FARC-rebellen houden zich schuil in Venezolaans Amazonegebied
Naar schatting vierduizend FARC-rebellen houden zich schuil in het Venezolaanse Amazonegebied. De inheemse bevolking is daar niet mee opgezet.
De FARC-leiding voert momenteel vredesonderhandelingen met de Colombiaanse regering in het Cubaanse Havana. Maar ondertussen houdt een deel van de rebellen zich op in Venezuela.
“We zien ze van tijd tot tijd passeren, in bootjes waarin ze proviand vervoeren, gekleed in groene uniformen, en gewapend”, zegt Antonio. Hij woont aan de Cuao-rivier, in de Venezolaanse deelstaat Amazonas, aan de grens met Colombia.
Honderd kilometer zuidwaarts ligt Maroa, een dorp van tweeduizend inwoners. “Wanneer het eten van Mercal (Venezolaanse overheidsdienst voor gesubsidieerde voeding) arriveert, dan verdwijnt een deel met de kerels van de FARC”, zeggen medewerkers van bisschop José Ángel Divassón.
In Atabapo, een ander grensdorp, “zorgt de FARC voor orde en voorkomen ze diefstallen”, zeggen ze. Ze proberen hun tenten op te slaan bij inheemse gemeenschappen om er jongens te rekruteren. “Ze bieden aan hen drie jaar mee te nemen.”
Oorlogsbelasting
Amazonas is 184.000 vierkante kilometer groot en telt 180.000 inwoners, de helft inheems. Door zijn geïsoleerde ligging is de regio achtergesteld. Er zijn nauwelijks openbare diensten. De aanwezigheid van gewapende groepen uit Colombia maakt het leven nog moeilijker, zeggen de bewoners.
Gouverneur Liborio Guarulla schat dat vierduizend guerrillero’s rondlopen in zijn deelstaat.
“Vijf kilometer hiervandaan hebben ze bijeenkomsten met handelaars gehouden om een oorlogsbelasting in te stellen”, zegt hij in Puerto Ayacucho, de hoofdstad van de deelstaat
Grens overgestoken
Volgens Guarulla is de aanwezigheid van de FARC het gevolg van het offensief van het Colombiaanse leger van de voorbije jaren tegen de achterhoede van de rebellen in het oosten van Colombia. “Die zijn nu de grens overgestoken.”
In mei hebben FARC-strijders de leiders van het Uwottyja-volk voorgesteld om samen te werken, zegt José Carmona, sjamaan van Uwottyja-gemeenschap Caño de Uña. “We hebben nee gezegd, want zowel hun aanwezigheid als die van mijnwerkers gaat in tegen onze tradities. We willen leven zonder wapens. We hebben alleen machetes om het land te bewerken en geweren voor de jacht.”
De Uwottyja-gemeenschappen publiceerden ondertussen een brief aan de FARC waarin ze hun ongenoegen uiten over de aanwezigheid van de rebellen in hun gebied. Ze respecteren de menselijke situatie van de guerrillero’s maar ze wijzen “de commerciële uitwisselingen en het contracteren van inheemse mensen” af.
Smokkelaars
De aanwezigheid van de rebellen maakt de bevoorradingsproblemen voor de inheemse bevolking nog erger, zegt Uwottyja-onderwijzer Juan Pablo Arana. Nu is er al veel concurrentie van smokkelaars om aan eten, brandstof en andere goederen te geraken.
“Om aan bloem, suiker, olie, rijst of koffie te geraken moeten we uren reizen, soms tot Puerto Ayacucho. Maar brandstof is duur. En soms is er in de Mercal-winkels niets meer over wanneer we aankomen”, zegt Arana.
Honderden mijnwerkers doen ook illegaal aan goudwinning.
De mijnbouw, de FARC en het gebrek aan openbare diensten zijn voor bisschop Divassón “de drie grote problemen die de habitat van de gemeenschappen kapot maken.”
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2793 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Analyse
-
Column
-
Analyse
-
Wereldblog
-
Analyse
-
Opinie