Drama’s onder ‘opeengepakte’ Braziliaanse indianen
In Brazilië zijn het voorbije jaar minstens 76 indianen gewelddadig aan hun einde gekomen, 28 meer dan in 2006. De meeste moorden gebeuren in de westelijke deelstaat Mato Grosso do Sul, waar guaraní-indianen te weinig land hebben om hun traditionele levenswijze vol te houden. Ook het zelfmoordcijfer ligt er hoog.
Mario Osava . 13 januari 2008
De cijfers van de CIMI, een organisatie van de Braziliaanse bisschoppenconferentie die het voor de indianen opneemt, zijn nog voorlopig; pas in april worden de definitieve cijfers verwacht. “We hebben informatie over nog vijf bijkomende moorden”, zegt Roberto Liebgott, de vicevoorzitter van de CIMI.
De situatie is vooral zorgwekkend in Mato Grosso do Sul: daar vonden 48 van de 76 moorden plaats. Ook 2006 was er al bijzonder bloedig. De belangrijkste oorzaak is het gebrek aan ruimte waaronder de kaiwoá-groep onder de guaraní-indianen lijdt. “Zowat 12.000 indianen lever er op iets meer dan 3.000 hectare”, zegt Liebgott. Voor de semi-nomadische guaraní-indianen is dat veel te weinig. Andere indianengroepen in de regio hebben daar minder problemen mee.
Door het gebrek aan levensruimte leiden interne conflicten onder kaiwoá’s en wrijvingen met de bewoners van aangrenzende gebieden makkelijker tot gewelddadige ontladingen. Opvallend veel jonge kaiwoá-indianen plegen ook zelfmoord.
De Funai, de Braziliaanse indianenadministratie, had beloofd 35 nieuwe indianenreservaten af te bakenen in Mato Grosso do Sul, maar daar is niets van in huis gekomen, zegt Liebgott.
Grond wordt almaar duurder en is de inzet van verbeten conflicten, zegt Egon Heck, de coördinator van de CIMI in Mato Grosso do Sul. Grote landbouwbedrijven willen bijvoorbeeld steeds meer suikerriet aanplanten, de grondstof voor de populaire biobrandstof ethanol. In de deelstaat draaien nu al elf grote destillatiebedrijven waar ethanol wordt gemaakt, en 30 nieuwe fabrieken zijn in aanbouw.
Plaatselijke bestuurders staan volgens Heck helemaal aan de kant van die grote boeren. De ontwikkelingen verslechteren de toekomstperspectieven van de indianen, wat leidt tot meer geweld en zelfmoorden. Sommige indianen werken ook in de suikerrietoogst, waardoor ze lang van huis zijn en in contact komen met alcohol en drugs. Dat zorgt voor nog meer spanningen in de indianengemeenschappen.
Er gaat ook veel geweld uit van plaatselijke grootgrondbezitters die zich nog altijd oppermachtig wanen en huurlingen inzetten tegen indianen die zich verzetten tegen expansieplannen of braakliggende gebieden bezetten.
De kaiwoá-reservaten in Mato Grosso do Sul werden afgebakend toen er nog niet zoveel indianen waren en de overheid ervan uitging dat die weldra helemaal geassimileerd zouden worden. Maar dat gebeurde niet. De oplossing ligt voor de hand: de reservaten moeten worden uitgebreid. Maar dat ligt moeilijk in gebieden waar de grondprijzen zo sterk zijn gestegen. De regering zou er ook een precedent mee scheppen waarop andere indianengroepen in het land zich dan kunnen beroepen.
In heel Mato Grosso do Sul leven meer dan 60.000 indianen, bijna de helft van alle guaraní-kaiwoa’s. De indianengroep leeft ook in Paraguay en Argentinië, en trekt zich traditioneel weinig van staatsgrenzen aan.
De situatie is vooral zorgwekkend in Mato Grosso do Sul: daar vonden 48 van de 76 moorden plaats. Ook 2006 was er al bijzonder bloedig. De belangrijkste oorzaak is het gebrek aan ruimte waaronder de kaiwoá-groep onder de guaraní-indianen lijdt. “Zowat 12.000 indianen lever er op iets meer dan 3.000 hectare”, zegt Liebgott. Voor de semi-nomadische guaraní-indianen is dat veel te weinig. Andere indianengroepen in de regio hebben daar minder problemen mee.
Zelfmoord
Door het gebrek aan levensruimte leiden interne conflicten onder kaiwoá’s en wrijvingen met de bewoners van aangrenzende gebieden makkelijker tot gewelddadige ontladingen. Opvallend veel jonge kaiwoá-indianen plegen ook zelfmoord.
De Funai, de Braziliaanse indianenadministratie, had beloofd 35 nieuwe indianenreservaten af te bakenen in Mato Grosso do Sul, maar daar is niets van in huis gekomen, zegt Liebgott.
Grond wordt almaar duurder en is de inzet van verbeten conflicten, zegt Egon Heck, de coördinator van de CIMI in Mato Grosso do Sul. Grote landbouwbedrijven willen bijvoorbeeld steeds meer suikerriet aanplanten, de grondstof voor de populaire biobrandstof ethanol. In de deelstaat draaien nu al elf grote destillatiebedrijven waar ethanol wordt gemaakt, en 30 nieuwe fabrieken zijn in aanbouw.
Plaatselijke bestuurders staan volgens Heck helemaal aan de kant van die grote boeren. De ontwikkelingen verslechteren de toekomstperspectieven van de indianen, wat leidt tot meer geweld en zelfmoorden. Sommige indianen werken ook in de suikerrietoogst, waardoor ze lang van huis zijn en in contact komen met alcohol en drugs. Dat zorgt voor nog meer spanningen in de indianengemeenschappen.
Er gaat ook veel geweld uit van plaatselijke grootgrondbezitters die zich nog altijd oppermachtig wanen en huurlingen inzetten tegen indianen die zich verzetten tegen expansieplannen of braakliggende gebieden bezetten.
De kaiwoá-reservaten in Mato Grosso do Sul werden afgebakend toen er nog niet zoveel indianen waren en de overheid ervan uitging dat die weldra helemaal geassimileerd zouden worden. Maar dat gebeurde niet. De oplossing ligt voor de hand: de reservaten moeten worden uitgebreid. Maar dat ligt moeilijk in gebieden waar de grondprijzen zo sterk zijn gestegen. De regering zou er ook een precedent mee scheppen waarop andere indianengroepen in het land zich dan kunnen beroepen.
In heel Mato Grosso do Sul leven meer dan 60.000 indianen, bijna de helft van alle guaraní-kaiwoa’s. De indianengroep leeft ook in Paraguay en Argentinië, en trekt zich traditioneel weinig van staatsgrenzen aan.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2790 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Wereldblog
-
Analyse
-
Analyse
-
Nieuws
-
Opinie
-
Nieuws