"Europa zal sociaal zijn, of niet zijn"

Margot Wallström mag dan al vrij onbekend zijn in dit land, dat is volkomen onterecht. Wallström is op dit moment ondervoorzitter van de Europese Commissie en verantwoordelijk voor het beleidsterrein Communicatie. In de vorige Commissie beheerde ze de portefeuille Milieu. Groen, vrouw en sociaal bewogen: deze toppolitica is duidelijk van Zweedse snit, al klopt haar hart voor Europa.
Eigenlijk is het not done in Europese kringen om je nationaliteit mee te laten spelen. We zijn Europeaan, nietwaar? Maar de Zweedse Eurocommissaris Margot Wallström is best trots op het succesvolle Scandinavische model: dat levert volgens haar een welvarende samenleving op met een sociaal voelende, open markteconomie, én met echte en concrete aandacht voor het milieu. Wallström is in de Commissie-Barosso verantwoordelijk voor het “weer in de markt zetten” van de Europese Unie, geen onbelangrijke opdracht sinds de malaise die het Franse en Nederlandse Neen tegen de Europese grondwet veroorzaakte.
‘Het is een crisis die nieuwe kansen biedt’, zegt Wallström, ‘als we Europa als een positief project willen uitbouwen. Daarvoor is dus wel een debat nodig.’ In een openhartig interview met MO* zegt Wallström dat de Europese burgers het menu van de EU meer zouden smaken als ze de ingrediënten beter zouden kennen en als het beleid beter zou opkomen voor het belang van die burgers.
Margot Wallström presenteerde daarom onlangs de White Paper on a European Communication Policy, een discussienota rond communicatie over en in de EU. Waarnemers vinden dat deze White Paper te veel nadruk legt op een goed-nieuws-show en te weinig op transparantie. Wallström: ‘Het gaat er niet om dat we mensen met meer informatie over Europa moeten bestoken, maar dat we vooral moeten luisteren en mensen in de EU serieus nemen. We hebben behoefte aan een communicatie die ten dienste staat van democratie. Dat is de kern.’
Daarmee erkent u dat mensen zich niet ernstig genomen voelen door de EU?
Wallström: Ja. We beseffen dat de EU-burgers het gevoel hebben dat ze onvoldoende weten wat er gebeurt. De Europese Unie is te lang een project geweest voor de politieke elite. Gelukkig hebben de mensen nu via de referenda over de grondwet ervaren dat ook hun stem meetelt. Door dezelfde referenda ontdekten veel mensen ook dat ze sommige aspecten van de EU wel en andere niet goed vinden. Of dat ze vinden dat ze onvoldoende informatie hebben of invloed kunnen uitoefenen. 
Kan een discussienota over communicatie dat tij keren?
Wallström: Net zoals je investeert in wegen, bruggen, en vliegvelden, moeten we ook investeren in democratische infrastructuur. Concreet betekent dat plaatsen en fora creëren waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en debateren. En zorgen voor een meer Europese mediacultuur.
De media zijn commerciële bedrijven. Hebt u daar enige vat op?
Wallström: Wij hebben onlangs gesprekken gevoerd met Metro, het gratiskrantenconcept uit Zweden, dat zich over heel Europa heeft verspreid, en waarmee groepen bereikt worden die de Europese Commissie ook graag zou bereiken: jongeren, vrouwen, migranten. Metro is geïnteresseerd om ruimte te geven aan Europese berichtgeving, al is nog niet duidelijk hoe. Misschien door bijkomende opleidingen van journalisten. Ze zien in elk geval in dat ze meer aandacht aan Europese kwesties en beleid moeten besteden.
Kunt u concrete voorbeelden geven van de “democratische infrastructuur” die u bepleit?
Wallström: De vraag is dus waar er zo’n publieke ruimte is waar een echt Europees publiek debat kan plaatsvinden. Ten derde moeten er concrete ontmoetingsplaatsen ontstaan. Waarom zorgen we er niet voor dat een Poolse loodgieter kan praten met zijn Franse en Belgische collega’s? Ik denk echt dat uitwisseling en gesprek nodig zijn, ook op het niveau van het dagelijkse leven. Liefst fysiek, al kan dat ook virtueel op internet. De EU financiert al uitwisselingsprojecten zoals Erasmus, waarmee al twee miljoen studenten in een ander land konden studeren. In dit soort zaken moeten we veel meer investeren. Mensen moeten niet per definitie alles goed vinden aan EU, maar ze moeten in elk geval wel meer betrokken worden. Het gaat om het doen groeien van een Europese burgermaatschappij.
Zo zijn veel burgers bijvoorbeeld ongerust over het tempo van de uitbreiding. Paradoxaal genoeg was men in Zweden -een eurosceptisch land- altijd vóór de uitbreiding. Maar in veel landen heersen onbegrip, vooroordelen en angst voor de eigen tewerkstelling. Die angst kun je deels indammen door mensen en groepen met elkaar in contact te brengen. Het is dus goed om bijvoorbeeld vrouwenorganisaties uit de oude lidstaten in contact te brengen met soortgelijke organisaties in de nieuwe lidstaten. Dat noem ik investeren in mensen en dat moeten we veel meer gaan doen.
Moet u niet eerst de nationale politici overtuigen van het Europese project?
Wallström:Er is onvoldoende Europese solidariteit en loyauteit. Daar was in het verleden wél sprake van. Er is sprake van een terugkeer naar een nationale reflex, zeker als het gaat om fusies en economische concurrentie. Europese leiders spreken nu over buitenlandse concurrentie, ook als het om bedrijven uit een EU-lidstaat gaat. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de economische inzinking en de twintig miljoen werklozen in Europa, dan zie je altijd dat politici zich naar veilige havens begeven. Maar het Neen in Frankrijk en Nederland heeft wel tot een nieuw bewustzijn geleid. Iedereen beseft nu dat we zo niet kunnen doorgaan, omdat anders het risico bestaat dat het hele Europese project uiteenvalt.
Het Franse Non kwam voor een deel voort uit de angst voor verdere globalisering, de angst om nog meer werkgelegenheid te verliezen.
Wallström: We weten dat die angst een rol speelde, ja. Zeker in Frankrijk, waar overigens een sterk debat gevoerd werd over de EU en de grondwet. Veel Fransen stemden nee omdat ze schrik hebben dat Frankrijk macht en invloed zal verliezen, ze zijn bang voor werkloosheid, ze vrezen dat de sociale pijler van de EU nog meer verschraald wordt. Maar door de grondwet te verwerpen, blijven we zitten met het huidige systeem waar de kiezers juist veel kritiek op hadden, terwijl een project dat ook op sociaal vlak grotere ambities had niet door gaat. De keuze was ook niet altijd even rationeel, het ging ook over proteststemmen tegen nationale leiders, wat vaak de consequentie is van referenda.

De mensen voelen misschien meer nadelen dan voordelen van de globalisering?
Wallström: De markt kent geen sociaal geweten, dus als je alles aan de marktkrachten overlaat, dan weet je wat er zal gebeuren. Er bestaat zoiets als rauw kapitalisme. We tolereren bijvoorbeeld dat er in China elk jaar zo’n 8000 mijnwerkers om het leven komen omdat ze in onveilige arbeidsomstandigheden moeten werken. We kunnen op zijn minst aangeven dat we dat onaanvaardbaar vinden.
Bij de discussie over de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO) vier jaar geleden, heeft de EU er absoluut niet op aangedrongen dat China minimale sociale rechten zou naleven.
Wallström: Toch heeft de Lissabon-agenda bijvoorbeeld een duidelijke en belangrijke sociale component. En ik weet dat Pascal Lamy binnen de WTO hard gevochten heeft voor conventies van Internationale Arbeidsorganisatie (IAO). Maar u heeft een punt als u zegt dat bij de WTO de onderhandelingen erg moeilijk lopen. Je kunt je afvragen of sociale en ecologische principes wel onder handelsverdragen moeten vallen. Hoe meer dat gebeurt, hoe meer we op ecologisch vlak verliezen. Ik weet niet zeker of ik wel alles onder WTO-supervisie wil hebben, want het risico is groot dat we daardoor ecologisch of sociale afspraken, die reeds internationaal verworven waren, verliezen.
De EU had een pressiemiddel toen China lid van WTO wilde worden. Nu is het te laat om druk uit te oefenen.
Wallström: Ja, inderdaad. Toch denk ik dat we op andere terreinen wel degelijk vooruitgang boeken, zoals op het vlak van ethisch ondernemen en verantwoordelijkheid van grote bedrijven. Ten aanzien van China heb ik aangedrongen op meer verantwoordelijkheid wat betreft de mijnwerkers. We kunnen bijvoorbeeld op een positieve manier druk uitoefenen door technische hulp aan te bieden. Chinezen zijn snel in verlegenheid gebracht en houden daar niet van. Maar mischien mochten we af en toe nog wel wat kritischer uit de hoek komen.
Moet de EU niet veel meer vechten voor haar eigen sociale verworvenheden?
Wallström: Binnen de WTO en ook op andere terreinen is niet alleen de EU zelf actief, maar ook de lidstaten. Het is te makkelijk om te zeggen dat de Europese Commissie alles moet doen. Het is mijn persoonlijke politieke overtuiging dat de EU en de Europese Commissie een grotere rol moet spelen op dit vlak, maar daar is niet iedereen het mee eens. Ik vind dus dat we meer kunnen en moeten doen om sociale kwesties internationaal en intern op de agenda te zetten. En dan liefst in samenwerking mét grote bedrijven die in landen als China actief zijn.
Bestaat er binnen de EU een consensus dat het Europese model met zijn minimale ecologische en sociale standaarden, en met herverdeling van de welvaart, de kern van het Europese project moet zijn?
Wallström: Ik denk van wel ja. De Europese weg kan niet zijn dat we met Chinese salarissen willen concurreren. We gaan ook onze milieunormn niet afbouwen om beter te concurreren. We kunnen niet terug. We moeten juist de  rest van de wereld laten zien dat economische groei te combineren valt me sociale en ecologische princies. Dat is het Europese model. We kiezen ook niet vor het Amerikaanse model, waarbij de verschillen tussen bevolkingsgroepen groter worden -al lopen we wel het risico dat het die kant op gaat, als we niet een beleid voeren dat de minder bevoorrechten in de samenleving een handje helpt. Dat laatste is overigens voorzien in de Europese Lissabon-agenda.
Al wordt dat blijkbaar niet zo ervaren door de Europese burgers…
Wallström: Onze taak bestaat er juist in zoveel mogelijk onze keuzes en prioriteiten zichtbaar te maken. Als de burgers niet zien dat de EU wel degelijk een verschil maakt, dat er werkgelegenheid bijkomt, dat jongeren in het buitenland kunnen studeren, dat er een toekomstperspectief groeit, dat de EU een deel van de oplossing is en niet een deel van het probleem, dan zullen zij geen enkel vertrouwen in de EU hebben. En dan zal de EU langzaam ontbinden. Het gaat om vertrouwen en resultaten.
De EU zal belastingen moeten harmoniseren en verhogen, anders zullen de lidstaten elkaar onderling met belastingtarieven beconcurreren.
Wallström: De Commissie probeert daar voorstellen rond te formuleren. Ik kom uit een land met hoge belastingen en we kunnen in alle statistieken en tabellen aantonen dat Zweden het beste presteert van allemaal. Het Noorse Model werkt goed en wekt veel interesse, ook omdat het tot minder spanningen leidt tussen bevolkingsgroepen.
Hoeveel tijd heeft de Europese Commissie om de Europese burgers weer te overtuigen van haar project?
Wallström: We moeten realistisch zijn en beseffen dat democratie opbouwen tijd kost. Men heeft altijd onderschat wat het betekent om democratische besluitvorming te verankeren in de lidstaten. Men dacht tijdens de Europese Conventie te makkelijk: voilà, de deal is rond, we hebben een tekst en nu nog snel een referendum en klaar is Kees. Zo werkt het dus niet.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.