'Europa kan een voorbeeld zijn voor de wereld'

In Porto Alegre gaat het vijfde Wereld Sociaal Forum van start. Tienduizenden andersglobalisten van over de hele wereld komen er nog eens bevestigen dat een andere wereld mogelijk is. Maar hoe moet dat alternatief er nu eigenlijk uitzien? De denktank International Forum on Globalization schetst de contouren van hun "andere wereld" in een nieuw boek. MO* sprak met de twee eindredacteurs, John Cavanagh en Jerry Mander.
There is no alternative. Met die slogan sloegen neoliberale politici zoals Margaret Thatcher hun critici dikwijls plat. En het moet gezegd dat hun tegenhangers na de ineenstorting van het communisme grote moeite hadden om een ànder allesomvattend verhaal als alternatief naar voor te schuiven. Ook de hedendaagse andersglobalisten krijgen vaak de kritiek dat ze weliswaar kleurrijk, divers en scherp zijn maar geen echt alternatief bieden. Het International Forum on Globalization, een groep toonaangevende intellectuelen uit de andersglobalistische beweging, waarvan ongeveer de helft uit de VS, heeft nu een poging gewaagd om alternatieven voor de economische globalisering te formuleren.
John Cavanagh, directeur van het Amerikaanse Institute for Policy Studies, en auteur Jerry Mander kwamen in Brussel hun Alternatives to Economic Globalization. A Better World is Possible toelichten aan Europese ngo’s en parlementsleden. Mander: ‘Dit boek is het resultaat van een groepsproces dat minstens vijf jaar in beslag heeft genomen. We hadden ontmoetingen in Latijns-Amerika, Afrika, India en Europa. In China hadden we moeilijker toegang, maar Walden Bello en Martin Khor, die beiden aan het boek meewerkten, volgen de situatie daar op de voet.’
boek plaatst tien basisprincipes voor een andere wereld centraal. Opmerkelijk is dat vier van die principes aansturen op meer “lokalisering” van de economie. Om dat te realiseren, moeten er grondige beperkingen opgelegd worden aan het vrij verkeer van geld en goederen. De auteurs zeggen dat ook met zoveel woorden: kapitaal moet ‘verankerd’ of ‘geaard’ zijn in lokale gemeenschappen -een pleidooi voor kapitaalcontroles- en landen mogen zelf beslissen hoe hoog de invoertarieven zijn waarmee ze hun lokale economie beschermen tegen buitenlandse concurrentie. Vormt dit pleidooi voor lokalisering de grondslag van het alternatief, willen we weten.
Jerry Mander: Ik zou niet zeggen dat het echt het kernidee is. We willen een systeem waarin de cruciale beslissingen niet langer genomen worden door een beperkt aantal veraf gelegen globale ondernemingen en instellingen zoals de Wereldhandelsorganisatie en het Internationaal Monetair Fonds. We willen opnieuw meer macht bij de mensen en de regeringen die door hen verkozen worden. Het huidige economische systeem maakt immers zijn beloften niet waar. Op veel plaatsen neemt de welvaart niet toe en zelfs waar dat wel het geval is, dringen de voordelen niet door tot de armste groepen van de bevolking.
Elke verdediger van globalisering zal u wijzen op het succes van China, dat al twintig jaar enorm groeit.
John Cavanagh: Het klopt dat China en India een deel van de voordelen van de globalisering wisten binnen te halen, maar ze zijn allesbehalve de adepten van de vrije markt die het IMF er van wil maken. Ze hebben op belangrijke terreinen de controle in handen gehouden, die vele andere ontwikkelingslanden al lang hebben opgegeven. Ze controleren bijvoorbeeld het kortetermijn kapitaalverkeer zodat ze niet de speelbal worden van muntspeculatie. Latijns-Amerika en Afrika, de continenten die echt het neoliberale model hebben gevolgd, zagen de ongelijkheid toenemen, de situatie van de werkers onzekerder worden en hun democratie uithollen.
China trekt wel veel buitenlandse investeringen aan, krijgt daardoor toegang tot moderne technologie en wordt zo steeds productiever.
John Cavanagh: China trok zoveel buitenlandse investeringen aan omdat het land de droom van elke globale kapitalist is: er zijn eindeloos veel goedkope arbeidskrachten, die bovendien onderdrukt worden, en van weinige milieuregels die er zijn, blijft er in de praktijk niet veel over.
Toch verhogen Chinese boerenfamilies hun levensstandaard met het geld dat hun zonen en dochters terugsturen vanuit de steden waar ze werken.
John Cavanagh: Er bestaat geen twijfel over dat een groter deel van het globale inkomen naar China gaat, maar China is een milieuramp, elke dag een beetje meer, de groei is er niet duurzaam. Bovendien is China het enige land ter wereld dat dit “ontwikkelingsmodel” kan volgen. Sinds begin dit jaar is de textiel- en kledingmarkt in de wereld echt vrijgemaakt. Alle andere kledingproducenten kijken bang naar de toekomst omdat ze vrezen dat ze miljoenen jobs aan China zullen verliezen. China verplicht de 196 andere staten tot een race to the bottom. En het klopt gewoonweg niet dat er voor elke gedelokaliseerde baan een andere in de plaats komt.
Jan Callens, kabinetschef van onze Vlaamse premier, zei onlangs dat wij nu vooral moeten ‘houden wat we hebben’. Wij hoeven niet meer rijker te worden, terwijl sommige ontwikkelingslanden wel een snelle economische vooruitgang kennen. De kloof wordt dus kleiner.
John Cavanagh: De 29 rijke OESO-landen kenden de voorbije tien jaar een trage groei. Een stuk of tien ontwikkelingslanden zijn zeer snel gegroeid, maar daarnaast zijn er 150 die stagneerden of zelfs achteruit gingen. Omdat met India en China de twee meest volkrijke landen hun gemiddeld inkomen zagen stijgen, besluit men dat er meer gelijkheid is gekomen in de wereld. Dat klopt niet. Gemiddelden zeggen niet veel over de verschillen tussen arm en rijk, die zowat overal, en zeker in China, sterk zijn toegenomen.
Jerry Mander: Dit model werkt niet. Miljoenen mensen hebben er tegen geprotesteerd. Latijns-Amerika, dat zich volkomen in dat model ingeschreven had, is nu ook het eerste continent dat er zich van afkeert. In Brazilië, Argentinië, Ecuador, Uruguay: overal worden linkse politici verkozen. Op de ministerconferentie van de Wereldhandelsorganisatie in Cancun keerde de G21, een groep van sterke ontwikkelingslanden, zich af van het neoliberale model. Het besluit dat wij trekken uit de contacten met mensen uit al die landen is dat er een ander geheel van principes moet komen in de plaats van vrijhandel en competitie, dat sommige zaken uit de greep van globale ondernemingen moeten blijven en dat er betere regels en instellingen mogelijk zijn.
Maar in Cancun liet de G21 weten dat ze juist meer vrijhandel in landbouwproducten willen. India en China zullen het Westen tot bloedens toe achtervolgen met de vrijhandelsmantra waarmee dat Westen de ontwikkelingslanden al vijftien jaar bestookt.
John Cavanagh: De Braziliaanse president Lula speelt het natuurlijk tactisch. Hij gebruikt het vrijhandelsdiscours als hem dat uitkomt. India en China spelen dat ook zo, al wijken ze zelf af van dat model door bepaalde sectoren sterk te beschermen. En zelfs de VS bergen hun vrijemarktideologie op zodra die intern politiek moeilijk ligt, of het nu voor boeren of staalarbeiders is.
Maar in Cancun liet de G21 weten dat ze juist meer vrijhandel in landbouwproducten willen. India en China zullen het Westen tot bloedens toe achtervolgen met de vrijhandelsmantra waarmee dat Westen de ontwikkelingslanden al vijftien jaar bestookt.
John Cavanagh: De Braziliaanse president Lula speelt het natuurlijk tactisch. Hij gebruikt het vrijhandelsdiscours als hem dat uitkomt. India en China spelen dat ook zo, al wijken ze zelf af van dat model door bepaalde sectoren sterk te beschermen. En zelfs de VS bergen hun vrijemarktideologie op zodra die intern politiek moeilijk ligt, of het nu voor boeren of staalarbeiders is.
En dus zeggen jullie: een land moet zijn economie kunnen afschermen, een land heeft het recht zijn eigen invoertarieven in te stellen.
John Cavanagh: Als Japanners tienmaal meer willen betalen voor hun rijst, door hem zelf te produceren, is dat hun recht. Zolang ze die rijst maar niet goedkoop gaan exporteren. Er moeten wel handelsregels blijven bestaan, natuurlijk. Het kan niet dat een land zijn invoertarieven verhoogt omdat een ander land niet bereid is mee ten oorlog te trekken, bijvoorbeeld. Dat soort zaken moet in een nieuw op te richten VN-handelsrechtbank geregeld worden.
Jerry Mander: Voor ons is meer handel geen doel op zich. Wij willen een handelssysteem dat verschillende economische modellen toelaat, een beetje zoals dat bestond in de jaren zestig en zeventig. Toen koos Latijns-Amerika voor de uitbouw van een industrie voor de eigen markt (invoersubstitutie, in het jargon) en Oost-Azië voor exportgeleide groei. Daarom pleiten we ook niet voor één enkel economisch model maar voor diversiteit, voor de mogelijkheid tot diversiteit. Dat wordt nu onmogelijk gemaakt. Iedereen gaat voor export, privatiseert, moet zijn sociale en milieuregels verantwoorden aan de Wereldhandelsorganisatie…
Voor u is de toename van het Bruto Nationaal Product per hoofd niet de maatstaf van vooruitgang?
Jerry Mander: Absoluut niet, omdat het niets zegt over het reële welzijn van mensen. Als er meer ongevallen en rampen zijn, als er meer zieken zijn, als er meer milieuproblemen zijn en dus meer uitgaven om die aan te pakken, stijgt het BNP per hoofd ook. Wij willen dat mensen tevreden zijn. Inheemse volkeren streven niet per se economische groei na omdat ze weten wat ze daardoor verliezen. De meeste kleine boeren willen niet rijk worden, ze willen hun boterham verdienen. Het is ander waardensysteem.
Heel veel mensen zijn wel gevoelig voor de materiële verlokkingen van het Westen.
Jerry Mander: Die verlangens worden dagelijks aangevuurd via de televisieschermen, maar uiteindelijk gaat het om een fantasme dat niet voor iedereen weggelegd is. Wel reëel is dat veel mensen bang zijn voor wat de toekomst zal brengen: zullen ze nog werk hebben? Hun lonen stagneren, terwijl ze de lonen van hun directeur de hoogte in zien schieten. Het klimaat warmt op en de nationale regeringen zijn machteloos. Daarom zeggen wij: mensen opnieuw meer vat geven op hun eigen omgeving lijkt ons een absolute noodzaak. Om tot een betere wereld te komen, zullen we wel decennia nodig hebben, al dragen crisissen vaak bij tot verandering. De outsourcing van dienstenbanen naar ontwikkelingslanden, een proces dat in de VS al verder gevorderd is dan in de EU, zal voor zo’n crisis zorgen. Of de opwarming van de Aarde, een crisis zonder voorgaande.
Wat kan de rol van Europa zijn?
Jerry Mander: De Europese Unie heeft volgens ons specifieke kenmerken die positief zijn: zijn prachtig uitgebouwde welvaartsstaat, de sterke politieke dialoog, zijn ontwikkelingsfondsen waarmee het achtergebleven regio’s helpt, zijn ontwikkelingshulp, die gelukkig is verbeterd de voorbije jaren, zijn voortrekkersrol op milieugebied… Aan Europa zou ik zeggen: wees een model voor de wereld. Probleem is wel dat dit model wordt aangevallen en dat de Europese politici het gevoel hebben dat ze in concurrentie moeten gaan met de VS.
Vindt u protectionisme aanvaardbaar om het Europese model te beschermen?
Jerry Mander: In elk geval zal Europa nieuwe maatregelen moeten nemen als het zijn sociale dimensie wil behouden in een wereldeconomie waarvan ook China deel uitmaakt. Die maatregelen moeten de lokale en nationale economieën stimuleren en beschermen. Dat kan gaan over belastingvoordelen voor kleine ondernemers, het blokkeren van overheidsopdrachten aan bedrijven die werk delokaliseren of een reeks andere creatieve overheidsingrepen zonder over te gaan op traditioneel handelsprotectionisme. Het komt er op neer dat overheden opnieuw bereid moeten zijn prioriteit te geven aan het stimuleren van lokale economieën in plaats van te blijven buigen voor het oude dogma van concurrentie koste wat het kost.
Is de overwinning van George Bush in de Amerikaanse verkiezingen geen bewijs dat jullie boodschap niet aanslaat in de enige overblijvende supermacht?
Jerry Mander: Het heeft ons pijn gedaan. Dat is zeker. De meeste Amerikanen zijn tegen de oorlog in Irak en willen een veilige arbeidssituatie, maar die thema’s -eigenlijk de echt belangrijke onderwerpen- zijn verdronken in de angst voor de terreur die de regering nu al drie jaar in stand houdt, en zijn verdrongen door een beroep te doen op religieus fundamentalisme. Ook de media dragen een grote verantwoordelijkheid. Veel mensen worden niet meer correct voorgelicht. De meerderheid van de mensen die naar Fox (het conservatieve tv-kanaal van Rupert Murdoch in de VS, nvdr) kijken, denkt dat Saddam achter de aanslagen van 11 september zit. Dat is een gigantisch probleem. Bovendien had Kerry geen eigen visie, hij was vooral tegen Bush. De werkelijke situatie van ons land doet denken aan de nadagen van het Romeinse Rijk. Keizerrijken die ten onder gaan, wagen zich dikwijls aan militaire avonturen die hun capaciteiten te boven gaan. We blijven boven onze stand leven door veel meer te consumeren dan we verdienen, de overheid kijkt tegen een gigantisch tekort aan terwijl we in die geldverslindende, waanzinnige oorlog in Irak zitten… Makkelijk is anders.

Alternatieven voor de economische globalisering


John Cavanagh en Jerry Mander zijn de eindredacteurs van Alternatives to Economic Globalization. Co-auteurs zijn onder andere Debi Barker, Maude Barlow, Helena Norberg-Hodge, Walden Bello, Antonia Juhasz, Vandana Shiva, David Korten, Victoria Tauli-Corpuz, en Lori Wallach.
Centraal in het boek staan de tien fundamentele principes die volgens de auteurs de grondslag vormen voor een andere, duurzame wereld. Enkele daarvan, zoals mensenrechten, het voorzorgsprincipe, rechtvaardigheid of ecologische duurzaamheid, genieten brede erkenning. Met vier andere principes onderscheidt het IFG zich van andere andersglobalisten, omdat ze allemaal op een of andere manier staan voor “lokalisering”.
Nieuwe democratie wil meer macht geven aan diegenen die de gevolgen van beslissingen dragen. De auteurs geloven dat de kwaliteit van de beslissingen daardoor zal verhogen: ‘Plaatselijke bevolkingsgroepen die de gevolgen van bosontginning aan den lijve ondervinden, zullen bossen anders beheren dan globale ondernemingen die enkel verantwoording verschuldigd zijn aan verre aandeelhouders die precies door de structuur van de naamloze vennootschap nooit echt aanspreekbaar zijn voor wat in hun naam duizenden kilometer verder gebeurt.’
Subsidiariteit -beslissingen worden zo veel mogelijk genomen op het lokale niveau- is verwant met het vorige principe. Beide moeten volgens de auteurs diversiteit (cultureel, economisch en biologisch) in de hand werken, evenals voedselveiligheid die vooral lokale voedselproductie wil stimuleren. Tenslotte pleiten de auteurs voor een doorgedreven zorg voor het gemeenschappelijke erfgoed en voor duurzame werkgelegenheid.
Alternatives to Economic Globalization. A Better World is Possible van John Cavanagh en Jerry Mander (eds.) is uitgegeven door Berrett-Koehler

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.