De wereldhandelsorganisatie bedreigt de publieke dienstverlening

De gevolgen ervan worden nog steeds gevoeld in de hoogste kringen van de financiële wereld en de internationale handel. De mislukking van de Millennium Ronde van de WTO in november 1999 in Seattle, was een ramp. De meest ambitieuze handelsbesprekingen in de wereldgeschiedenis waren op een compleet fiasco uitgedraaid. Of toch niet?
Het gordijn van rook en traangas was nog maar enkele maanden opgetrokken, en de vele duizenden betogers, regeringsfunctionarissen en journalisten waren nog maar goed en wel naar huis teruggekeerd, of er werd al een hele nieuwe gespreksronde gelanceerd. In Genève ditmaal, in alle rust en in het kader van het dienstenakkoord GATS, het General Agreement on Trade in Services. Het mandaat van deze onderhandelingsronde? Het uitgebreide terrein van de diensten, die nu door overheden worden geleverd, te ontsluiten voor de strakke discipline van de WTO, en dat op alle niveaus. Als het aan de WTO ligt, staat alles wat regeringen nu doen, de ‘koude douche’ van de internationale concurrentie te wachten.

WTO-functionarissen beweren beslist dat ze een mandaat hebben voor deze gesprekken. Ze wijzen er trots op dat de dienstensector het enige terrein was waarover in Seattle geen interne onenigheid bestond. Ver weg van de publieke opinie, en weinig op de vingers gekeken door de media, voeren onze regeringen op dit moment met veel enthousiasme de meest verregaande internationale handelsgesprekken ooit. Als de burgers van de wereld niet wakker schieten – zoals ten tijde van het schandelijke MAI (Multilateraal Akkoord over Investeringen) – zullen we wat er nog over is van onze fundamentele rechten, vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN, verliezen.

WAT IS GATS?

Het Algemeen Akkoord over Handel in Diensten is één van de meer dan 20 handelsakkoorden die door de WTO worden opgelegd en beheerd. Het GATS werd in 1994 in het leven geroepen, op het einde van de ‘Uruguay Ronde’ van GATT (Algemeen Akkoord over Tarieven en Handel). Het was op het lijstje van op te nemen akkoorden gezet, toen in 1995 de WTO werd gevormd. Onderhandelingen zouden vijf jaar later van start gaan. Het objectief was een “progressieve uitbreiding van de liberalisering”. De gesprekken begonnen in februari 2000, volgens plan, onder het voorzitterschap van de Canadese ambassadeur bij de WTO Sergio Marchi, vroeger nog minister voor internationale handel. Europa, de VS en Canada willen graag een algemeen akkoord tegen december 2002.

Het GATS heeft een mandaat gekregen om de handel in diensten vrij te maken, en om beetje bij beetje ‘barrières’ voor internationale concurrentie in de dienstensector die door de overheid opgelegd worden, uit te schakelen. Het is een ‘multilateraal kaderakkoord’.

Dat wil zeggen dat er, wanneer het akkoord in werking treedt, een brede opdracht wordt bepaald, en daarna door permanente onderhandelingen steeds nieuwe sectoren en regels aan het akkoord worden toegevoegd.
In feite krijgt het GATS een mandaat om het beleid van overheden rond diensten aan banden te leggen. Daartoe kan het beschikken over een reeks wettelijk bindende afspraken gekoppeld aan handelssancties die door de WTO opgelegd kunnen worden. Het uiteindelijke doel is om de rol van overheden in de dienstverlening op alle niveaus aan banden te leggen, en om internationale ondernemingen een gemakkelijkere toegang te geven tot overheidscontracten op heel diverse terreinen, gezondheidszorg en onderwijs inbegrepen.

In de aanloop naar deze onderhandelingen vroeg de Amerikaanse staatssecretaris voor handel, Charlene Barshefsky, aan de machtige dienstenlobby van haar land, de Coalition of Service Industries, wat er in het akkoord zou moeten komen.

De Europese Commissie deed hetzelfde met haar dienstenlobby, het Europese Diensten Forum. Samen maakten deze groepen het volgende lijstje van terreinen, waarin volgens hen het dringendst geliberaliseerd moest worden: gezondheidszorg, de ziekenhuissector, thuiszorg, tandheelkunde, kinderzorg, ouderenzorg, lager, secundair en hoger onderwijs, musea, bibliotheken, rechtsbijstand, maatschappelijke zorg, architectuur, energie, water, milieubescherming, vastgoed, verzekeringen, toerisme, postdiensten, transport, de uitgeverijsector, radio en TV en vele andere.

De VS hebben hun standpunt duidelijk geformuleerd. “Het mandaat van de onderhandelingen is ambitieus: we willen beperkingen op handel in diensten opheffen, en een daadwerkelijke toegang tot de markt verschaffen, die nu onderworpen is aan bepaalde beperkingen. Onze uitdaging is deze beperkingen beduidend te verminderen.

Daarbij zullen we een beroep doen op maatregelen die nu al ter beschikking staan van het GATS, en mogelijk ook op maatregelen waarop het GATS nu nog geen beroep kan doen.” In niet-technisch jargon komt het er op neer dat de 137 leden van de WTO zijn overeengekomen om al hun dienstensectoren open te zetten voor vrijhandelsregels, en voor de macht van de WTO om haar beleid op te leggen. In tientallen landen gaf dit al de genadeslag aan de regelgeving rond gezondheid, voedselveiligheid en milieu.

DE GESCHIEDENIS VAN DE WTO

Om te begrijpen hoe het kan dat onze regeringen onze meest fundamentele rechten in onderhandelingen op de helling zetten, zonder dat iemand ervan weet of iemand ervoor gestemd heeft, moeten we teruggaan naar de oorsprong van het wereldhandelssysteem. In 1947 werd de Internationale Handels Organisatie (ITO) opgericht, een instelling met een mandaat dat erg verschilde van dat van de WTO nu. De ITO moest het ordelijke verloop van de wereldhandel garanderen, onder de jurisdictie van de Verenigde Naties.

In haar sociale mandaat was de volledige werkgelegenheid opgenomen en het hele gamma van sociale- en mensenrechten, zoals die in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en de bijhorende overeenkomsten vastgelegd zijn. De nieuwe ITO had zelfs het recht om regels op te leggen aan het internationale kapitaal, om haar sociale doelstellingen te waarborgen.

Maar de ITO werd genekt door de VS, die een andere wereldhandel en een ander investeringsregime op het oog hadden met minder, niet meer regels. De VS creëerde het GATT in de plaats van de ITO, en onttrok die aan de jurisdictie van de Verenigde Naties. Sinds de vorming van het GATT in 1947 zijn er acht ‘onderhandelingsrondes’ geweest. De eerste zes rondes concentreerden zich exclusief op het verlagen van invoer- en uitvoertarieven, en de macht van het GATT groeide zonder dat de civiele maatschappij er veel aandacht voor had.

De zevende ‘Tokyo ronde’ (1973-1979) viel samen met de geboorte van de zogenoemde “Washington consensus”, een globaal economisch model gebaseerd op de principes van privatisering, vrije handel en deregulering. Tegelijkertijd maakten de reusachtige transnationale ondernemingen opgang. Zij opereerden nu wereldwijd, waren aan de wetgeving van de nationale staten ontsnapt, en wilden nu ook deregulering op internationaal vlak. Daarbij zaten ook ondernemingen uit de dienstensector, die hun begerige blik hadden laten vallen op overheidsmonopolies, in het bijzonder in de sector van de sociale diensten.

Voor het eerst begon het GATT zich te richten op ‘barrières’ die niets met tarieven te maken hadden: regels, beleidslijnen en praktijken, zoals milieuwetgeving en sociale programma’s, die met overheidsgeld worden gefinancierd en invloed kunnen hebben op de handel. De Uruguay-onderhandelingsronde (1986-1994) breidde het actieterrein van de GATT drastisch uit.

Voor het eerst werden de publieke goederen en diensten genoemd, en de gesprekken besloegen een hele reeks terreinen die normaal niet met handel geassocieerd worden. Vele ngo’s, sociale en milieu-activisten zagen plots in dat op hun actieterreinen de macht naar internationale handelsorganisaties was verschoven, terwijl zij hun acties nog steeds richtten op hun eigen regeringen en de Verenigde Naties.

De WTO werd van bij het begin volgens een heel eigen model gevormd, niet te vergelijken met enige andere internationale instelling. De architecten van de uiteindelijke agenda voor de Uruguay Ronde wilden een regelgevend organisme in het leven roepen dat de wereldeconomie zou bepalen. Daarvoor had het de macht en de middelen nodig van een wereldregering. Anders dan het GATT, dat in praktijk een handelsakkoord was tussen landen, kreeg de WTO rechtspersoonlijkheid. Zij heeft een internationale status gelijk aan die van de VN, maar kreeg daarbovenop enorme macht om haar beleid op te leggen.

Als geen enkel ander instituut op wereldniveau heeft de WTO een wetgevende en juridische macht om wetten, praktijken en beleidsbeslissingen van individuele landen in vraag te stellen en op te heffen, als ze de handel teveel belemmeren. De WTO hanteert geen minimumstandaarden om werkgelegenheid, mensenrechten, sociale rechten of milieu te beschermen.

En op één keer na heeft de WTO het telkens gehaald, wanneer ze werd gebruikt om een wet in verband met gezondheidszorg, voedselveiligheid, eerlijke handel of milieubescherming in vraag te stellen. De voorbije zes jaar hebben de praktijken van de WTO bewezen dat zij de machtigste, meest obscure en antidemocratische instelling ter wereld is geworden. Ze neemt meer en meer en in een razendsnel tempo de gedaante van een wereldregering aan, en streeft er actief naar om haar macht en reikwijdte uit te breiden.

DE MULTINATIONALS UIT DE DIENSTENSECTOR

Publieke goederen en diensten vormen de snelst groeiende sector binnen de internationale handel. En gezondheid, onderwijs en water beloven daarvan de meest lucratieve te worden. Wereldwijd wordt er nu al jaarlijks meer dan 1000 miljard dollar uitgegeven aan watervoorziening. Aan onderwijs wordt meer dan 2000 miljard dollar gespendeerd; gezondheidszorg is goed voor meer dan 3500 miljard dollar. Deze en andere diensten zijn in het blikveld gekomen van gehaaide en machtige internationale ondernemingen.

Die zijn uit op de complete ontmanteling van openbare diensten, door ze te onderwerpen aan de regels van internationale concurrentie en de discipline van de WTO.
In de VS is gezondheidszorg big business geworden. Aandelen van bedrijven uit de gezondheidszorg zijn genoteerd op de New Yorkse beurs. Rick Scott, de topman van Columbia, de grootste commerciële ziekenhuisketen ter wereld, beschouwt gezondheidszorg als een business, die in niets verschilt van de luchtvaartsector of de staalindustrie.

Hij heeft gezworen alle openbare hospitalen in Noord-Amerika kapot te maken, vermits het geen goede corporate citizens zijn. Beleggingshuizen als Merill Lynch voorspellen dat het openbaar onderwijs in de loop van het volgende decennium wereldwijd geprivatiseerd zal worden, op dezelfde manier als de gezondheidszorg. Ze verwachten dat er enorme winsten zullen te halen zijn. De Europese Unie heeft onlangs aangekondigd dat elke openbare school in Europa zich tegen het einde van het decennium met een onderneming moet verbinden. En het is ondertussen over de hele wereld normaal geworden dat instellingen voor hoger onderwijs proberen om buitenlandse markten te veroveren.

Nu al hebben hele delen van de wereld hun openbare infrastructuur ontmanteld, onder druk van de structurele aanpassingsprogramma’s van het Internationaal Monetair Fonds. Om in aanmerking te komen voor schuldverlichting, werden tientallen ontwikkelingslanden in de afgelopen twintig jaar gedwongen hun sociale overheidsprogramma’s af te bouwen. Dit liet buitenlandse commerciële ondernemingen toe om op die markten hun gezondheids- en onderwijs-‘producten’ te verkopen aan ‘consumenten’ die het konden betalen. Vele miljoenen mensen bleven achter zonder sociale basisvoorzieningen.

Latijns-Amerikaanse landen worden op dit moment overspoeld door de commerciële gezondheidsindustrie vanuit de VS, en Aziatische landen laten vestigingen van buitenlandse universiteiten en gezondheidsbedrijven toe. Sinds kort verplicht de Wereldbank dezelfde landen om hun watervoorziening te privatiseren. Ze werkt daarbij openlijk samen met watermultinationals als Vivendi en Suez Lyonnaise des Eaux, om de ‘rechten’ van deze bedrijven in de Derde Wereld te garanderen.

Deze ondernemingen willen nu via de GATS-onderhandelingen de steeds kleiner wordende groep landen die nog overheidsmonopolies houden in de dienstensector, verplichten om deze op te geven. Ze willen bindende, wereldwijde en onomkeerbare regels die hen de kans geven om mee te dingen naar overheidscontracten in de dienstensector in de hele wereld. En ze zijn al in hun opzet aan het slagen.

Nu al hebben veertig landen, alle Europese inbegrepen, hun onderwijs op het lijstje van het GATS gezet. Daarmee zetten ze hun openbaar onderwijs open voor concurrentie vanuit het buitenland. Bijna honderd landen hebben hetzelfde gedaan met hun gezondheidszorg. Naarmate de nieuwe gesprekken vorderen, zal het erg moeilijk worden voor een land om tegen de stroom in te zwemmen – als er tenminste nog landen zijn die dat proberen.

WAT ZIT ER IN GATS?

Het bestaande GATS-akkoord is al bijzonder verontrustend. Het is, bijvoorbeeld, akelig ruim geformuleerd. Het omvat alle dienstensectoren en voorzieningen van publieke goederen. Daarnaast worden de meeste overheidsmaatregelen onderworpen aan het GATS, met daarbij inbegrepen wetten, uitvoerende maatregelen, regelgevingen en beleidslijnen – geschreven en ongeschreven. Geen enkele overheidsmaatregel die verband houdt met handel in diensten valt buiten het GATS, wat er ook het doel van mag zijn. Zelfs milieubescherming, consumentenbelangen, algemene toegang tot de diensten of respect voor arbeidsnormen moeten tot het toepassingsgebied behoren.

In essentie verbiedt het akkoord discriminatie tegen een buitenlandse leverancier op alle terreinen die onder het akkoord vallen, ongeacht de omstandigheden waaronder de diensten geleverd worden, en zonder rekening te houden met wat de leverancier op zijn strafblad heeft in verband met mensenrechten of milieuvervuiling. De gesprekpartners zijn ook overeengekomen dat sommige regels ‘horizontaal’ toepasbaar zijn, op alle terreinen, of die nu al onder het GATS ressorteren of niet. Eén ‘horizontale regel’ is die van ‘Meest Begunstigde Natie’, die bepaalt dat eens bedrijven uit een bepaald land op jouw markt opereren, je verplicht bent om de bedrijven van alle andere landen ook toe te laten.

Deze regel geldt voor alle publieke goederen en diensten, zelfs diegene die in sommige landen nog steeds beschermd worden, zoals gezondheidszorg en onderwijs. Op dezelfde manier is er een horizontale regel die bepaalt dat in elke denkbare sector, ook in de sociale voorzieningen, de regels ‘zo weinig mogelijk belemmerend voor de handel’ moeten zijn. Alle leden van de WTO moeten bereid zijn om marktmechanismen te laten spelen waar mogelijk, zelfs in sociale programma’s.

Op dit moment komen openbare diensten, geleverd door de overheid, technisch in aanmerking voor uitzonderingen. Sommige landen hebben dan ook een uitzondering gevraagd voor hun met overheidsgeld gefinancierde sociale zekerheidsprogramma’s. Maar volgens artikel 1.3C van het GATS moet een dienst ‘volledig gratis’ zijn om onder de verantwoordelijkheid van de overheid te mogen vallen.

De sector in kwestie moet dus volledig door de overheid gefinancierd worden, en mag geen commercieel doel hebben. Alle overheidsdiensten die op commerciële basis worden geleverd – zelfs als dat gebeurt zonder winstbedoelingen – zijn aan GATS-regels onderworpen. Hetzelfde geldt voor diensten die door de overheid geleverd worden, maar waarvoor daarnaast ook commerciële leveranciers bestaan. Vermits er nauwelijks een dienstensector bestaat die volledig vrij is van commercie, heeft de uitzonderingsstatus steeds minder betekenis.

WELKE VOORSTELLEN LIGGEN ER OP TAFEL?

In zijn boek “GATS, hoe de nieuwe onderhandelingen over ‘diensten’ van de WTO een bedreiging vormen voor de democratie”, wijst de Canadese onderzoeker Scott Sinclair op drie prioriteiten in de huidige gespreksronde. Ten eerste zullen GATS-functionarissen proberen om de toegang tot binnenlandse markten uit te breiden. Regeringen zullen onder zware druk staan om meer van hun diensten op het GATS-lijstje te zetten en minder diensten buiten schot te houden. Het machtigste wapen is de druk om National Treatment (gelijke behandeling van nationale en buitenlandse bedrijven) horizontaal toe te passen. National Treatment is een grondregel van de vrije handel: hij verbiedt regeringen om hun binnenlandse sectoren te bevoordeligen tegenover bedrijven uit het buitenland. Op dit moment is hij van toepassing op bepaalde diensten binnen GATS.

Het doel is echter om het principe horizontaal toe te passen op alle diensten, sociale programma’s incluis. Bovendien zullen machtige noordelijke landen aandringen op meer bindende bepalingen met betrekking tot de markttoegang. Ze zetten daarbij de ontwikkelingslanden onder druk om een gegarandeerde, onomkeerbare toegang tot hun markten toe te laten. Zo maken ze andere beleidsopties onmogelijk, en brengen het democratische gezag van de overheden in het gedrang.


Ten tweede proberen GATS-functionarissen strenge beperkingen op te leggen aan binnenlandse reglementering. Ze leggen de mogelijkheden van de regeringen aan banden om milieu-, gezondheids- en andere normen te hanteren, die de vrije handel in de weg staan. Artikel VI:4 roept op tot de ontwikkeling van de ‘nodige disciplinaire maatregelen’ om te verzekeren dat “de maatregelen in verband met bekwaamheidseisen en procedures, technische standaarden en licentievereisten geen onnodige belemmeringen vormen voor handel”.

Deze bepaling zal ook horizontaal van toepassing zijn. Regeringen zullen verplicht worden aan te tonen dat reglementen, normen en wetten ‘noodzakelijk’ waren om een doel te bereiken dat door de WTO als gerechtvaardigd wordt erkend, en dat er geen alternatief voorhanden was dat de handel minder zou belemmeren.

Ten derde gaan de nieuwe gesprekken over nieuwe GATS-regels en beperkingen, die de overheidssubsidies zoals ze in openbare werken, gemeentediensten en sociale programma’s toegekend worden, verder aan banden leggen. Een bijzonder gevaarlijke ontwikkeling is de vraag om uitbreiding van de regels voor ‘commercieel vestigingsrecht’. Die laat een ‘investeerder’ uit het ene GATS-land toe om aanwezig te zijn in eender welk ander GATS-land.

Ze kunnen er dan niet alleen concurreren met binnenlandse leveranciers in commerciële dossiers. Ze kunnen ook meedingen naar overheidsgeld in concurrentie met door de overheid gefinancierde instellingen en diensten.
Samen zullen deze voorstellen de WTO veel meer gezag geven over het dagdagelijkse beleid van regeringen. Zoals Sinclair het stelt: “De delicate verantwoordelijkheid om publieke belangen tegen commerciële belangen af te wegen, zal van de verkozen vertegenwoordigers in de regeringen overgeheveld worden naar aangestelde rechtbanken of WTO-panels.”

HOE ZAL U MET GATS TE MAKEN KRIJGEN ?

Het Dienstenakkoord zal zich laten voelen in elk aspect van het openbare leven. Nu al ondergaan alle landen grondige veranderingen, als gevolg van de economische globalisering. Rijkdom stroomt naar de top en de kloof tussen diegenen die van het systeem profiteren, en een onderklasse die blijft uitbreiden en steeds dieper in de armoede wegzinkt, blijft groeien.

Een systeem van onderwijs en sociale zekerheid op verschillende snelheden, wordt overal ter wereld de norm en verzekert wat de Amerikaanse schrijver over onderwijs Jonathan Kozol the survival of the children of the fittest noemt. De vroegere droom van universele rechten wordt daarbij aan de kant geschoven. We creëren steeds meer scholen en gezondheidsvoorzieningen van topkwaliteit voor de elite van de wereld, en een systeem met lagere kwaliteitsnormen – of helemaal geen systeem – voor wie niet meetelt.

GATS bevordert dit maatschappijbeeld, en negeert de universele sociale rechten zoals ze in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN zijn neergeschreven. Onder het GATS-regime zullen buitenlandse gezondheids- en onderwijsindustrieën zich in alle lidstaten van de WTO kunnen vestigen. Ze zullen openbare instellingen als ziekenhuizen en scholen concurrentie aandoen bij het binnenrijven van overheidsgeld.

Bekwaamheidseisen voor beroepskrachten in gezondheidszorg en onderwijs zullen aan de WTO-regels worden onderworpen, en er zal nagegaan worden of ze de handel niet hinderen. Buitenlandse ondernemingen zullen het recht krijgen om diploma’s uit te reiken; medische diensten vanop afstand vanuit het buitenland zullen legaal worden; en landen zullen de mogelijkheid niet meer hebben om de concurrentie van goedkope medische arbeidskrachten en onderwijsmensen van over de grens een halt toe te roepen.

Nu al heeft de Afdeling Diensten van de WTO een privébedrijf ingehuurd dat luistert naar de naam ‘De Wereldwijde Alliantie voor Transnationaal Onderwijs’. Het moet beleidspraktijken overal ter wereld in kaart brengen die buitenlandse leveranciers van onderwijs discrimineren. De resultaten van deze ‘studie’ zullen gebruikt worden om landen onder druk te zetten die nog steeds openbaar onderwijs aanbieden.

Landen zullen het zich niet langer kunnen veroorloven om sociale zekerheid en onderwijs met overheidsgeld te financieren. Welke regering kan haar eigen openbare diensten financieren en daarbovenop ook nog eens elk buitenlands bedrijf dat gelijke rechten op dat geld opeist? Privéondernemingen uit de dienstensector zullen bovendien diensten, die nu als een fundamenteel recht beschouwd worden, kunnen veranderen in winstgevende activiteiten die helemaal op marktmechanismen gebaseerd zullen worden. De WTO spreekt nu over de ‘onderwijsmarkt’ en onderwerpt onderwijs, opleidingen en onderzoek systematisch aan de wetten van de markt. Op een gelijkaardige manier wordt een binnenlands beleid dat culturele diversiteit tussen gemeenschappen, minderheden en landen wil beschermen, als een ‘obstakel voor handel’ beschouwd en door de WTO onder vuur genomen.

Het GATS trekt ook de zeggenschap over ‘milieudiensten’ en bescherming van natuurlijke bronnen naar zich toe. Onze parken, wildbestanden, riviersystemen en oerwouden zouden allemaal betwist gebied kunnen worden nu internationale ‘milieubedrijven’ eisen dat de wetten van de concurrentie toegepast zouden worden op het ‘management’ ervan. Commerciële ketens voor kinderzorg zouden alle landen overspoelen, net als afschuwelijke gevangenisketens zoals Wackenhut, met zijn reputatie van geweld en misbruik tegen zowel gevangenen als personeel.

Gemeentecontracten voor bouwwerken, riolering, afvalverwerking, sanitaire voorzieningen, toerisme en watervoorziening zouden nagenoeg onbeperkt opengesteld worden voor concurrentie van buitenlandse leveranciers. De mensen van Cochabamba, Bolivia, boden moedig weerstand tegen een privatiseringsplan voor watervoorziening, opgelegd door de Wereldbank. De multinational Bechtel werd daarbij gedwongen om het land te verlaten. Dat verzet zou onder een uitgebreid GATS onmogelijk geweest zijn.

Simpel gezegd, de gemeenschappelijke goederen of commons – of wat daarvan over is – zouden zwaar onder vuur komen te liggen. De waarde van het algemeen erfgoed, zoals zaden en genen, lucht en water, cultuur en cultureel erfgoed, gezondheidszorg en onderwijs, zou volledig naar beneden gehaald worden, door het te privatiseren en te verkopen aan de hoogste bieder op de vrije markt. Landen als Canada en Frankrijk zouden hun nationale systemen van algemene gezondheidszorg en onderwijs, verliezen. Groot-Brittannië en Chili, die ooit algemene sociale programma’s hadden, of de VS, die nooit een openbare gezondheidszorg hebben gehad, zouden elke mogelijkheid van een alternatief openbaar model in de toekomst moeten opgeven. Hetzelfde geldt voor landen als India en Zuid-Afrika, die nu vechten om de rechten van hun bevolking te vrijwaren.

WAT KUNNEN WE DOEN?

We hebben dringend een internationale beweging nodig zoals die tegen het MAI-akkoord en tegen de WTO in de straten van Seattle. We hebben onderzoek nodig naar elk aspect van het GATS in elk individueel land, en we moeten de resultaten van dat onderzoek zo ruim mogelijk verspreiden. We moeten front vormen in alle landen en met alle betrokken sectoren – mensen uit onderwijs, gezondheidszorg, vakbonden van openbare diensten, milieuactivisten, boeren, schrijvers en artiesten, vrouwen en ouderen, inheemse bevolkingsgroepen, en anderen.

Voor sectoren met internationale vertakkingen moeten er met tegenhangers in andere landen solidariteitsbanden gesmeed worden. We hebben ‘GATS-vrije zones’ nodig, van de soort die we hadden tijdens de MAI-campagne op campussen van universiteiten en hogescholen, in kerken en in lokale gemeenschapscentra. We moeten naar onze lokale besturen gaan en er resoluties tegen het GATS laten goedkeuren. We moeten brieven naar onze regeringen schrijven, en opiniestukken naar lokale kranten en alternatieve media. Kortom, we moeten ervoor zorgen dat de term ‘GATS’ op ieders lippen ligt, en niet in positieve zin.

We hebben drie basiseisen. Eerst en vooral moeten we een moratorium eisen op deze GATS-onderhandelingen en op de draconische bepalingen in het huidige akkoord. Het is absoluut onaanvaardbaar dat onze regeringen weer achter gesloten deuren vergaderen, en onze rechten op het spel zetten voor het profijt van bevriende zakenlui. Dit moet onmiddellijk worden stopgezet, terwijl wij een inventaris maken van de situatie en die voorleggen aan de publieke opinie. We vragen vooral dat de ‘commons’ eens en voorgoed uit de vrijhandelsakkoorden geschrapt worden.

Ten tweede hebben we spijkerharde garanties nodig van onze regeringen dat toekomstige GATS-onderhandelingen overheden nooit kunnen verhinderen om degelijke openbare diensten aan te bieden aan hun burgers: sociale programma’s, gezondheidszorg, onderwijs, culturele programma’s, bescherming van milieu en natuurlijke bronnen, en gemeentediensten. Meer nog, we hebben een GATS nodig dat ernaar streeft deze lokale programma’s te versterken door internationale wetten, en dat hun ontwikkeling aanmoedigt over de hele wereld.

En tenslotte moeten we ertoe komen dat de inbreng van de civiele maatschappij in alle regels rond internationale handel en financies wordt gehoord. Het wordt tijd dat onze regeringen begrijpen wat onze beweging betekent, en dat we niet zomaar zullen verdwijnen. We weten dat onze regeringen niet naar ons zullen luisteren vanwege onze goede argumenten, maar wel vanwege onze politieke kracht. We moeten streven naar een democratie op wereldniveau, waarbij regeringen ten dienste staan van hun burgers en zich aan hun engagementen rond mensenrechten en ecologie houden. We zullen niet werkloos toekijken hoe deze rechten ‘weg-onderhandeld’ worden.

We hebben neen gezegd tegen MAI. We hebben neen gezegd tegen de Millenniumronde van de WTO. We zeggen nu ook neen tegen GATS. En we zullen gehoord worden.

De auteur is voorzitster van de Council of Canadians, de grootste Canadese politieke actiegroep. Ze is ook een van de directeurs van het Internationaal Forum over Globalisering. De vertaling is van de hand van Sabine Craenen, vrijwillig medewerkster van 11.11.11.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.