Duurzame mode uit een Braziliaanse sloppenwijk

Trends en rages worden ook geboren in de sloppenwijken, zegt de Braziliaanse mode-ontwerper Almir França. Inwoners van de sloppenwijk Mangueira in Rio de Janeiro ontwerpen zelf kleding, en hun ideeën vinden navolging.

De favela Mangueira heeft zo’n 18.000 inwoners en lijkt in geen enkel opzicht op Milaan of Parijs. Ooit was het een broeinest van drugsgeweld, maar Mangueira zit nu in een proces van ‘pacificatie’: een strategie waarbij de overheid een stevige aanpak door de politie combineert met sociale uitgaven. Maar een enkele weg hier is verhard, de meeste huizen zijn niet afgebouwd en de vrouwelijke inwoners dragen veelal erg korte of zeer strakke broeken.

“Hier ontstaan trends. Wat we op de berg dragen (de steile heuvel waarop de favela zich bevindt, red.), wordt een week later al daarginds gedragen”, zegt inwoner Vanesa de Oliveira. Een nieuw soort haarband, schoenen, een borduursel op een blouse of een ander idee: alles eindigt uiteindelijk aan de andere kant van de wereld, of “daarginds”, beweert Oliveira.

Nieuwe trends verspreiden zich snel in de stad, omdat de mensen in de favela erg creatief zijn, zegt ze. “En we durven het te dragen. Het kan ons niet schelen wat mensen ervan vinden. Als een vrouw iets aantrekt, in de spiegel kijkt en het mooi vindt, dan doet verder niets er meer toe.”

Fashion Week

Oliveira’s ideeën over mode lijken in sterk contrast te staan met die van de Fashion Week in Rio de Janeiro. Die week wordt gehouden als het voorjaar is op het zuidelijk halfrond en de temperaturen boven de 30 graden zijn. De kleuren en stoffen die getoond worden, worden echter gedicteerd door de koude Europese winters.

“Politieke strijd wordt op diverse fronten gevoerd, en een daarvan is de constructie van onze identiteit”, zegt mode-ontwerper Almir França. “Gebruiken we stoffen uit andere culturen, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden en temperaturen? Welk soort textielindustrie willen we?”

França zoekt de antwoorden op die vragen in zijn project EcoModa in Mangueira, de favela waar ook de sambaschool met dezelfde naam – een van de hoogtepunten in het jaarlijkse carnaval van Rio de Janeiro – zijn oorsprong heeft. EcoModa geeft aan 150 sloppenwijkbewoonsters cursussen naaien, borduren en mode-ontwerpen.

“Het idee is te erkennen dat mode in Brazilië wordt geboren in de periferie, aan de rand van de samenleving”, zegt França. “Anders dan in het gangbare geloof – dat mode iets elitairs is dat wordt opgelegd door Parijs en gecreëerd wordt in Europa – wordt mode in Brazilië in feite bepaald door de meerderheid van de bevolking, stelt hij.

Vuilstort

In França’s kantoor in Mangueira, waar de cursussen met steun van de overheid van Rio de Janeiro worden gegeven, is één muur beplakt met behang dat eerder gebruikt werd in kleedkamers van de sambaschool van Mangueira. Een andere muur is fel roze en groen, de handelskleuren van het carnaval van Rio, met bloemen. De stoelen, afkomstig van de vuilstort, zijn gepimpt met reststoffen uit een textielfabriek.

Oliveira is een van de deelnemers aan de naaicursus. Ze maakt van de gelegenheid gebruik om een jurk te naaien die haar dochter kan dragen tijdens een voorstelling op school. Bij alle cursussen ligt de nadruk zoveel mogelijk op hergebruik van materialen en het zo weinig mogelijk belasten van het milieu.

Het doel is om bij de deelnemers het idee te laten groeien dat hergebruik goed mogelijk is en dat het creëren van iets nieuws niet per se met nieuwe materialen hoeft, zegt Vanesa Melo, de administratief directeur van EcoModa. “Mode hoeft niet synoniem te zijn voor consumentisme.”

De mode-industrie verspilt veel materiaal, zegt ze. “Bij het maken van een t-shirt wordt 20 procent van de stof niet gebruikt.” EcoModa gebruikt deze overgebleven stukken stof, samen met pailletten en veren die overblijven van het carnaval. Zelfs plastic flessen worden gebruikt.

Stigma

“Het overleven van de mensheid hangt nauw samen met milieukwesties”, zegt França. “Het is onze taak te herontdekken wat verloren is gegaan”, voegt Melo daaraan toe. Een van de dingen die verloren is gegaan, is de eigenwaarde van de vrouwen in de favela’s, die kampen met het stigma van armoede en geweld. Veel van de creaties die door topmodellen gedragen worden, hebben echter hun oorsprong op de naaitafels in de sloppenwijken.

EcoModa was een “geschenk uit de hemel”, voor Andrea Ferrancini, zegt ze. Precies op het moment dat ze een nieuwe inkomensbron nodig had, diende het project zich aan. Ze is vooral enthousiast over de mogelijkheid mee te doen aan een coöperatie, gebaseerd op de principes van de ‘solidariteitseconomie’.

“Onze mode is de mode van verzet, van zichtbaarheid, gebaseerd op een concept van esthetiek en sociale verandering”, zegt França. EcoModa distantieert zich van de internationale mode-industrie, die goedkope arbeid, en soms zelfs slavenarbeid, gebruikt om de kosten te verlagen en de winst te maximaliseren.

“Elders zijn mensen een radertje in het geheel. Wij willen ze actieve deelnemers laten zijn in het hele proces van ontwerpen, produceren en het maken van winst”, zegt Ingrid Geromilich van het ministerie van Milieu van Rio de Janeiro, dat meebetaalt aan het project. “We willen niet een groen label creëren door misbruik te maken van goedkope arbeid. Deze mensen moeten de hoofdrol spelen in hun eigen verhaal.”

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.