Eén jaar om de biodiversiteit te redden

Het idee is even uniek als gedurfd: betaal ons voor de petroleum die we niet aanboren. Dat stelt de Ecuadoraanse regering de internationale gemeenschap voor als manier om het grootste onontgonnen olieveld in het land ongemoeid te laten. Waanzinnig naïef of een staaltje van progressieve en verantwoordelijke politiek in tijden van globale opwarming? Ecuador heeft een jaar de tijd om het uit te zoeken.
Ishipingo, Tambococha, Tiputini. Drie plaatsen in het Ecuadoraanse amazonegebied waar in de jaren negentig proefboringen naar petroleum werden gedaan. Het olieveld dat naar de drie plaatsen werd genoemd bevat 900 tot 1500 miljoen vaten ruwe olie, een vierde van Ecuadors petroleumreserves. Toevallig maakt dat ITT-gebied ook deel uit van het nationaal park Yasuní, op het vlak van biodiversiteit een van de rijkste plekken ter wereld.
De 982.000 ha werden in 1989 door de Unesco uitgeroepen als Reservaat van de Biosfeer. Volgens wetenschappers vind je hier op één hectare woud evenveel soorten bomen en struiken als op heel het territorium van de VS en Canada samen. Er leven meer dan 500 vogelsoorten, 173 soorten zoogdieren, 100 soorten amfibieën, 43 soorten boomkikkers en een honderdtal reptielen, waaronder 62 verschillende soorten slangen.
Je hebt er de charapasschildpadden, een eetbare soort, die met hun schild van goed één meter de grootste zoetwaterschildpadden ter wereld zijn. In de rivieren vind je de roze dolfijn. Daarnaast is het park het leefgebied van de Huaorani, een indianenvolk dat er bewust voor kiest om zo ver mogelijk van de beschaafde wereld te leven, en van de nomadische Taromenane en Tagaeri die er trekken, jagen en vissen. Redenen genoeg dus om even na te denken vooraleer je overgaat tot het boren van de minstens 130 olieputten die nodig zijn om ITT-olieveld te ontginnen. 
De regering verklaart zich nu bereid het ITT-olieveld niet te exploiteren, op voorwaarde dat er internationale compensaties gevonden kunnen worden. Gedurende tien jaar zou er jaarlijks 350 miljoen dollar moeten binnenkomen –de helft van de 700 miljoen dollar die de olie-exploitatie in de staatskas zou brengen. Als dit voorstel niet realistisch blijkt, liggen er andere scenario’s klaar.

Petroleum of biodiversiteit


Het was de milieuorganisatie Acción Ecológica die het idee voor een moratorium op de petroleumexploitatie in Ecuador lanceerde, maar het concrete voorstel voor het ITT-veld werd bij de regering aangekaart door niemand minder dan Alberto Acosta,  op dat moment minister van Energie en Mijnen. In een vroeger leven was  Acosta verantwoordelijk voor de commercialisering bij het Ecuadoraanse petroleumbedrijf. Voor zijn voorstel kreeg hij een hele lobbygroep bij elkaar, aangevoerd door vice-president Lenin Moreno, enkele gewezen milieuministers en vertegenwoordigers van inheemse bewegingen en milieuorganisaties.
President Correa had in zijn verkiezingscampagne zelf uitgebreid de groene kaart getrokken en het idee van een moratorium geopperd, maar na zijn verkiezing kwam hij daarop terug. Hij opteerde eerder voor schone exploitatiemogelijkheden, die voor de nodige inkomsten moesten zorgen om zijn sociale projecten te kunnen uitvoeren. Een politiek die hij het “socialisme van de 21ste eeuw” noemt. Zijn eigen groene achterban, Acosta en Moreno op kop, riep hem tot de orde.
Begin juli raakte de inhoud van een brief bekend die de lobbygroep in februari aan president Correa richtte, waarin de gewezen milieuministers de exploitatie van het olieveld ITT ernstig in vraag stelden. ‘In het regeringsprogramma dat u tijdens de verkiezingscampagne aankondigde, stelde u een moratorium op de petroleumexploitatie voor, als één van de voorwaarden om een nieuw land op te bouwen. Nochtans betekent de aankondiging van de exploitatie van het project ITT een ernstige bedreiging voor onze toekomst. Bovendien gaat het in tegen de geest van het gelanceerde voorstel over een moratorium’, aldus de ex-milieuministers in hun brief.
De lobbygroep stelde voor om de exploitatie van nieuwe petroleumvelden effectief op te schorten en reeds gemaakte afspraken met petroleumbedrijven voorlopig in de ijskast te stoppen.
Hun argumenten zijn meervoudig: het behoud van de unieke biodiversiteit, de strijd tegen de opwarming, de bescherming van de inheemse groepen die er nog resten, en last but not least, de omschakeling van de Ecuadoraanse economie –die momenteel al te zeer afhankelijk is van de olie-exploitatie– naar een meer duurzaam economisch model. 
In mei gaf president Rafael Correa zijn steun aan het voorstel. De initiatiefnemers krijgen één jaar om uit te zoeken of de internationale gemeenschap gevoelig is voor de argumenten en met het nodige geld over de brug komt.

Ecologische schuld afbetalen


Acción Ecológica ontwikkelde een fondsenwervingscampagne waarbij kopers, individueel of collectief,  ruwe petroleum kunnen kopen aan vijf dollar per vat. De kopers krijgen de belofte dat “hun” olie onder de grond blijft en de garantie van de staat dat het gebied niet toegankelijk gemaakt wordt voor commerciële exploitatie. De inheemse groepen behouden het recht op het traditionele gebruik van de natuurlijke rijkdommen in het gebied.
Alberto Acosta, intussen ex-minister, stelt naast de directe steun van instellingen, landen en personen ook een ruil van de buitenlandse schuld voor met de Club van Parijs en andere geldschieters. Ecuador torst een buitenlandse schuldenlast van 15 miljard dollar. In ruil voor de vermindering of kwijtschelding van die schuld en in het kader van de Kyoto-akkoorden, zou Ecuador zich dan engageren tot het beschermen van het Yasuní-park. In hetzelfde elan wil de regering waardebons uitschrijven voor de waarde van de petroleum die ondergronds blijft.
De Spaanse deskundige in ecologische economie, Joan Martínez Alier, die de Ecuadoraanse situatie van nabij volgt, is bijzonder opgetogen met het initiatief. ‘Een geweldig symbool en staaltje van nieuwe politiek in tijden van globale opwarming,’ aldus Alier. Volgens hem moet Ecuador minder petroleum verkopen maar aan een hogere prijs. Die hogere prijs houdt een belasting in op de uitputting van het natuurlijke kapitaal en een compensatie voor de schade aan de ecosystemen van het Amazonewoud.
De fondsen die op deze manier worden geïnd, zouden dan aangewend moeten worden voor sociale programma’s en voor de ontwikkeling van alternatieve, hernieuwbare energie. De campagne om buitenlandse schuld te ruilen voor behoud van biodiversiteit ziet Alier ook als een vorm van terugbetaling van de ecologische schuld die de rijke landen al decennialang opstapelen ten aanzien van het Zuiden. Ook milieuorganisaties vinden deze aanpak de meest efficiënte en consequente manier om iets te doen aan het probleem van de opwarming van de aarde.
‘Dit werkt zoveel beter dan projecten voor de verkoop van schone lucht, want die veroorzaken vaak problemen in de gemeenschappen als ze niet inspelen op de meest dringende behoeften of onvoldoende rekening houden met de concrete realiteit’, aldus Esperanza Martínez van Acción Ecológica.
De campagne loopt intussen op volle toeren, onder slogans als ‘Yasuní is van iedereen’ of  ‘De toekomst van het Yasuní-park hangt van jou af’. Tientallen instellingen uit verschillende delen van de wereld hebben effectief hun steun betuigd en de Noorse viceminister van Buitenlandse Zaken, Raymond Johansen, beloofde tijdens een bezoek aan Ecuador in juni de steun van de Noorse regering.

Pas op voor de indianen


De Huaorani, die niet bepaald bekend staan als doetjes, richten hun pijlen al jaren op de petroleummaatschappijen. En dat mag vrij letterlijk genomen worden.  In 1991 kwam de etnische groep nog in opspraak toen een bisschop en een non, die in een vliegtuigje van een petroleummaatschappij de indianen wilden bezoeken, met pijlen werden doorzeefd. Het voorval illustreerde tot welke haat de indianen gedreven worden door de bedrieglijke praktijken van sommige petroleumbedrijven.
Organisaties die opkomen voor de rechten van de inheemsen vinden het niet terecht dat president Correa een prijs plakt op het behoud van het woud en het beschermen van de etnische groepen. Dat behoud is een manifeste prioriteit, zo vinden zij. In mei vorig jaar vaardigde de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten nog speciale maatregelen uit ter bescherming van de Taromenane en de Tagaeri, omdat hun overleven bedreigd wordt door olie-exploitatie en houtkap.
Voor de Huaorani, zoals voor het grootste deel van de Ecuadoraanse bevolking, heeft de petroleumexploitatie de levensomstandigheden niet verbeterd. ‘We weten maar al te goed hoe fataal die economie voor ons is’, vertelt een van hun leiders. ‘Ze zeggen altijd dat ze, in ruil voor oliewinning, onze levensomstandigheden gaan verbeteren. Ze financieren de bouw van een gemeenschapshuis, betalen eens een motor voor de kano of een elektriciteitsgenerator. Soms geven ze gewoon enkele zakken rijst’, zegt Huamoni, leider van de Huaoranigemeenschap Noneno. ‘Wij willen geen verdere vernieling van ons territorium. We weigeren zakken rijst in ruil voor verontreiniging, ziekte en dood.’
Toen de petroleumexploitatie werd gestart begonnen ook de gezondheidsproblemen bij de Huaorani’s, stelt het medisch centrum van Coca, de hoofdstad van de Amazoneprovincie Orellana. De diagnoses betroffen maag- en darmklachten, ziektes aan de luchtwegen en huidaandoeningen.
Vele ziektes, vooral bij kinderen, hebben een direct verband met de verontreiniging van de rivier Tiputini. ‘De petroleum heeft dood gebracht. Als de petroleumexploitatie van het ITT-veld doorgaat, is het voor altijd gedaan met het woud en de rivieren, met het hele Yasuní-park’, aldus Juan Enomenga, een andere Huaorani.
Meer dan een derde van het Ecuadoraanse woud ging al verloren door petroleumexploitatie. Chevron-Texaco, dat hier in de jaren zeventig tot negentig werkte, heeft hierin een gigantische verantwoordelijkheid. Het bedrijf, toen nog Texaco, liet er honderden afvalbassins achter. Zo’n vernieling op het Yasuní park loslaten, zou een regelrechte ramp zijn en volgens de Huaorani zijn bedrijven als het Spaanse Repsol en het Braziliaanse Petrobras al begonnen met boringen in het  ITT-gebied.

Ecuador naar het post-petroleumtijdperk?


Het moratoriumvoorstel heeft in Ecuador heel wat debat opgewekt en kostte Alberto Acosta zijn ministerambt. Vooral de directeur van de Ecuadoraanse petroleummaatschappij, Carlos Pareja, ging volop in de aanval tegen het voorstel van Alberto Acosta en heeft er alles aan gedaan om de exploitatie te promoten.
Eind maart en begin april ondertekende Petroecuador een Memorandum of Understanding voor de exploitatie van het ITT-veld met het Chinese bedrijf Sinopec, het Braziliaanse Petrobras en het Chileese Enap. Daarna volgde een gelijkaardige afspraak met het Venezolaanse PVDSA. De ruzie met Pareja bracht energieminister Alberto Acosta er uiteindelijk toe zijn functie als energieminister neer te leggen. Momenteel is Acosta kandidaat voor de Grondwetgevende Vergadering, die in november van start gaat.
Wanneer critici het voorstel weghonen als dagdromerij wijst Acosta hen op de impact die de petroleumexploitatie op het land gehad heeft. Het hele debat over de exploitatie van het ITT-veld valt nagenoeg samen met de veertigste verjaardag van de petroleumexploitatie in Ecuador. In de toespraak ter gelegenheid van die historische verjaardag, kon Alberto Acosta –die toen aan de kant van de petroleumindustrie stond– niet nalaten enkele pertinente vragen te stellen: ‘Wat is er sinds 22 maart 1967 gebeurd? Ecuador heeft sindsdien 4035 miljoen vaten olie geproduceerd, voor een waarde van 82 miljard dollar. Waar is dat geld naartoe?
Er zijn enkele infrastructuurwerken gerealiseerd, er is een pijplijn aangelegd, een hospitaal gebouwd. Maar Ecuador heeft zich niet ontwikkeld. Zijn wij misschien het slachtoffer van de vloek van de overvloed? Zijn we misschien arm omdat we zo’n overvloed hebben aan natuurlijke rijkdommen? En de echte rijkdom die we hadden hier in dit Amazonewoud, de biodiversiteit en de culturele rijkdom, die zijn we voor een groot deel kwijt. De landen wiens economie afhankelijk is van de exploitatie van natuurlijke rijkdommen, zijn de landen die economisch relatief het minst gegroeid zijn.
Waar zijn de winsten van onze bananenexport? Onze cacao-export? Onze houtexport? Onze garnalenexport? We zijn op het moment gekomen om te bouwen aan een ánder Ecuador. Om de zaken anders aan te pakken en te bouwen aan een duurzaam ontwikkelingsmodel, te beginnen hier in het Ecuadoraanse Amazonewoud waar het ook veertig jaar geleden begon. Laten we liever nadenken over hoe een post-petroleumeconomie er uit zou kunnen zien voor ons land.’ Acosta denkt daarbij niet aan een totale afbouw van de petroleumindustrie, maar aan een halt voor nieuwe ontginningen, een beter rendement voor elk vat olie dat nu wordt geëxploiteerd, en het gebruik van milieuvriendelijkere technieken, zonder het woud en de gemeenschappen ziek te maken.
Als het voorstel van het moratorium voor het ITT het niet haalt, dan is de afspraak dat het veld met moderne technologieën geëxploiteerd wordt, bij voorkeur door Latijns-Amerikaanse petroleumbedrijven. En, zo stelt de grondwet, met verwerking van de ruwe olie in eigen land, zodat de meerwaarde in Ecuador blijft. De Venezolaanse PVDSA heeft intussen een kersvers contract getekend met de Ecuadoraanse regering voor de bouw van een petroleumraffinage-installatie aan de kust. Volgens sommigen is dit nieuwe project een obstakel voor het moratorium, omdat het toont dat Petroecuador én PVDSA al uit zijn op de gigantische hoeveelheden ruwe olie van ITT.

Meer over ecologische economie op www.MO.be

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.