Groenwassen als marketingstrategie

Groen is ín en daar slaat de markt munt uit. Hoe hoger het ecogehalte van een product, hoe geruster ons geweten. Zelfs in de marketingstrategieën van de meest milieuonvriendelijke bedrijven wordt de groene verf duchtig gebruikt. Als we de reclame geloven, staan bedrijven als Shell, BP of Ford borg voor het voortbestaan van de planeet. Groenwaspraktijken beletten de consumenten door de bomen het bos te zien.
Half november, 2000. Terwijl in Den Haag de VN-Klimaatconferentie van start gaat, pakt Shell uit met de campagne Principles and Profits. De serie slogans stelt het bedrijf voor als dé grote behoeder van de aarde. Links staat hoe het níet hoort, rechts hoe Shell het doet. ‘Cloud the issue?’ -trekken we een rookgordijn op om de broeikasproblematiek te verbergen?-, ‘or clear the air?’: Shell belooft plechtig verder te gaan in het beperken van de uitstoot van koolstofdioxide dan in het Kyoto-protocol wordt voorgeschreven. ‘Cover up or clean up?’, vraagt Shell. Niet meedoen aan de verspreiding van gevaarlijk afval, maar de boel na afloop schoon achterlaten. ‘Exploit or explore?’ Zorgvuldigheid is geboden bij exploitatie in ecologisch gevoelige regio’s. Shell weet perfect waar voor de milieubeweging de klepel hangt en verklaart de groene principes tot haar eigen doelstellingen. ‘Zolang de aarde iemand nodig heeft om voor haar te zorgen, kan je rekenenop Shell’, vertellen de advertenties ons.

LAAT HET OVER AAN DE BEDRIJVEN

Shell had het nodig om zijn imago op te poetsen. De discussie in de Noordzeelanden over de opruiming van het Brent Spar boorplatform en de executie van Ken Saro Wiwa en acht andere Ogoni’s door de Nigeriaanse militairen, bezorgden het pr-team van het bedrijf nachtmerries. Ook andere petroleumbonzen hebben de groene marketingstrategie ontdekt. ‘Wij zijn niet alleen een petroleumbedrijf’, meldt de baas van Texaco, ‘wij zijn een bedrijf dat u en de groeiende wereldbevolking energie levert. We doen dit met zorg, als rentmeesters van de schepping.’ Dat de maatschappij een veroordeling opliep voor de vervuiling die het achterliet in het Ecuadoraanse Amazonewoud en dat het die boete nog steeds niet betaald heeft, wordt in de peptalk even terzijde gelaten. Of wat dacht u van de slogan: ‘Wij vullen uw wagen met zonneschijn’, van BP Amoco? Niet dat BP wagens promoot die op zonneënergie rijden. Wel kocht het bedrijf twee jaar geleden het zonneënergiebedrijf Solarex en installeerde kort daarna zonnepanelen in een reeks tankstations, als energieleveranciers voor de tankinstallaties. BP spendeert welgeteld 0,01 procent van zijn omzet aan zonneënergie, maar dat volstaat om zich aan het publiek te verkopen als hét milieuvriendelijke tankstation. Autoconstructeur Ford kocht Earth Day 2000 op en presenteert zich als ‘de officiële milieu-hotline van de natie, met specifieke informatie over recyclage, het inleveren van gevaarlijk huishoudelijk afval, compostering en energiebesparing.’

Het groene discours van de bedrijven is niet onbelangrijk. De secretaris-generaal van de milieutop in Rio de Janeiro, Maurice Strong, stelde bij het begin van de conferentie dat ‘het milieu niet gered zal worden door de ecologisten. Zij hebben immers de hefbomen van de economische macht niet in handen.’ De bedrijfswereld, aldus meneer Strong, moet het ecologisch denken herdefiniëren als het er echt op aan komt de wereld te redden. Het zou inderdaad fantastisch zijn indien de grote bedrijven effectief werk zouden maken van een gezonder leefmilieu. Bedrijven als BP Amoco, Shell, Texaco, Chevron en Exxon-Mobil, de vijf grootste broeikasgangsters, kunnen inderdaad het verschil maken. Maar wat Shell investeert in milieuvriendelijke energiewinning, dekt niet één procent van zijn budget. Bedrijfsleider Bill Ford van BP Amoco zegt dat, als het om uitlaatgassen gaat, de huisslogan is: ‘Hoe minder hoe beter.’ Maar de schadelijke uitstoot van de Fordwagens steeg de voorbije tien jaar met meer dan zeven procent. Met de vernieuwende aanpak van het ecologische denken door de bedrijfswereld is het dus flink fout gelopen.Verder dan het ophangen van een groene façade is men meestal niet gekomen.

DE WOORDEN WORDEN GEKOLONISEERD

Vooral na de aardetop in Rio hebben deze zogenaamde groenwaspraktijken van transnationale bedrijven opgang gemaakt. In zijn boek The Corporate Planet stelt Joshua Karliner dat de economische globalisering en het ecologische discours elkaar in Rio vonden om te versmelten tot een coherente ideologie die de winsthonger van transnationale bedrijven moest verzoenen met sociale mistoestanden en milieuschade. ‘Het idee werd gelanceerd dat de grote bedrijven de meest verantwoordelijke globale burgers zijn. Op die manier hebben ze het ecologische debat naar zich toegetrokken en gemanipuleerd om er niet langer door bedreigd te worden’, schrijft Karliner. Onder druk van de milieubeweging en van nieuwe milieuwetgevingen is er effectief werk gemaakt van meer milieuvriendelijke technologieën. Tegelijk hebben de bedrijven zich het groene gedachtengoed toegeëigend. Van een aanvankelijke houding van ontkennen en agressief en defensief afwijzen van het probleem, is de industrie overgestapt op een constructieve aanpak. Bedrijven wijzen niet alleen op de milieuvriendelijke technologieën die ze aanwenden maar ze werpen zich, zoals Shell en Texaco, zelfs op als behoeders van de aarde.

Deze groene branding staat vaak haaks op de realiteit. Het is bovendien gevaarlijk het ecologische denken over te laten aan de macht van de transnationals. Joshua Karliner: ‘Het probleem is de technocratische benadering, die elke vorm van democratie en gemeenschapsbetrokkenheid op ecologische thema’s van de eigen omgeving uitschakelt.’ Transnationale bedrijven doen al het mogelijke om de wetgevingen van landen en gemeenschappen te ontvluchten en om een verstrenging van de milieuwetgeving te voorkomen. Hoe zwaar het gewicht van de industriële lobby weegt op de internationale besluitvorming, bleek nog maar eens uit de mislukking van de VN-klimaatconferentie in Den Haag. Volgens de Indiase fysicus en milieuactiviste Vandana Shiva behoort dit misbruik van het ecologische discours en beeldentaal helemaal tot de koloniserende praktijken van de bedrijven. ‘Vijfhonderd jaar lang al worden we gekoloniseerd en telkens de macht van de koloniserende instantie –regeringen, bedrijven of internationale instellingen- bedreigd wordt door verzet, werd de taal van het verzet gestolen, omgebogen en gemanipuleerd om nieuwe controlemechanismen in te stellen. Op dezelfde manier zijn we vandaag getuige van het groenwassen van de economische globalisering.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Latijns-Amerika & ecologie
    Alma De Walsche schrijft over ecologische thema’s, van klimaat- en energiebeleid, over landbouw- en voedsel tot transitie-initiatieven en baanbrekers. Ze volgt al enkele decennia Latijns-Amerika, met een speciale focus op de Andeslanden.

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.