Derde van malariamiddelen voldoet niet

De WHO onderzocht medicijnen in Kameroen, Ethiopië, Ghana, Kenia, Nigeria en Tanzania. Uit de resultaten bleek dat bijna een op drie producten niet aan de standaarden voldoet. Bij een op tien is er zelfs sprake van “extreme” afwijkingen die levensbedreigende implicaties kunnen hebben.

Nigeria bleek de slechtste leerling van de klas. In het land voldeed twee derde van de malariageneesmiddelen niet aan de WHO-normen. “Dat betekent dat een Nigeriaanse patiënt meer kans heeft om met een ondermaats geneesmiddel behandeld te worden dan met een middel dat de kwaliteitsvereisten haalt”, zegt Lembit Rägo van de WHO.

Ghana en Kameroen volgen met 39 en 37 procent. Kenia en Tanzania doen het beter met minder dan 11 procent. In Ethiopië voldeden alle stalen, volgens de WHO een gevolg van het strenge wettelijk kader in het land. Ook de resultaten in Kenia zijn goed nieuws: in 2003 bleek nog meer dan de helft van de stalen in het land ondermaats.

Coherente wetgeving

Opvallend is dat landen die zelf antimalariamiddelen produceren, relatief slecht scoren. Volgens de WHO ligt de nadruk vooral op de controle van ingevoerde geneesmiddelen.

“De landen beschikken over het wettelijk kader voor de meest essentiële aspecten van geneesmiddelencontrole”, besluit het rapport. “Maar het vertoont enkele kritieke zwakheden. Het kader is met de tijd geëvolueerd, de verantwoordelijkheden zijn gefragmenteerd waardoor achterpoortjes en grijze zones ontstonden, en een veelvoud aan bepalingen is moeilijk te implementeren.”

Bovendien lijden de nationale controleorganen in bijna alle gevallen aan een groot gebrek aan middelen en personeel.