Fru Ndi, de vertegenwoordiger van de Engelssprekende Kameroeners en hun Sociaal-Democratisch Front (SDF). Anderzijds een voormalig eerste minister, Bello Bouba Maïgari, ook al uit het Noorden, als leider van de Nationale Unie voor Democratie en Vooruitgang (UNDP). De troon van Biya stond te wankelen.

Maar toen het er vorig jaar, bij de parlementsverkiezingen in mei en de presidentsverkiezingen in oktober echt op aankwam het verzet in kiesstemmen om te zetten, bleek de versplintering van de oppositie al te groot. Ondanks een harde anti-regeringscampagne en het dreigen met separatisme en verkiezingsboycots werd Paul Biya op 17 oktober met een verpletterende meerderheid (92,5%) opnieuw tot president van Kameroen verkozen. Toen hij op 3 november 1997 voor de vierde keer de eed ‘I do swear’ aflegde in Yaounde, bleven de belangrijkste oppositieleiders weg. Ook de aartsbisschop van de kathedraal waar het Te Deum plaatsvond, bleef ostentatief afwezig. Maar net vóór het jaareinde zou ‘de leeuw’ vriend en vijand verbazen door zijn regering drastisch te vernieuwen, te verjongen en (een beetje) te vervrouwelijken. Vier ‘baronnen’ van de voorgaande regeringen werden de laan uitgestuurd. Vertegenwoordigers van de oppositie werden opgenomen in de regeringsploeg. Bello Bouba Maïgari, al veertien jaar lang opposant van Biya, werd staatsminister voor commerciële en industriële ontwikkeling. Begin 1998 kijkt iedereen nog met belangstelling uit naar de onderhandelingen tussen het presidentieel paleis en de overgebleven grote opposant, John Fru Ndi. Maar op het eerste gezicht lijkt Kameroen de demonen bezworen te hebben.

Achter de façade

In een bidonville van Douala, ‘Zone Nylon’ omwille van een nylonfabriek die er in de jaren vijftig draaide, heeft men van nieuwe hoop nog niet veel gemerkt. De driehonderdduizend inwoners van de wijk moeten al decennia lang hun plan te trekken. In de jaren zeventig was er even een euforische stemming omwille van de petroleum en de internationale investeringen die daarmee samenhingen. Men wilde de ‘Zone Nylon’ zelfs renoveren. De Wereldbank was sponsor voor het hart van wat men vriendelijk ‘spontane woningwijken’ ging noemen: er kwam een boulevard van zéstig meter lang. Toen in de jaren tachtig de Kameroense economie in elkaar stortte, bleek de Wereldbank onbereikbaar te zijn. Iedereen was weer op de eigen overlevingsstrategieën aangewezen. Vandaag doen de verkopers van tweedehandskleren betere zaken dan de kleermakers. Iedereen creëert een eigen zeefdrukbedrijfje, een garage, een cafeetje. Een dynamisme dat mooi oogt als façade. ‘Maar,’ aldus Pierre Pelletier, een Frans zakenman in Yaounde, ‘het helpt niet tegen het inkrimpen van de nationale economie en de teloorgang van de fierheid van het volk. In het begin van de jaren negentig geloofden de mensen in de vernieuwing. Maar al vlug zagen zij dat hun vertegenwoordigers door het regime gerecupereerd werden. Vandaag gaat het om de politiek van de eigen buik: men regelt zijn eigen zaakjes en de rest trekt men zich niet aan. Onverschilligheid? Neen, noem het realiteitszin. Het is in ieder geval een enorme verspilling aan menselijke energie.’ Een veel schroeiender commentaar bij de politieke gang van zaken heeft journalist George Ngwane, voor wie de meerpartijendemocratie niets anders is dan een façade voor de machthebbers. Daarvoor heeft volgens Ngwane ook de oppositie boter op het hoofd: ‘Wat oppositieleider John Fru Ndi en zijn SDF-partij ook voor ideeën hadden in het begin van de jaren negentig, dat alles is nu dood en begraven.’ Ook de katholieke bisschoppen ontmaskeren de Kameroense democratie als een schijnvertoning. De aartsbisschop van Douala, Christian Tumi, klaagt de zelfgenoegzaamheid van de regering aan: ‘De soevereiniteit van het Kameroense volk werd belachelijk gemaakt. De mensen zijn mistevreden. Indien ik in de schoenen van de leiders van dit land stond, werd ik hoogst ongerust. We zullen de doodse stilte van het voorjaar 1997 niet vergeten. Heel het land hield toen zijn adem in. Alle voorwaarden waren vervuld om het land in duizend stukken uiteen te doen spatten.’ Misschien is een kwartfinale in de Wereldbeker voor de Kameroense Leeuwen de beste manier om het land weer voor enkele jaren samen te houden. Bij gebrek aan echte alternatieven.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.