Financiële crisis ondanks stijgende olieprijzen

De Venezolaanse petroleum brengt nu al meer dan 26 dollar per vat op; de
gemiddelde prijs sinds januari is opgelopen tot meer dan 21 dollar. Elke
prijsstijging verlicht de zorgen van de Venezolaanse regering, want de helft
van het geld dat ze kan uitgeven, komt uit de winsten van de openbare
aardoliesector. Toch schatten begrotingsexperts dat de Venezolaanse overheid
dit jaar 7,4 miljard euro meer zal uitgeven dan er binnenkomt. Een
duizelingwekkend tekort, want de totale begroting bedraagt maar 37 miljard
dollar.

Venezuela beperkt zijn aardolieproductie sinds januari tot 2,5 miljoen vaten
per dag. Samen met de andere Opec-landen probeert Venezuela op die manier de
olieprijzen te ondersteunen. Maar daardoor vloeit er wel minder geld in de
Venezolaanse schatkist. Een tweede oorzaak van het begrotingstekort is het
inkrimpen van de economische activiteit. In het tweede kwartaal ging de
Venezolaanse economie met 9,9 procent achteruit. Ondanks het optrekken van
de aanslagvoeten dalen daardoor de overheidsontvangsten die niets met olie
te maken hebben.

Venezuela probeert het gat in de begroting op twee manieren te dichten.
Minister van Financiën Tobías Nóbrega en minister van Planning Felipe Pérez
reisden enkele weken geleden naar de VS om daar voor 1,2 miljard dollar
nieuwe kredieten in de wacht te slepen. En het Venezolaanse parlement stelde
deze week voor de amper één jaar oude wet over de Nationale Bank te
hervormen om de regering in staat te stellen de winsten die de instelling
puurt uit wisselkoersoperaties om de zes maanden af te romen in plaats van
één keer per jaar.

Door die hervorming zou de regering tot 2,45 miljard euro extra in handen
kunnen krijgen die besteed kunnen worden aan bijzondere uitgaven en
schuldafbetalingen. Maar de Nationale Bank is tegen die ingreep - die zou
immers de inflatie kunnen verhogen en de ontwaarding van de Venezolaanse
bolivar in de hand werken. De maatregel zou bovendien in tegenspraak zijn
met de grondwet.