Geweld tegen moslims is primeur voor Nepal

Dinsdag bracht een islamitische website een video uit waarop te zien was hoe één Nepalese man werd onthoofd en elf anderen werden afgemaakt met een nekschot. Enkele uren later werd de hoofdstad Kathmandu het toneel van geweld tegen moslims en islamitische gebouwen. In het stadscentrum, op de bekende straat Durbar Marg die naar het paleis van koning Gyanendra leidt, bestormde een menigte de Jama-moskee in het Ratnapark. Honderden kopieën van de Koran werden op straat gegooid en verbrand. De kantoren van Pakistan International Airlines en Emirates Air werden aangevallen, net als de gebouwen van populaire mediahuizen als Kantipur Publications en Space Time Network.

Een dag later, woensdag, werden twee relschoppers gedood. Eén man werd doodgeschoten door de politie toen een menigte de Egyptische ambassade probeerde te bestormen. Die vertegenwoordigt de Iraakse belangen in Nepal.

Waarschijnlijk wisten de daders het niet, maar de twaalf Nepalezen mochten van hun regering eigenlijk niet in Irak zijn. Sinds de Amerikaanse invasie van vorig jaar in Irak is het voor Nepalezen verboden om te gaan werken in dat land. Veel Nepalezen omzeilen het verbod door via Koeweit en andere Golfstaten naar Irak te reizen.

Premier Sher Bahadur Deuba beloofde deze week op televisie dat hij maatregelen zou treffen tegen de buitenlandse firma’s die Nepalese arbeiders op illegale wijze naar Irak zenden. Het is nog maar de vraag of de recente gebeurtenissen de Nepalezen ervan zal weerhouden naar Irak te reizen. De armoede in eigen land laat vele jongeren geen andere keuze dan een riskante en slecht betaalde job in Irak. Van het half miljoen Nepalezen met een tijdelijke of permanente verblijfplaats in het buitenland werken er naar schatting 350.000 in het Midden-Oosten. Het aantal Nepalezen in Irak, zo schatten arbeidsbemiddelaars, ligt op 17.000.

Het is de eerste keer dat het tot religieus geweld komt tussen hindoes en moslims, die amper 4 percent uitmaken van de 27 miljoen Nepalezen. We leven al 1000 jaar vreedzaam naast elkaar, zegt Sayed Mohammed Habibulah, het islamitische hoofd van de faculteit politieke wetenschappen aan de universiteit van Tribhuvan. Hij hoopt dat het geweld tegen moslims van korte duur is.

Voor de nabestaanden van de slachtoffers begint een lang en moeilijk rouwproces. Er is een grote kans dat de stoffelijke resten van hun familieleden nooit uit Irak terugkeren. Dat vooruitzicht zorgt voor woede in het dorp Mahendranagar in het zuidelijke district of Dhanusha, waar vier van de slachtoffers woonden. We hebben gewacht op hun vrijlating, maar zover is het dus niet gekomen, zegt Sudarshan Khadka, die pas twee maanden geleden zijn broer Ramesh uitzwaaide naar Irak. Hij richt zijn woede niet enkel op de daders. We hebben enkele ministers en topambtenaren ontmoet, maar de regering heeft niets ondernomen om mijn broer veilig thuis te brengen. (MM)