Grote hulporganisaties in problemen door voedselprijzen

Het Wereldvoedselprogramma, dat wereldwijd meer dan zeventig miljoen mensen in leven houdt, lanceerde dit weekend een “buitengewone noodoproep”. In een brief aan alle donorlanden vroeg de organisatie dringend om 325 miljoen euro extra. Komt dat geld er niet tegen mei, dan zal het WFP door de stijgende voedselprijzen drastisch moeten snijden in de voedselhulp.
“We manen uw regering aan om zo gul mogelijk te zijn om ons te helpen de kloof te dichten, die op 25 februari 500 miljoen dollar bedroeg en dagelijks groeit”, schrijft WFP-directeur Josette Sheeran in de brief. Het WFP schat dat gemiddelde voedselprijzen met bijna 55 procent gestegen zijn sinds juni 2007.
Het is de eerste keer in de geschiedenis dat het agentschap een buitengewone noodoproep moet lanceren omwille van marktomstandigheden.
Ook USAID, het hulpagentschap van de Verenigde Staten dat jaarlijks een miljard euro aan voedselhulp besteedt, kampt met de stijgende prijzen. Het agentschap heeft al 77,5 miljoen euro meer uitgegeven dan voorzien. Het agentschap zal de totale hoeveelheid voedsel die uitgedeeld wordt verminderen en kondigt aan dat het nu ook de focus gaat verleggen naar acute noodhulp. USAID zal de huidige steun land per land evalueren om zich te concentreren op de landen die de hulp het hardst nodig hebben.
Het Amerikaanse hulpagentschap heeft naast de stijgende voedselprijzen ook nog eens last van de hoge brandstofprijzen. In tegenstelling tot het WFP koopt USAID immers een groot deel van zijn voedselhulp aan in de Verenigde Staten. Daardoor is het veel sterker afhankelijk van de stijgende transportkosten om de voedselhulp naar de landen van bestemming te brengen. Het WFP koopt 80 procent van de voedselhulp aan in het hulpgebied zelf. De herziening van de voedselhulp van USAID zal wereldwijd voelbaar zijn in meer dan veertig landen.
De stijging van de voedselprijzen is het gevolg van een combinatie van oorzaken, zoals de groeiende wereldbevolking en een sterkere vraag in ontwikkelingslanden als China en India. Andere factoren zijn het stijgende gebruik van voedingsgewassen voor biobrandstoffen en de gevolgen van de klimaatverandering op belangrijke landbouwgebieden. Ook de sterke stijging van de olieprijs heeft een belangrijke invloed op de productie en het transport van het voedsel. De hogere prijzen maken niet alleen dat de organisaties minder voedsel kunnen aankopen, maar ze zorgen ook voor meer hulpbehoevenden die het duurderde voedsel niet meer kunnen betalen.