G8 besteedt de hulp aan Arabische lente uit

G8-top van Deauville baart een partnerschap

Dit keer onthield de G8 zich van grote geldbeloftes. Sarkozy bedacht wel de grootse term het Deauville-partnerschap voor de steun van de G8 voor de Arabische lente, maar wat dat in de praktijk zal betekenen, is nog onduidelijk. 

De Franse president Nicholas Sarkozy is in zijn nopjes. Gisterenavond tafelde hij nog met Barack Obama en Dimitri Medvedev en deze middag hing de wereldpers aan zijn lippen, luisterend naar de resultaten van de 37e G8-top. Sarko geniet van de aandacht, zeker nu hij niet meer hoeft te vrezen voor Dominique Strauss-Kahn in de komende Franse presidentsverkiezingen. Frankrijk is dit jaar gastheer voor de vergaderingen van de acht rijkste industrielanden Japan, de VS, Canada, Rusland, Groot-Brittannië, Italië, Frankrijk, Duitsland en de Europese Unie. Deze keer fungeerde de Noord-Franse stad Deauville als decor voor intense discussies over nucleaire veiligheid, de wereldeconomie en het tumult in de Arabische wereld. Sarkozy is erin geslaagd om de naam van de kuststad te verbinden aan een nieuw G8-initiatief: het Deauville-Partnerschap.

Het Deauville-Partnerschap werd opgesteld in het bijzijn van de eerste ministers van Egypte en Tunesië en de Secretaris-Generaal van de Arabische liga. De G8 wil hiermee ondersteuning bieden aan de roep van Arabische volkeren naar meer vrijheid, democratie, mensenrechten en werkgelegenheid. Aangezien de Arabische lente haar oorsprong kent in Tunesië en Egypte zijn beide landen de eerste begunstigden van het partnerschap. Toch staat het ook open voor andere landen, zolang ze werken aan een grotere sociale en economische inclusiviteit en vooruitgang boeken op vlak van transparantie, goed bestuur en werkgelegenheid.

Het Deauville-Partnerschap omvat zowel een politieke als een economische pijler, maar de G8 lijkt zich vooral gefocust te hebben op het economische. Opmerkelijk is dat de leiders geen financiële engagementen hebben genomen in het kader van de G8. In plaats vallen ze terug op de middelen en de kennis van multilaterale ontwikkelingsbanken zoals de Europese Bank voor Reconstructie en Ontwikkeling (EBRD). De EBRD heeft relevante expertise opgebouwd bij de modernisering van Oost- en Centraal-Europese economieën na de val van de Soviet-Unie. De G8 heeft vandaag beslist om de reikwijdte van de EBRD uit te breiden naar Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

De G8 schuift zo in feite haar financiële verantwoordelijkheid van zich af. Sommigen hoopten immers dat de rijke landen eens diep in hun geldbuidel zouden tasten, maar daarvan is niets in het communiqué terug te vinden. Het enige bedrag waar de G8 overeenstemming kon over vinden was de steun van de multilaterale ontwikkelingsbanken. Maar ook die verklaring heeft een vrijblijvende ondertoon. Er staat: “multilaterale ontwikkelingsbanken kunnen voor 2011 tot 2013 meer dan 20 miljard dollar ter beschikking stellen voor Egypte en Tunesië”.

Hoewel het Deauville-Partnerschap voornamelijk gedragen wordt door instellingen zoals de EBRD, stellen ook enkele G8-leden bilaterale steun ter beschikking. De Europese Commissie voorziet 7 miljard euro aan donaties in het kader van een hervormd nabuurschapsbeleid. Meer dan twintig percent daarvan is extra geld. Daarnaast verklaarde de Britse eerste minister David Cameron op zijn persconferentie dat Groot-Brittannië in de komende vier jaar 180 miljoen dollar vrijmaakt voor de regio. De bilaterale steun van de Westerse landen is echter niet genoeg om de kosten te dekken. Het IMF schat dat de olie-importerende Arabische landen in de komende drie jaar 160 miljard dollar externe financiering zullen nodig hebben. Concreet vroegen Egypte en Tunesië in aanloop van de G8 top respectievelijk 12 en 25 miljard dollar.

Het ontbreken van een gezamenlijke G8-som voor de regio is te wijten aan een aantal factoren. Vooreerst kampen de meeste G8-leden met aanzienlijke begrotingstekorten. In die context zijn grote financiële toezeggingen aan de Arabische wereld moeilijk te verkopen aan een publieke opinie die geconfronteerd wordt met pijnlijke besparingen. Ten tweede is de steun van onder andere de Europese Unie voorwaardelijk. De Europese steun hangt af van de mate waarin de regeringen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten hervormingen doorvoeren. Daarom kan de Unie nog niet zeggen hoeveel elk land zal krijgen. Meer nog, volgens een woordvoerder van Duitse G8-delegatie is het geen kwestie van geld. Er zijn reeds bedragen opzij gezet voor de regio, maar die komen pas vrij wanneer landen aan bepaalde criteria voldoen. Ten slotte is de G8 ook voorzichtiger geworden in het beloven van grote sommen geld. Het geld komt wel eens op een duistere bankrekening terecht en de uiteindelijke bestemming valt moeilijk te controleren. Belangrijker is dat de G8 eindelijk begint te beseffen dat beloftes het risico inhouden dat ze niet worden nagekomen – zoals deze week nog pijnlijk naar boven kwam met een rapport over de niet nagekomen beloftes van de G8-top van 2005 in Gleneagles. Het wordt dus afwachten of Deauville echt een verschil zal maken.

 Peter Debaere is onderzoeker internationale politiek aan de Vakgroep Politieke Wetenschappen van de Universiteit Gent en volgt voor MO* de G8-top in Deauville

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.