Het volk vecht tegen de angst in Myanmar

Voor het eerst in twintig jaar organiseert de militaire dictatuur in Myanmar nog eens verkiezingen. Niemand gelooft dat de stembusgang in november vrij en democratisch zal verlopen. Toch is er in het gouden land tussen China, Thailand en India meer dan repressie en stilstand.

  • Gie Goris Straatverkoop in Yangon Gie Goris

De plek en het uur van de afspraak worden een paar keer veranderd, ik moet een omweg maken en vaak genoeg over mijn schouder kijken. Ik doe zoals gevraagd, al geloof ik niet dat mijn amateurkunsten de professionele spionnen van het regime kunnen verschalken. We praten op een openbare plek –dat is veiliger dan op een afgesloten locatie– en telkens er iemand de ruimte binnenkomt, schakelen we over op vragen over pagodes (tempels), nats (geesten en demonen) en de kleurensymboliek in het boeddhisme.

In 2007 was mijn gesprekspartner actief betrokken bij de monnikenopstand tegen het militaire regime en ook vandaag onderhoudt hij contacten met religieuze en politieke leiders die een ander Myanmar willen. Een paar weken ondervraging en opsluiting laten drie jaar later hun sporen nog na, al is er geen spoor van verbittering, cynisme of berusting. Maar na een half uur wel een schaduw van angst. Het gesprek wordt afgebroken, de onzekerheid is te groot. We gaan uiteen, ik als toerist in een gouden omgeving, hij als een deel van het door mij bewonderde decor.

Vijftig jaar eenzaamheid

‘Angst is het grootste probleem van dit land’, zegt Win Tin. Het is een refrein dat herhaald wordt door journalisten, gezondheidswerkers, kunstenaars, politici, monniken en expats. Win Tin weet in elk geval waarover hij spreekt. Hij is een van de meest vooraanstaande en uitgesproken politici van de National League for Democracy (NLD), de partij van Nobelprijswinnares Aung San Suu Kyi. Win Tin zat al 19 jaar achter de tralies van de militaire junta en wil daarom niet meer toegeven aan de angst: dat zou al die jaren van gevangenschap nutteloos maken. Maar dat betekent niet dat deze 82-jarige politieke activist roekeloos geworden is.

We spreken af in het café van een van de grote hotels in Yangon, op de laatste dag van mijn verblijf omdat ik na deze afspraak hoogstwaarschijnlijk geschaduwd zal worden. Elk interview zou dan gevaar opleveren voor de mensen die met me praten, hoe onschuldig dat gesprek ook is. Geen halve minuut nadat Win Tin zich neergezet heeft, neemt iemand plaats aan de tafel naast ons. Win Tin verandert van stoel, ‘dan moet ik niet tegen het licht in kijken’. Daarmee kunnen we ook rustig praten zonder dat de buurman zijn neus helemaal tussen de onze in steekt.

Tijdens de lange babbel staat de buurman zo nu en dan even op, wandelt langs ons heen, gaat weer zitten. ‘Wat is het verschil tussen een verblijf in de gevangenis en een leven onder voortdurende bewaking en intimidatie?’, reageert Win Tin als ik vraag hoe hij de alomtegenwoordige angst overwint. De monnik-activist beantwoordt die retorische vraag later vanuit zijn ervaring: ‘De ondervragingsmethodes van de ordediensten.’
Als we klaar zijn, bedankt Win Tin me voor de interesse – ‘Wij zijn eenzaam in dit land, de wereld zou meer moeten weten wat er werkelijk binnen de grenzen van Myanmar gebeurt’– en zegt dat hij als eerste buiten zal gaan. De twee “bewakers” die hem overal schaduwen sinds hij in 2008 uit de gevangenis vrijkwam, zullen hem staan opwachten.

Enkele uren voordien zat ik samen met Nyan Win, de advocaat en woordvoerder van Aung San Suu Kyi –of the Lady, zoals hij en alle Myanmarezen haar met een mengeling van respect en affectie noemen. Nyan Win is zowat de enige die haar op regelmatige basis ziet en spreekt, telkens de militairen vinden dat zijn reden om een afspraak te vragen goedgekeurd kan worden. Toen hij op 29 juni als reden opgaf dat zij met hem wou overleggen om een proces aan te spannen tegen de regering omwille van de verkiezingswetgeving, werd die toestemming niet gegeven. De avond van onze afspraak gaat hij wel bij haar langs. En hij zal haar de groeten van MO* doen.
Nyan Win is een milde man, minder politiek of in elk geval minder ideologisch dan Win Tin. Aan zijn deur stond –voor zover ik weet– niemand te luisteren. Al keek ook Nyan Win om telkens er iemand de trap op of af liep, om te zien wie het was. Het zou onjuist zijn om te zeggen dat hij angstig is, integendeel: hij is op een heel rustige manier moedig. Maar niet gek. Hij kent het regime waartegen zijn Lady vecht beter dan wie ook.

Niet alleen politieke activisten slepen de angst als een schaduw achter zich aan. Als ik in de Ayeryawady-delta aanklop bij een paar hulporganisaties die daar een kantoor openden na de Nargis-ramp in 2008, wordt ik niet echt met open armen ontvangen. In plaats van de internationale standaardvragen (What’s your name? Where are you from?) krijg ik telkens de verschrikte vraag: heb je een reistoelating? Bij een van de organisaties is de eerste reactie op mijn onaangekondigde komst het sluiten van de poort en een telefoontje naar het hoofdkwartier in Yangon. Zodra ik het gevraagde papier –compleet met de nodige stempels en handtekeningen– op tafel leg, ontspannen de gezichten zich. Het papier wordt rondgegeven en gekopieerd, maar het antwoord blijft: ‘Wij hebben geen toelating om met journalisten te praten. Het is beter dat u gaat.’
De angst regeert het land, al sinds de militairen de macht grepen in 1962 en het land isoleerden van de rest van de wereld. Na bijna vijftig jaar eenzaamheid zijn die angst en de vele manieren om de onvoorspelbare woede van de dictatuur te ontlopen deel geworden van de cultuur, zeggen veel gesprekspartners. En dus is de angst vandaag onzichtbaarder maar ook onuitroeibaarder dan ooit.

De stem van de dwaas

‘Er moeten in dit land voldoende dwazen zijn die hardop hun gedacht zeggen, anders verandert er nooit wat’, zegt Ludu Sein Win, een veteraan van de vrije meningsuiting die van 1967 tot 1980 in de gevangenis zat, waarvan tien jaar in eenzame opsluiting. Er was nooit een formele aanklacht noch een proces, maar het was duidelijk dat zijn journalistieke activiteiten de reden van zijn opsluiting vormden.
De intimidatie heeft bij Sein Win niet gewerkt: hij schrijft nog steeds twee stukken per dag en publiceert in meer dan twintig verschillende tijdschriften. ‘Er zijn inderdaad zowat 140 verschillende weekbladen en wellicht nog eens zoveel maandbladen’, zegt een uitgever die liever anoniem blijft om zijn eigen bladen te beschermen. Dat is een vooruitgang tegenover een tiental jaren geleden, toen de twee staatskranten zowat de enige gedrukte “informatie” waren in Myanmar.

Betekent die welige bloei aan titels ook dat er meer ruimte is voor kritiek en vrije meningsuiting? Niet echt, zeggen verschillende betrokkenen. ‘Ik bedien me van metaforen en buitenlandse voorbeelden’, zegt Sein Win. ‘Als ik schrijf dat Groot-Brittannië en de Verenigde Staten zich als cowboys gedragen en alleen de taal van de wapens lijken te begrijpen, dan lezen de mensen tussen de regels ook iets over het militaire regime en zijn beroep op wapens en geweld om de macht te handhaven.’

De uitgever-hoofdredacteur gebruikt dezelfde methode. En iedereen rekent erop dat de militaire censoren –die elke tekst en elk opgemaakt blad moeten goedkeuren– de literaire scholing ontberen om beeldspraak en subtiele vergelijkingen te begrijpen.

De jongere generatie heeft lak aan de subtiliteiten van wat de ouderen beschouwen als hun verzet tegen de dictatuur. Niet dat ze massaal op straat komen, ze proberen gewoon Myanmar te verlaten. Ze geven het land op. Thxa Soe twijfelt nog of hij blijft of vertrekt.

‘Alles is vals in dit land’, zegt hij op een middag in Yangon. Hij heeft nog niet de tijd gevonden om zich aan te kleden, maar is wakker genoeg om zich op te winden over de censuur die met de botte schaar meningen, informatie en creaties verknipt tot alleen een beeld overblijft dat niets te maken heeft met de realiteit die mensen dagelijks ervaren.

‘We verspreiden en vermenigvuldigen de angst onder elkaar en houden zo de verdrukking in stand.’

Thxa Soe –artiestennaam van Soe Moe Aung– moet nog twintig worden, maar hij heeft al wel verschillende cd’s uitgebracht met elektronische remixes van Birmese muziek. De censuur is daar niet blij mee, omdat hij zo ‘de waarden en tradities van Myanmar ondermijnt’. Bullshit, vindt Thxa Moe. Het zijn net de militairen die het land naar de haaien helpen. En alle mensen die zwijgen uit angst voor de repressie zijn volgens hem mede schuldig. ‘Wij verspreiden en vermenigvuldigen de angst onder elkaar en houden zo de verdrukking in stand’, besluit hij. Zijn moeder vindt intussen dat het tijd is om te eten. En te zwijgen.

Mijnheer mangrove

‘Een verloederd ecosysteem kan je herstellen en opnieuw levensvatbaar maken.’ Het zou beeldspraak kunnen zijn voor het geloof dat zelfs in Myanmar de politieke en maatschappelijke kaalslag van de voorbije halve eeuw hersteld kan worden. Maar U Ohn bedoelt het op de eerste plaats als een letterlijke vaststelling. Ohn is “Mijnheer Mangrove” in Myanmar. Begin jaren negentig werd hij aangesteld als beheerder van een verloederd natuurpark op de uitgedoofde Popa-vulkaan. Vier jaar later was de streek helemaal groen. Sindsdien vecht U Ohn –met buitenlandse steun– voor het herstellen van de mangrovebossen in de delta van de Ayeryawady.

Sinds de verwoestende doortocht van cycloon Nargis op 2 mei 2008 is U Ohn niet langer een roepende in de woestijn. Vomgens de zogenaamde Tripartite Core Group –de regering van Myanmar, de organisatie van Zuidoost-Aziatische landen Asean en de VN– kwamen toen 140.000 mensen om het leven, werden 50.000 huizen vernield en 350.000 beschadigd, moesten 4100 scholen worden heropgebouwd en overstroomde 600.000 hectare landbouwgrond –waardoor de helft van alle trekdieren verdronk, vissersboten vernield werden en voedselvoorraden en landbouwwerktuigen verloren gingen.

‘Waar de mangroves nog niet vervangen waren door garnaalkwekerijen, vormden ze een buffer tegen de vloedgolf’, zegt U Ohn. Dat besef zorgt ervoor dat de overheid nu af wil van die kwekerijen en steun geeft aan het herstellen en uitbreiden van mangrovebossen. Maar daar willen U Ohn en zijn Forest Resource Environment Development and Conservation Association (FREDA) het niet bij houden. Want intussen gaat in het noorden de kaalslag van de teakbossen wel door. ‘De regelgeving over bosbeheer en houtkap zijn best in orde, het is de toepassing waar het aan mankeert. Dat is extra wraakroepend omdat de overtreders nauwe banden hebben met de overheid.’
U Ohn werkt in de strijd voor het behoud en de ecologische exploitatie van de teakbossen samen met de lokale Kachin-bevolking en met internationale ngo’s als Global Witness. Ze moeten het niet alleen opnemen tegen de generaals uit Naypyidaw, maar ook tegen de machtige Chinese bedrijven die vanuit Yunnan opereren.

Waardige begrafenissen voor iedereen

‘Het zijn niet de doden die we moeten vrezen, maar de levenden’, zegt Kyaw Thu, een andere opvallende stem uit het assertiever wordende middenveld, tijdens een ontspannen zondagmiddaggesprek in het noorden van Yangon. Kyaw Thu is een gevierd acteur en regisseur, die meewerkte aan wel tweehonderd films. Op de vraag hoe je zo’n palmares bijeensprokkelt op zo’n kort mensenleven, antwoordt Daw Myint Myint Khin Pe, zijn vrouw, laconiek: ‘In dit land is dat mogelijk.’ Dat is dan een van de wonderen die wel mogelijk zijn in een land waar het dagelijks leven vol onmogelijkheden, valkuilen, wolfijzers en schietgeweren zit.

Kyaw Thu en Myint Myint kunnen ervan meespreken. In 2007 offreerden ze in volle monnikenopstand rijst aan de monniken. Dat was plots geen religieus of traditioneel gebaar meer maar een politiek standpunt. Dat mocht het koppel een tijdje later komen uitleggen. Die ondervraging duurde alles bij elkaar zeven dagen, maar ze zijn nog steeds tevreden dat het daarbij gebleven is. Of toch bijna: Kyaw Thu kreeg een acteer- en filmverbod.

Het koppel heeft echter de handen vol. In 2001 hadden ze de Free Funeral Service Society (FFSS) al opgestart. Daarmee willen ze iedereen –en op de eerste plaats de allerarmsten– een waardige begrafenis garanderen.

Individuele giften doen de organisatie op steeds hogere toerentallen draaien. Het voorbije decennium zorgde de FFSS voor niet minder dan 80.000 begrafenissen. Intussen werden ook een bibliotheek, taalklasjes Engels en een klein ziekenhuis opgestart. Daar werken veertig dokters als vrijwilliger mee, ze behandelen dagelijks tot tweehonderd patiënten.
‘We zijn met dit initiatief gestart om de armen te helpen, maar nu willen we de maatschappij veranderen’, zegt Kyaw Thu. ‘Het huidige systeem is zo eenzijdig gericht op winst, dat alles draait rond smeergeld en corruptie. Zelfs bij dokters, rechters en gemeentelijke diensten. Maar we mengen ons niet in het politieke debat, daardoor kunnen we overleven.’

De verknipperlichte

Kwart na zes in Yangon. Voor dit uur lijkt deze stad gebouwd. In Sule Pagoda gaan de devotionele lichtjes om de hoofden van de talloze Boeddhabeelden flikkeren terwijl moeders, dochters, oudere mannen, monniken en nonnen ingetogen op de bronzen klokken slaan, kaarsjes en wierook branden of zacht prevelend water over de Boeddhabeeldjes gieten. De meisjes giechelen intussen om de westerse bezoeker.

Yangon komt stilaan tot rust, vooral op het stukje tussen Sule Pagoda Road en de oever van de Yangon Rivier. Onder elk van de oude bomen zit een koppeltje te genieten van de privacy die de invallende duisternis biedt, straatverkopers en trottoirtheestalletjes ruimen hun waren, stoeltjes en parasols op, terwijl de moessonregens hoog opbollen in zwarte wolken. De koloniale gebouwen in dit deel van Yangon zijn grotendeels ingenomen door overheidsadministraties, maar ze zien eruit alsof er na de Britten nauwelijks nog iemand in gewoond of gewerkt heeft. Grandeur vermengd met de tristesse van de aftakeling.

Het leven lijkt even recht uit de toeristische folders te komen, maar dat is gezichtsbedrog. Echt harde cijfers over armoede en rijkdom zijn moeilijk te vinden, bevestigt het hoofd van het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP), Sanaka Samarasinha. Maar op basis van eigen onderzoek bij 18.500 gezinnen weet UNDP dat 32 procent van de bevolking onder de nationale armoedegrens leeft. 34 procent van de kinderen kampt met ondervoeding. Op het platteland heeft maar 55 procent van de mensen betrouwbaar drinkwater. En slechts 38 procent van de gezinnen in Myanmar beschikt over elektriciteit.

Intussen knipperen in Sule Pagoda de rode, blauwe en gele lichtjes rond het hoofd van de Verlichte, die een paar duizend jaar geleden al wist: leven is lijden. De oorzaak van dat lijden, wist de Boeddha, is hebzucht. In westerse contreien wordt vanzelf de nadruk gelegd op de persoonlijke hebzucht die arm en rijk ongelukkig maken. In Myanmar is het duidelijk dat het niet de mensen in de straat zijn die zich laten opjutten door hebzucht –wel integendeel. Hun lijden wordt veroorzaakt door de schraapzucht van de kleine kliek militairen, hun ongeüniformeerde cronies en de internationale handelspartners die twee ogen dichtknijpen voor de armoede en de verdrukking.

Extra artikels

Myanmar naar de stembus: Op 7 november mogen de burgers van Myanmar nog eens naar de stembus. Dat is twintig jaar geleden. Intussen is de grondwet en het hele kiessysteem grondig omgevormd. Niet toevallig profiteren de militairen daar van. 

Birma of Myanmar? De controverse over de naam van Birma / Myanmar gaat over veel meer dan enkel het gebrek aan legitimiteit van de militaire junta. Het zegt ook iets over de etnische tegenstellingen in het land.

Zin en onzin van sancties en boycot tegen Myanmar: De westerse sancties tegen Myanmar zijn lek als een zeef. En zelfs naaste medewerkers van Aung San Suu Kyi vinden de toeristische boycot niet echt effectief.

Om de gesprekspartners niet in gevaar te brengen, werden veel gesprekken in Yangon en in de Ayeryawady-delta niet in deze reportage opgenomen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.