Exporteurs maken zich zorgen over dure roepie

Vandaag (1 augustus) is één dollar 46,18 roepie waard; toen de koers twee
weken geleden onder de psychologische grens van 46 roepie dreigde te
zakken, begon de Indiase nationale bank dollars aan te kopen. De euro
noteerde op 1 augustus 51,91 roepie. Vanaf het begin van de jaren 80 tot
2001 verloor de roepie gestaag aan waarde ten opzichte van de dollar. Bij
een koers van 49 roepie voor één dollar kwam vorig jaar in mei een
keerpunt. In december 2002 was een dollar nog maar 48,14 dollar waard, en
dit jaar versnelde het verval van de dollar nog.

Vooral de informaticasector een branche die jaarlijks 10 miljard dollar
uit de export haalt ziet de bui al hangen. Suresh Senapathy, financieel
directeur van Wipro Technologies, zegt dat 77 procent van de 195 miljoen
dollar die zijn bedrijf het voorbije kwartaal verdiende, uit de export van
software komt. “Dankzij preventieve hedging zijn we erin geslaagd de
effecten van de stijgende wisselkoers het voorbije kwartaal nog uit te
vlaken, maar op langere termijn wordt een sterke roepie een hele
uitdaging,” zegt Senapathy. De grootste Indiase concurrent van Wipro,
Infosys Technologies, realiseert driekwart van zijn omzet in de VS. Infosys
vreest dit fiscaal jaar (van april 2003 tot maart 2004) 20 miljoen dollar
van zijn winst te moeten inleveren als gevolg van de stijgende roepie.
Infosys en Wipro proberen nu meer zaken te doen met Japan en Europa, om
door inkomsten in de sterkere euro en yen de dollarverliezen goed te maken.

Ook andere Indiase exporteurs, die samen ongeveer 40 miljard dollar aan
exportinkomsten boeken, proberen meer inkomsten in euro, yen en Britse pond
binnen te krijgen. Sommige bedrijven beginnen ook meer te produceren om de
verliezen goed te maken door een hoger exportvolume.

Volgens een recent onderzoek van de Federatie van Indiase Kamers van
koophandel en Industrie (FICCI) bij 100 Indiase bedrijven, zijn de meeste
ondernemers van oordeel dat de sterke roepie hun internationale
concurrentiekracht aantast.
De munten van de meeste exportconcurrenten van India - China, Maleisië en
Thailand, bleven de voorbije maanden stabiel of hebben in elk geval minder
snel aan waarde gewonnen dan de roepie. Taiwan en de Filippijnen laten
zelfs dalende wisselkoersen optekenen. “We zijn nog concurrentieel, maar
dat zal niet lang meer duren als de trend aanhoudt,” zegt Ramesh Khanna, de
eigenaar van een groot confectiebedrijf in New Delhi.

De FICCI gaat ervan uit dat de roepie nog verder zal stijgen; andere
economen denken van niet. Volgens Saumitra Chaudhury, een adviseur van het
prestigieuze Investment Information and Credit Rating Agency (ICRA), is de
koersstijging niet enkel het gevolg van de sterkte van de Indiase handel,
maar ook van een hoog niveau aan buitenlandse investeringen, een factor die
volgens hem van voorbijgaande aard is. “Naarmate de aandelenprijzen in
India stijgen en de winstmogelijkheden verkleinen, zullen de investeerders
andere oorden opzoeken,” voorspelt hij. Maar de deviezenstroom naar India
heeft ook te maken met het feit dat de rentevoeten er 3 tot 5 procentpunten
hoger liggen dan in de VS en andere industrielanden. De Indiase regering
houdt vast aan die hoge rentevoeten omdat ze de gepensioneerden en andere
spaarders die de voorbije jaren aangemoedigd werden hun geld naar de bank
te brengen, niet tegen zich in het harnas wil jagen. De nationale bank
heeft intussen wel een renteplafond opgelegd voor spaartegoeden van
buitenlanders die makkelijk weer uit het land kunnen worden weggetrokken.

Een positief gevolg van de sterke roepie is dat de Indiase
deviezenvoorraden fors konden aanzwellen India heeft al een hele tijd meer
dan 80 miljard dollar in kas. India is daardoor voor het eerst ook een
geldschieter van het Internationaal Muntfonds geworden; in mei en juni
maakte de Indiase nationale bank 291 miljoen dollar over aan de instelling.