G15 blaast Zuid-Zuidsamenwerking nieuw leven in

De G15 wil op basis van een gemeenschappelijke agenda gaan onderhandelen met de industrielanden, onder meer met de G8. De dialoog moet tot meer interactie en een beter wederzijds begrip leiden.

In de slotverklaring van de top van Caracas staat onder meer dat de internationale gemeenschap zich aan de Doha-agenda moet houden, het onderhandelingsprogramma dat in 2001 door de Wereldhandelsorganisatie werd opgesteld en dat tot een verdere liberalisering van de wereldhandel moet leiden. Ontwikkeling zou in al die gesprekken centraal moeten staan. De G15 benadrukt het belang van de liberalisering van de handel in landbouwproducten en eist substantiële tegemoetkomingen van de rijke landen op het vlak van markttoegang, de reductie van exportsubsidies en de afgesproken voorkeursbehandeling voor producenten uit ontwikkelingslanden.

De G15-landen stellen dat de ontwikkelingslanden meer middelen nodig hebben om duurzaam te ontwikkelen. Met het oog op die ontwikkelingsnoden moeten de internationale financiële instellingen meer politieke speelruimte laten in de voorwaarden die ze opleggen aan kredietnemers. De 19 landen hopen verder ook op de nodige technologieoverdracht in de strijd voor een betere gezondheidszorg en tegen infectieziekten als aids, malaria en tuberculose.

Ook aan de Zuid-Zuidsamenwerking wil de G15 nieuwe impulsen geven. De deelnemers aan de top in Caracas ondertekenden een Verklaring over Energie en Ontwikkeling die de samenwerking tussen de 19 landen moet versterken op het vlak van de uitwisseling van energieproducten en de diensten die daarmee samenhangen. Gezamenlijke investeringen in de energiesector zijn een verder doel.

Venezuela zal later dit jaar al een vergadering van de Energieministers in dat verband organiseren, waarvan de resultaten naar de volgende top van de G15 gaan. Die vindt volgend jaar plaats in Algerije.

Verdere initiatieven werden enkel vaag aangeduid. Gastheer Chávez greep daarvoor terug naar de aanbevelingen van de ‘Zuidcommissie’ die 15 jaar geleden geleid werd door de Tanzaniaanse president Julius Nyerere. Chávez wil zich ook sterk maken voor een Universiteit van het Zuiden - jongeren uit de andere landen zouden bijvoorbeeld informatietechnologie kunnen gaan studeren in India, of er zou een gemeenschappelijk beurzenprogramma kunnen worden opgezet voor Latijns-Amerikaanse studenten. Chávez vroeg zijn gasten zelfs de mogelijkheid van een ‘Bank van het Zuiden’ en een ‘Omroep van het Zuiden’ te overdenken.

De G15 werd in 1989 opgericht op een top van de Beweging van Niet-Gebonden Landen in Belgrado, om de samenwerking tussen ontwikkelingslanden te bevorderen. De grootste landen in de groep zijn Argentinië, Brazilië, Egypte, India, Indonesië, Iran, Mexico en Nigeria. Naast Mexico, Nigeria en Iran zijn ook twee kleinere leden, Algerije en Venezuela, belangrijke aardolieproducenten.

Op de top in Caracas waren zeven staatshoofden van de G15 present: Néstor Kirchner (Argentinië), Luiz Inácio Lula da Silva (Brazilië), Alvaro Uribe (Colombia), Mohammed Khatami (Iran), Percival Patterson (Jamaica), Robert Mugabe (Zimbabwe) en gastheer Hugo Chávez. De overige landen waren vertegenwoordigd door hun minister van Buitenlandse Zaken of andere hoge vertegenwoordigers.

Vrijdag vielen in Caracas bij betogingen tegen de Venezolaanse president Chávez twee doden en tientallen gewonden.