Europees Commissaris Andris Piebalgs: Zonder democratie geen ontwikkeling

Van 29 november tot 1 december vindt in Busan, Zuid Korea, het vierde forum over hulpeffectiviteit plaats. Andris Piebalgs, eurocommissaris van ontwikkelingshulp, praat met MO* over de inzet van de Europese Unie in Busan. ‘Een overweldigende meerderheid van 84 procent Europese burgers vindt dat het geven van ontwikkelingshulp een goed iets is, zelfs in tijden van economische crisis.’

Ruim 2500 delegaties uit ontwikkelingslanden, donorlanden, het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en multilaterale organisaties, zullen volgende week in de Zuid-Koreaanse havenstad Busan vergaderen over het doeltreffender maken van de hulp. De Europese Unie, verantwoordelijk voor meer dan de helft van het totale hulpbudget, zal daar als belangrijke spelers aanwezig zijn. Het was voor MO* een goede gelegenheid om de Europese Commisaris enkele vragen te stellen over de conferentie, maar ook over zijn pas verschenen visie op ontwikkeling. Een live interview lukte niet, maar de commissaris bezorgde wel zijn schriftelijke antwoorden op onze vragen.

Welke vier thema’s hebben de hoogste prioriteit voor de Europese Unie in Busan? En waarom deze vier?

Andris Piebalgs: Met nog maar drie jaar te gaan om de doelstellingen van de Millenniumdoelen te halen, komen we tijd te kort. Busan is daarom een uitgelezen kans voor alle donoren om tezamen de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking te verbeteren. De uitkomst van de conferentie in Busan zou een keerpunt moeten opleveren in het intensiveren van ontwikkelingssamenwerking, om zo betere resultaten te boeken.

Busan geeft ons de mogelijkheid om onderlinge beloftes te verdiepen en versterken, bijvoorbeeld als het gaat om de resultaten en aansprakelijkheid, eigenaarschap in ontwikkelingslanden, transparantie en betere donorcoördinatie. De belangrijkste resultaten die de Europese Unie naar Busan brengt zijn het EU Transparancy Guarantee (donoren moeten verplicht hun informatie over hulpprogramma’s openbaar maken) en het EU Joint Programming of Aid (strategische beslissingen van de EU over het vergroten van de ontwikkelingsrelevantie en het leveren van betere resultaten).

Busan moet resulteren in een nieuwe consensus op het gebied van een inclusief ontwikkelingspartnerschap. Verschillende spelers in de ontwikkelingssector, zoals opkomende economieën, het maatschappelijk middenveld, lokale autoriteiten, als ook de private sector, zouden hun ervaringen op het gebied van armoedebestrijding met elkaar moeten delen. Daardoor kan er gewerkt worden aan een toekomst met meer gedeelde verantwoordelijkheden en verdergaande beloftes.

Het ten uitvoering brengen van de effectiviteit van hulp moet ook op lokaal niveau, binnen de partnerlanden, versterkt worden, en geleid door de autoriteiten van het partnerland. Als donoren moeten we flexibel zijn en aansluiten op de prioriteiten van het partnerland, als ook op de situatie zoals die in het veld is. Ook moeten we samenwerken met meerdere spelers in de ontwikkelingssector.

Dit hebben we al gedaan in Mozambique en Rwanda, waar de overheden in de dialoog met donoren, zelf de leiding hebben genomen en een effectievere werkverdeling gemaakt hebben.

In de ‘European Consensus on Development’ (aangenomen in 2005) staat het volgende geschreven op het gebied van de concentratie van de hulp: ‘Het selectieproces zal op landen- en regional niveau uitgevoerd worden, om de verplichtingen na te komen die op het gebied van partnerschappen, eigenaarschap en het aansluiten bij de nationale beleidsprioriteiten en procedures zijn gemaakt. ’ Echter, in uw nieuwe beleidsvoorstel ‘Agenda for Change’ staat dat ontwikkelingssamenwerking vanuit de EU toegewezen zou moeten zijn aan de hand van de volgende criteria: de vraag vanuit ontwikkelingslanden, de capaciteit, beloftes en prestaties van het desbetreffende land en de toegevoegde waarde van de Europese Unie. Waarom worden ownership en alignment hier niet genoemd?

Andris Piebalgs: De ‘Agenda for Change’ is niet bedoeld om beleidsrichtlijnen te herschrijven. Deze agenda richt zich juist op bestaande verbintenissen zoals die in de ‘European Consensus on Development’ genoemd worden. De Consensus is de afgelopen jaren een waardevol instrument gebleken en biedt ons nog steeds de fundamentele principes voor ons ontwikkelingsbeleid.

Mijn ambitie is om de beloftes van de Europese Unie op het gebied van de effectiviteit van de hulp te versterken, met name als het gaat om ownership en alignment, zoals bevestigd is in de ‘Agenda for Change’. De vraag vanuit partnerlanden gaat altijd voor, maar de EU moet ook duidelijk zijn over de mogelijkheden die het kan bieden om mensen in ontwikkelingslanden te helpen en hoe het denkt dit het beste uit te voeren. Van daaruit, is het op basis van een waarachtige dialoog dat beslissingen genomen kunnen worden hoe een partnerland het beste met de EU kan samenwerken.

In de Verklaring van Accra en Parijs hebben donoren toegezegd om de voorwaarden voor het geven van hulp terug te brengen. Echter uit de ‘Agenda for Change’ blijkt dat de conditionaliteit juist geïntensiveerd wordt, omdat er strenger toezicht wordt gehouden op goed bestuur en mensenrechten. Botst dit beleid niet met de afspraken die in Parijs en Accra gemaakt zijn?

Andris Piebalgs: Hier wil ik heel duidelijk over zijn. De hulp wordt bepaald op basis van de behoeftes, capaciteiten, verplichtingen en de prestaties van het ontwikkelingsland. Niet op het feit of het land een vriend of vijand is. Maar we moeten leren van de Arabische Lente. Als er geen democratie is, of goed bestuur aanwezig, zal ontwikkeling moeilijk worden —  zo niet onmogelijk.

De nieuwe aanpak van de EU op het gebied van algemene begrotingssteun, de ‘Good Governance and Development Contracts’, laat goed zien wat ik bedoel. Begrotingssteun is een manier van ontwikkelingshulp waardoor belangrijke ontwikkelingsdoelstellingen bereikt kunnen worden, en we tegelijkertijd in politieke dialoog raken met de desbetreffende regering. Een belangrijke overweging om een ontwikkelingsland begrotingssteun te verstrekken, is hoe het land omgaat met mensenrechten.

De Europese Commissie wil meer focussen op economische groei en de private sector. Veel donorlanden zijn hier al mee bezig. Is er geen gevaar wat betreft de werkverdeling, dat er bijvoorbeeld teveel gefocust wordt op de private sector en economische groei, hetgeen ten koste kan gaan van de sectoren gezondheidszorg en onderwijs?

Andris Piebalgs: Duurzame groei is essentieel voor ontwikkeling en dat kan alleen als mensen werk hebben. Afrika verschilt hierin niet van Europa. Het ondersteunen van de lokale private sector en het promoten van een goed ondernemersklimaat is dan belangrijk.

Echter, evengoed belangrijk zijn de investeringen in een gezonde bevolking en human capital. Beiden dragen bij aan het vergroten van de kwaliteit van leven, het opbouwen van democratische maatschappijen in vrede, het promoten van mensenrechten, vrouwengelijkheid en actief burgerschap.

Menselijke ontwikkeling moet en zal daarom een prioritair thema blijven binnen het EU ontwikkelingsbeleid. We stellen dan ook voor om tenminste twintig procent van ons ontwikkelingsbudget te besteden aan de sociale sectoren en menselijke ontwikkeling.

Waarom staat er in het EU voorstel voor de inzet voor Busan dat de ‘belangrijkste’ toezeggingen versterkt zullen worden in plaats van de ‘complete’ toezeggingen? Wat zijn de belangrijkste ‘belangrijkste’ toezeggingen volgens u?

Andris Piebalgs: In werkelijkheid vraagt de Europese Raad om het herbevestigen van alle toezeggingen in Busan. We willen versterking en verdieping op de punten waarvan we denken dat deze de hoogste ontwikkelingsrelevantie hebben.

Zoals ik hierboven al stelde, concentreren deze toezeggingen zich op resultaten en aansprakelijkheid, eigenaarschap, transparantie en betere donorcoördinatie. Voorspelbaarheid, aansluiting op de strategieën van de partnerlanden en hun systemen en capaciteitsontwikkeling (het versterken van ownership in partnerlanden) zijn andere prioritaire thema’s.

Hoe ziet u een sterkere EU voor u met een betere afstemming van het werk van donoren, gedurende deze tijden van economische recessie? De publieke opinie neigt landen er misschien toe om een andere aanpak toe te passen en hulp te centraliseren.

Andris Piebalgs: Ik denk dat het lastige economische klimaat juist een extra impuls geeft aan onze roep om meer coördinatie. Uit een recent onderzoek onder de inwoners van de Europese Unie, blijkt dat de publieke opinie juist gemeenschappelijke doelen en acties ondersteunt. Een overweldigende meerderheid van 84 procent vindt dat het geven van ontwikkelingshulp een goed iets is, zelfs in tijden van economische crisis.

Een grote meerderheid ondersteunt zelfs een intensivering van ontwikkelingshulp. Juist omdat we weten dat burgers willen dat ontwikkelingssamenwerking een prioriteit is, moeten we ervoor zorgen dat het geld goed besteed wordt. Het coördineren op EU niveau en het besparen van geld door middel van een goede werkverdeling is dan ook een logische consequentie.

Selma Zijlstra reist af naar Busan en brengt verslag uit vanop de conferentie met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.