Het vrijhandelsverdrag tussen Europa en Colombia en wie daar beter van wordt

“Wij willen niet langer de muilezel van Europa zijn”

Half april ondertekende de Europese Unie formeel een vrijhandelsakkoord met Colombia en Peru. De komende maanden moeten het Europese, het Colombiaanse en het Peruaanse parlement aan dit verdrag nog hun goedkeuring geven. Vooral het verdrag met Colombia is omstreden omwille van de slechte reputatie van het land op het vlak van mensenrechten. Om mogelijke struikelblokken weg te werken, bracht een delegatie van Europarlementariërs een bezoek aan de Colombiaanse instanties op het hoogste niveau. MO* ging ter plaatse poolshoogte nemen.

  • MO* Een sloppenwijk in Baranquilla MO*

Brussel

Europees Commissaris voor Handel Karel De Gucht was formeel bij het protocol van de ondertekening. ‘Dit verdrag is een historische stap in onze handelsrelaties en in onze relaties met deze landen algemeen. Het zal aanzienlijke economische voordelen opleveren voor beide partijen. De Europese exporteurs zullen hierdoor over tien jaar 250 miljoen euro in tarieven alleen al jaarlijks uitsparen. Dit zal de economische groei stimuleren in deze kritieke periode. Er wordt ook 1 procent groei in bnp verwacht in onze landen.’

De Gucht benadrukte de mantra van de vrijhandel: ‘Ik geloof dat open economieën een sleutelrol spelen in het versterken van de democratische instellingen. Het is een bewijs dat de rechtstaat werkt.’ De Colombiaanse minister van Handel Sergio Díaz-Granados beaamde : ‘Handel is een van de belangrijkste instrumenten om ontwikkeling te stimuleren De economische groei, op gang gebracht door dit verdrag, dient de stabiliteit en de ontwikkeling van onze bevolking. Het is een grote opportuniteit voor zowel het platteland als de industrie in Colombia. De beste manier om Colombia te helpen is door vrijhandel, die economische groei stimuleert en banen creëert. Onze economie groeide vorig jaar met 4,6 procent, we hopen dit jaar op 5,5 procent en eenmaal het verdrag in werking, hopen we op 6 procent.’

De chronologie van de onderhandelingen

De onderhandelingen tussen de EU en de Andeslanden gingen in 2007 van start en werden afgerond op de Top van Madrid in mei 2010. Spanje was immers tijdens zijn EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2010 een belangrijke voortrekker van deze overeenkomst.

In de loop van het proces zijn er verschillende struikelblokken geweest. De onderhandelingen namen een aanvang met de vier Andeslanden: Colombia, Peru, Ecuador en Bolivia. Bolivia haakte af om een aantal inhoudelijke meningsverschillen, Ecuador is weggevallen omdat de EU na een van de rondes een aantal afspraken niet is nagekomen.

De besprekingen zijn ook gestart als een associatieakkoord over de drie pijlers die voor Europa altijd belangrijk zijn: politieke samenwerking, ontwikkelingssamenwerking en handel. Maar ook van die drie is enkel het commerciële aspect overgebleven.

Tussen mei 2010 en april 2011 werd de tekst van het verdrag juridisch gescreend en formeel ondertekend. De parlementen moeten nu nog hun goedkeuring geven. Ze kunnen geen wijzigingen meer aanbrengen, alleen goed of afkeuren.

Een belangrijke vraag op dit ogenblik is nog of het vrijhandelsverdrag nu “gemengd” of “niet- gemengd” is. Als het “gemengd” is, dat wil zeggen als men oordeelt dat hierin ook zaken ter sprake komen die niet enkel met handel te maken hebben, heeft dat tot gevolg dat alle nationale parlementen van de 27 lidstaten over het verdrag moeten stemmen. Dan kan één land het verdrag tegenhouden. Als men oordeelt dat het “niet gemengd” is, volstaat de stem van het Europees parlement als blok.

Commissaris De Gucht hoopt dat – als alles goed loopt- het verdrag in het tweede trimester van 2012 in werking kan treden.

Bogota

In het hoofdkwartier van de Europese Unie in Bogota ontmoet ik José Manuel García Margallo (Europese Volkspartij & Spaanse Partido Popular), hoofd van de zevenkoppige Europese delegatie, waarvan er vijf Spaanse parlementsleden zijn. García Margallo heeft het over twee heikele onderwerpen die op tafel liggen. In het commerciële luik moet er een en ander bijgesteld worden om de toegang van Europese wagens op de Colombiaanse markt niet te discrimineren. De Colombiaanse wagens zijn geschikt om met een mening van 85 procent ethanol of biodiesel te rijden, de Europese hebben een lagere graad van vermenging. ‘De Colombiaanse regering heeft beloofd de nodige maatregelen te nemen’, stelt García.

Ook over de import van sterke drank moet er een en ander gestroomlijnd worden. Daarnaast is er het debat over de mensenrechten. ‘Iedereen in de delegatie is het erover eens dat er een enorme vooruitgang is geboekt ten opzichte van enkele jaren geleden. We hebben gesprekken gehad me de Hoog Commissaris voor Re-integratie, het Hoog Gerechtshof en de civiele samenleving.’ Merkwaardig genoeg is het zelfs niet Europa maar de VS die van Colombia een speciaal actieplan wisten af te dwingen. Er staat namelijk ook een vrijhandelsverdrag te ondertekenen tussen Colombia en de VS maar dat stoot in het Congres op felle weerstand omwille van de mensenrechtenschendingen. Garcia Margallo herhaalt hetzelfde dogma: ‘Handel is de beste manier om dit land te helpen. Meer handel betekent meer rijkdom, meer mogelijkheid tot herverdeling en meer kansen om de armoede een halt toe te roepen. Maar sommigen vinden dat dit niet volstaat. Daarover gaat het debat.’ De bereidheid van deze president om te vechten tegen de straffeloosheid is onmiskenbaar. Persoonlijk heb ik een zeer grote sympathie voor deze regering van Santos.’

Op dit ogenblik staat Colombia op de 44ste plaats in de handel met de EU, goed voor 0,3 procent van de Europese importuitgaven. Vanwaar ineens deze interesse voor het land? García Margallo: ‘Als een speler op wereldvlak, kan Europa niet afwezig blijven in Latijns-Amerika. Dit is een continent met landen die een aanzienlijke economische groei kennen. We hebben al akkoorden met Chili en Mexico. Binnenkort zullen we er ook hebben met Centraal-Amerika. De onderhandelingen met Mercosur zijn terug opgestart. Colombia is een rijk land, het tweede — na Brazilië- in bevolkingsaantal; een land met grote economische mogelijkheden. De EU moet dit moment aangrijpen.’ Garcia Margallo is optimistisch over de kansen op goedkeuring. ‘De Europese Volkspartij is in meerderheid voor het verdrag, net als een de conservatieven. In het socialistische kamp is tweederde voor en een derde tegen. En Verenigd Links is unaniem tegen.’

Evelyn Regner, Oostenrijks Europarlementslid van de sociaal-democratische fractie nuanceert een en ander: ‘We hadden ook liever een Associatieakkoord gehad met de drie peilers van politieke ondersteuning, ontwikkelingssamenwerking en handel in plaats van een zuiver vrijhandelsverdrag maar met de huidige opstelling is het niet realistisch dat deze optie het haalt in het EU-parlement.’ Toch is dit vrijhandelsakkoord volgens haar een opportuniteit. Volgens Regner moet het thema mensenrechten nog veel meer een integraal deel uitmaken van de juridische tekst van het akkoord. Nu hangt het er te veel als een appendix aan te bengelen.

Alle voorstanders van het vrijhandelsverdrag wijzen naar de nieuwe perspectieven die de regering Santos opent op het vlak van de strijd tegen mensenrechtenschendingen en straffeloosheid. Maar de nuchtere cijfers spreken die hoopvolle verwachtingen vooralsnog tegen: sinds 2008 gaan alle statistieken van het geweld in Colombia opnieuw de hoogte in.

Een van de organisaties die niet uitgenodigd was op de ontmoeting met de delegatie, maar die al jarenlang werkt aan bewustmaking over de vrijhandelsakkoorden van Colombia met de VS en EU is het netwerk RECALCA. Enrique Daza van Recalca is onlangs ook in het EU parlement zijn bezwaren komen aantekenen tegen het vrijhandelsakkoord. Dit verdrag negeert de ongelijke situatie van de twee partners, stelt Daza. Het bnp van Europa is 15.300 000 miljoen dollar, dat van Colombia 230 844 miljoen dollar (2009). Het gemiddelde inkomen per capita in de EU is 30.511 dollar, in Colombia is dat 4930 dollar. Bovendien reduceert dit verdrag Colombia opnieuw tot exportland van grondstoffen en natuurlijke rijkdommen, zoals bij de kolonisatie van vijfhonderd jaar geleden, vindt Daza. Colombia zal immers vooral steenkool, mineralen, energiegewassen en bloemen exporteren, terwijl Europa de afgewerkte producten importeert in Colombia: machines, voertuigen en chemische producten.

Facts & Figures

De tegenstanders van het verdrag wijzen erop dat het gaat om een asymmetrisch akkoord. Het BNP van de EU bedraagt 15. 300 000 miljoen $ , dat van Colombia 230 844 miljoen $. Het inkomen per capita in de EU is 30 511 $, in Colombia is dat 4930 $.

In de lijst van landen van waaruit Europa importeert, staat Colombia op de 44ste plaats; Colombia vertegenwoordigt maar 0,3% van de Europese uitgaven aan import. (Voor elke 1000 euro dat de EU aan import betaalt, gaan er maar 3 naar Colombia).

67% van alle Europese handel is met de eigen lidstaten.

In Bogota zoek ik in het Congres senator Jorge Robledo op, van de oppositiepartij Polo Democratico Alternativo. Robledo doceerde dertig jaar lang aan de universiteit over privatiseringen en vrijhandelsverdragen. Hij noemt de vrijhandelsverdragen, zowel dat van Colombia met de VS als dat met Europa “een gruwelijke grap”. ‘Zelfs indien in Colombia de mensenrechten niet geschonden zouden worden, dan nog zijn wij niet gebaat bij een vrijhandelsverdrag met Europa’, vindt Robledo. ‘Een vrijhandelsverdrag genereert armoede en werkloosheid en maakt de lokale economie kapot. Bovendien, als men nu voorstelt om in de tekst een clausule op te nemen over de bescherming van de mensenrechten, dan is dat niet meer dan een schaamlapje om de naakte waarheid van dit verdrag te bedekken.’ En die naakte waarheid oogt weinig fraai volgens de senator.

‘Twintig jaar geleden voerden we een miljoen ton landbouwproducten in, vandaag tien miljoen ton. De werklooscijfers waren nog beheersbaar, vandaag kampt 80 procent van de bevolking met werkloosheid of ondertewerkstelling. Colombia staat op de vijfde plaats in de lijst van landen met de grootste ongelijkheid.’

Hoewel men verwacht dat het Colombiaanse congres het handelsverdrag zal goedkeuren, is er behalve bij de oppositiepartijen, één sector die zich met klem verzet, met name de federatie van de melkveehouders FEDEGAN. Die heeft al gewaarschuwd dat 400 000 kleine boeren bankroet zullen gaan als de Colombiaanse markt overspoeld wordt met Europese melkproducten. Voor Europa kon het niet om melk uit het akkoord te houden. Europa besliste echter wel dat de bananen buiten het akkoord moesten blijven (daarvoor is slechts een kleine tariefafbouw voorzien), omdat het zijn speciale voorwaarden met de ACP landen (Afrika, de Caraïben en de Pacific) moet respecteren.

Het handelsverdrag voorziet ook in de liberalisering van alle types van diensten: energie, water, gezondheid, transport, telecom en de bankensector. Voor Europa is dit een sector die heel sterk is uitgebouwd. 65 procent van het bnp van Europa en van de werkgelegenheid is afkomstig van de dienstensector. Voor de vier Andeslanden samen (Peru, Bolivia, Colombia en Ecuador) was dit in 2007 niet meer dan 0,2 procent. In de bankensector gaat het over BBVA, Banco Santander, ABN Amro en HSBC. Voor de telecommunicatie is dat Telefonica. Een heel groot deel van de dienstverlening aan huis (gas, water en elektriciteit) wordt in Colombia vandaag al geleverd door Europese multinationals zoals Unión Fenosa- Gas Natural, Endesa of Aguas de Barcelona. Europa zelf heeft echter altijd zijn dienstensector afgeschermd. Slechts 10 procent van de publieke dienstverlening is naar buitenlandse bedrijven gegaan.

Het wetgevend kader

In 1994 werden de wetten 142 (over de privatisering van publieke diensten) en 143 (over privatisering van de elektriciteit) goedgekeurd. De wet 143, over het openen van de markt voor nieuwe spelers in de elektriciteitsvoorziening, bepaalt dat de staat verantwoordelijk is voor regelgeving, controle en planning, en dat de private sector instaat voor de rest: productie en transmissie, distributie en commercialisering. Zelfs in de context van privatisering, bestaat er in Colombia op papier een belangrijk wetgevend kader dat erkent dat de openbare dienstverlening aan huis een taak zijn van de sociale rechtstaat – ook al wordt die dienstverlening uitgevoerd door de privésector.

Zowel in de twee betrokken wetten als in de grondwet staat dit recht op energievoorziening ingeschreven, ook voor de laagste sociale klassen; Het Grondwettelijk Hof stelt: “alle inwoners van het land hebben recht op dienstverlening aan huis om een waardig leven te verkrijgen.” Er werd ook een reguleringscommissie opgericht (GREG – Comisión de Regulación de Energía e Gas) en een Superintendencia de Servicios Publicos Domiciliarios (SSPD – een inspectiedienst voor dienstverlening aan huis) voor administratie, controle en bewaking van de sector. Ook in de volgende regering van president Uribe (2002-2010) was het creëren van een stabiel investeringsklimaat een topprioriteit.

Maar ondanks al de wettelijke bepalingen, loopt het in de praktijk toch nog grondig mis.

Barranquilla

Colombia heeft al twee decennia ervaring met privatisering, ook met Europese bedrijven. In de zeven departementen van de Caribische kust is de energievoorziening in handen van de Spaanse multinational Unión Fenosa (UF) — sinds 2009 Gas Natural Fenosa — via de zusterbedrijven Electricaribe en Energía Social, die instaan voor de distributie en commercialisering van de elektriciteit. Het gaat daarbij over een gebied van 132 244 km², 10 miljoen inwoners, 186 gemeenten. Energía Social is een bedrijf dat in 2004 speciaal werd opgericht om de honderdduizenden armen in de sloppenwijken van energie te voorzien. Het gaat over de bevolkingsgroepen in wat Energía Social de “barrios subnormales” noemt. 70 procent van de mensen in deze regio behoort tot die groep.

In de kuststad Barranquilla heb ik contact met het Caribische Netwerk van Gebruikers van Publieke Diensten. Dit netwerk kwam tot stand naar aanleiding van de wanpraktijken van Unión Fenosa. Omar Mendivil van het coördinatieteam: ‘De departementen hier aan de Caribische kust zijn het laboratorium geweest voor de privatisering van diensten, waaronder elektriciteitsvoorziening. De meeste sociale mobilisaties van de voorbije jaren in deze regio hebben allemaal te maken met de privatisering van energie.’

Tussen 2004 en 2010 maakte UF bij arbeiders en gebruikers maar liefst 600 slachtoffers door elektrocutie, waaronder 450 met dodelijke afloop. Deze sinistere cijfers hebben alles te maken met de slechte toestand van het net, waardoor ongecontroleerde stroomstoten fatale accidenten veroorzaken. Elektriciteitsposten en huizen hebben heel vaak geen aarding, transformatoren ontploffen, waardoor straten uren lang, soms dagen lang zonder stroom zitten. Om kosten te drukken en diefstal te voorkomen, wordt koperdraad systematisch vervangen door aluminiumdraad die minder bestand is tegen de zilte zeelucht. Arbeiders klagen over lage lonen en een gebrek aan veiligheidsmaatregelen.

600 slachtoffers

Op een druk bijgewoonde persconferentie in Barranquilla, georganiseerd door het Netwerk van Gebruikers, getuigen slachtoffers en familie van overledenen. Onder hen twee jonge vrouwen die vertellen over de dood van hun man, beiden in hetzelfde werkaccident. Hun naam willen ze niet geven, het bedrijf zou wel eens represailles kunnen nemen tegen de families. De ouders van Wilmer hebben het nog lastig wanneer ze vertellen hoe hun zoontje van 9 neergebliksemd werd door een stroomstoot toen hij de koelkast wilde openen. Een man vertelt hoe hij zijn vrouw verloor toen die door een ventilator werd geëlektrocuteerd.

In 2009 vielen er alleen in Barranquilla in de maanden september en oktober 20 doden te betreuren door elektrocuties. Strijkijzers komen onder te hoog voltage, kabels sneren rakelings langs de huizen en zijn levensbedreigend. Op de klachten over alle vernielde elektrische apparaten, antwoordt het bedrijf dat het dan misschien beter is een verzekering te nemen voor die toestellen. Veel voeding wordt slecht omdat koelkasten soms dagenlang niet werken, wat een ramp is in deze regio waar de temperatuur al snel oploopt tot veertig graden. ‘Het bedrijf is verantwoordelijk om de energie tot in de huizen te brengen. Wat in de huizen gebeurt, is niet onze verantwoordelijkheid’, zegt Miguel Angel Santiesteban, directeur van Energía Social, in een gesprek dat ik op de bedrijfszetel kon hebben.

Het meest schrijnende voorbeeld is dat van Manuel Castro van Riohacha in het departement La Guajira. Omwille van de slechte dienstverlening hadden de inwoners protestacties georganiseerd. Als antwoord zette Energia Social de gemeenschap vijf dagen zonder elektriciteit. Toen na vijf dagen de stroom terug werd aangeschakeld, kwam die met zo’n overdreven kracht, dat de elektriciteitspaal neergebliksemd werd, op het huis van Manuel. Dat vatte onmiddellijk vuur, waarbij zijn twee slapende dochtertjes van 2 en van 3 jaar oud, verkoold werden. Dat was in juni 2009. Vorig jaar klom Manuel wanhopig in een elektriciteitsmast en dreigde zelfmoord te plegen.

Tijdens het gesprek met directeur Santiesteban laat hij me een slide zien van het huisje van Manuel. ‘Zie je wat voor een huisje die man had? Natuurlijk vat dat onmiddellijk vuur! Het bedrijf heeft Manuel nadien vergoed: we hebben hem een matras gegeven, en huisraad, zodat hij opnieuw kon beginnen. Natuurlijk kunnen we hem zijn kindjes niet teruggeven.’ Santiesteban verdedigt zich: ‘De situatie in deze “barrios subnormales” is zo desastreus, dat niemand daar een zekere en veilige energie kan garanderen. Die sloppenwijken zouden hier helemaal niet mogen zijn, de gemeenten zouden die niet mogen toelaten. Maar ja, mensen zijn op de vlucht voor de guerrilla, de paramilitairen, de drugshandel, de overstromingen…’.

Toch is Energia Social precies opgericht om aan deze bewoners energie te verlenen en heeft het bedrijf er zich toe ge-engageerd om dat te doen, op grond van heel wat subsidies.( PRONE Programa de Normalización de Redes Eléctricas en FOES – Fondo de Energia Social).

Energia Social heeft ook voortdurend de overheid onder druk gezet om die geldstromen te spijzen. Directeur Santiesteban bevestigt dat. ‘Twee jaar geleden wilden we hier weg gaan omdat het een helse opdracht is’, zucht Santiesteban. Een onderhoud met de regering leverde toen nieuwe condities op voor het bedrijf, waaronder een heffing op alle geleverde stroom die alle reguliere Colombianen betalen en die de subsidies voor Energia Social voedt. De energie per kwh aan de gesubsidieerde gebruikers wordt ook duurder aangerekend aan de armen dan aan de andere gebruikers (380 tot 400 pesos per kwh in de barrios subnormales, tegenover 330 voor de reguliere gebruikers en 90 tot 105 pesos voor industrieel gebruik).

Energia Social, een vriend in de wijk?

De opdracht aan Energia Social bestaat er ook in de netwerken in die sloppenwijken te saneren en uit te breiden. Van 2004 tot nu werden er 555 van de 16 500 sloppenwijken gesaneerd, verneem ik van het bedrijf zelf. Maar ook op de aanpak van die sanering hebben de gebruikers hun kritiek. In de gesaneerde wijken wordt er gewerkt met collectieve meters in plaats van per huisgezin. Per gezin is er een inventaris opgemaakt van de toestellen. De gebruikers betalen op basis van het aantal toestellen in huis, niet op basis van de gebruikte energie. Rekeningen betalen gebeurt op een betaalpunt in de wijk, bij ontvangers uit de wijk die door Energia Social hiervoor werden aangesteld. Zij nemen de klachten in ontvangst en zijn er mee voor verantwoordelijk dat achterstallige rekeningen worden betaald.

Op deze manier schuift het bedrijf de verantwoordelijkheid af op de lokale verantwoordelijken en ontstaat er in de wijk een vorm van interne verdeeldheid. Santiesteban ziet dat anders: ‘Wij werken heel dicht bij de mensen en staan voortdurend in dialoog met hen. Wij spreken die lokale leiders aan omdat zij best hun volk kennen. Als zij er niet in slagen om de rekeningen af te dwingen, wie dan wel?’ Om sympathie te wekken in die golf van protesten, probeert het bedrijf her en der wijken voor zich te winnen door beisball clubs te sponsoren, of ontspannende evenementen op te zetten. ‘Als we de bevolking niet mee hebben, kunnen we hier geen voet verzetten’, zucht Santiesteban.

Verontruste gepensioneerden

Ook de werknemers die met pensioen gaan, klagen. In Cartagena ontmoet ik Ruben Castro van Asojebol, de vakbond van gepensioneerden van Electricaribe van het departement Bolívar. De vakbonden hebben zich altijd hevig verzet tegen de privatiseringen van de elektriciteitsmarkt. Dat protest is brutaal het zwijgen opgelegd. 8 vakbondsmilitanten van Electrocosta en Electricaribe (twee onderaannemingen van UF) werden vermoord door paramilitairen. Van alle werknemers, aangesloten bij de vakbond, had het bedrijf op een lijst aangeduid tot welke gewapende groepering ze behoorde (FARC, ELN, …of paramilitairen).

Ruben Castro is nu met pensioen. Hij vertelt hoe de pensioenen van de arbeiders van Electrocosta, intussen overgenomen door Electricaribe, geblokkeerd zitten. Volgens het bedrijf vertrouwde Electrocosta het pensioengeld toe aan een trustmaatschappij en is dat kapitaal niet toegankelijk. Een advocaat die een tijd lang het dossier van de gewezen arbeiders verdedigde, is inmiddels ingehuurd door het bedrijf zelf. ‘Die praktijken van coöptatie zijn schering en inslag”, vertelt Castro. Het bedrijf stuurt zelfs sociaal assistentes naar de gezinnen van arbeiders, om hen te wijzen op de weldaden van de firma. ‘Het bedrijf heeft er alles aan gedaan om het syndicalisme kapot te maken’, aldus Castro. En wie dan toch weerspannig blijft tegen de coöptatiepogingen, moet dat duur betalen. Als vakbondsleider van de CUT (Central Unitario de Trabajadores) heeft Ruben Castro altijd de schendingen van de rechten van de werknemers aangeklaagd. In heel die privatiseringsoperaties zijn er in de Caribische kust 27 sociale leiders vermoord door paramilitairen, waaronder de vicepresident van de CUT, Jorge Ortega. Volgens de vakbond is er een nauwe band tussen de paramilitairen en de multinationals. Het Permanente Tribunaal van de Volkeren- een initiatief van organisaties uit de civiele samenleving- dat in 2007 in Colombia gehouden werd, wees op de nauwe band tussen de paramilitairen en Unión Fenosa.

Ruben Castro ondervond de vervolging aan den lijve: ‘Op een bepaald moment werd ik bij de directie geroepen, en werd me gevraagd om het land te verlaten, omdat ik te lastig was. Ik weigerde. Vervolgens stelden ze me voor me een security-uitrusting te geven (geblindeerde wagen en lijfwachten). Ik wees dat ook af. Ze noemden me hoogmoedig. Ik kreeg tal van bedreigingen en uiteindelijk besloten we te verhuizen. We woonden vlak bij een supermarkt, en op een bepaald moment, toen mijn vrouw boodschappen ging doen, werd ze ontvoerd, geïntimideerd en uiteindelijk buiten de stad verdwaasd achtergelaten. We hadden een speciaal veiligheidsslot op de voordeur, maar op een bepaalde dag werd er binnengebroken, het hele appartement werd overhoop gehaald, maar er werd niets gestolen.’ Castro besluit: ‘Vandaag zijn we als vakbond gedecimeerd en daarin heeft Unión Fenosa de strijd gewonnen. We vechten nu verder langs juridische weg. Tot hun grote ergernis komt UF mij daar opnieuw tegen, want de jongere werknemers vragen mij om als getuige op te treden.’

Moet het bedrijf dan geen rekenschap geven? Ruben Castro: ‘Toch wel, er is de Ombudsdienst voor Openbare Diensten aan Huis, (Procuraduria de SSPPD) maar die wordt gefinancierd door het bedrijf zelf, waardoor het gevaar voor beïnvloeding groot is.

Het verhaal van de elektriciteitsvoorziening staat spijtig genoeg niet alleen. Ook de privatisering van de watervoorziening zorgt voor torenhoge prijzen en slechte voorziening. Die is in handen van Aguas de Barcelona en van Canal Isabel II, ook twee Spaanse bedrijven. Organisaties als Ccajar (Colectivo Colombiano de Abogados y juristas), European Coalition for Corporate Justice (ECCG) en SOMO in Nederland volgen deze wantoestanden en willen de bedrijven in Spanje zelf ter verantwoording roepen.

De ruiter en de muilezel

Senator Robledo van de oppositiepartij Polo Democrático Alternativo zucht: ‘De Colombiaanse economie is gedenationaliseerd. Alle kapitaal stroomt naar Europa en naar de VS. Slechts een kleine elite in Colombia kan delen in deze koek. We zijn al eens kolonie van Spanje geweest. Ze hebben toen onze grond afgenomen in ruil voor spiegeltjes. Dat willen we niet meer. Brazilië, Paraguay, Argentinië, Uruguay en Venezuela hebben geen vrijhandelsverdragen gesloten. Een vrijhandelsverdrag ruïneert het nationale productieapparaat en vernietigt de regionale integratie.’

Toch wil Robledo geen pleidooi houden voor afscherming. ‘Het is heel belangrijk dat wij goede relaties hebben met de VS en met Europa. Met Europa hebben we vandaag al een bevoorrecht handelssysteem (het zogenaamde GSP+) en dat is prima. Wij hebben geen vrijhandelsverdrag nodig. Ik verzet me tegen een verhouding van de muilezel en de ruiter, waarbij wij de muilezel zijn en de multinationals de ruiters.’

Volgens Enrique Daza van Recalca is vrijhandel ook een voorbijgestreefd paradigma. ‘Sinds de crisis van 2008 is er nood aan meer regulering en meer staatscontrole, en niet minder. Toen is ook hardop gezegd door instanties van het IMF zelf dat de periode van de Washinton Consensus voorbij is.’

Brengt vrijhandel ontwikkeling?

Sinds de privatiseringsgolf onder president Uribe (2002-2010), is de invoer van melk, vlees en eieren jaarlijks gestegen. Al deze producten kan Colombia zelf in overvloed produceren.

  • de import van landbouw- en veeteeltproducten groeide 41 procent (van 6,7 miljoen ton tot 9,5 miljoen ton);
  • in 2009 werd 85 procent van de maïs ingevoerd, 67 procent van de katoen, graan wordt bijna 100 procent ingevoerd,
  • in 2006 werd 10 717 ton palmolie ingevoerd, in 2009 was dat 62 476 in 2009, terwijl in het land de plantages van Afrikaans palm oprukken!

Door deze systematische invoer, wordt de nationale voedselsoevereiniteit bedreigd en de werkgelegenheid opgeofferd.

Colombia profileerde zich nog meer als netto exporteur van natuurlijke rijkdommen. Tussen 1995 en 2010 groeide de Colombiaanse export van mijnbouw en fossiele brandstoffen ( petroleum en steenkool) van 35,9 procent tot 64,1 procent, terwijl alle andere exportsectoren daalden (landbouw- en veeteeltproducten en industriële producten).

Tussen 1990 en 2009 accumuleerde de betalingsbalans een negatief saldo van 1.927 miljoen dollar voor Colombia. Colombia moest in die periode meer betalen aan wat het invoerde dan wat het verdiende met zijn export.

De voorbije vijf jaar groeide de gemiddelde economie 4,7 procent, maar de landbouw slechts 2,7 procent.

In 2000 was het aandeel van de landbouw in de Colombiaanse economie nog 9,6 procent, in 2009 is dat 8,5 procent ; wat wel toenam is het landbouwaandeel van de producten voor energiegewassen.

Ook het aandeel van de industrie in de nationale economie daalde van 14,5 naar 13,2 procent . De import van afgewerkte producten, producten met toegevoegde waarde, steeg van 5 895 miljoen dollar in 2000 tot 13.192 miljoen in 2009. Ook de import van kapitaalsgoederen steeg van 3636 miljoen dollar naar 13 007 in 2009.

In die periode groeide de financiële sector van 16,3 naar 18,6 procent maar vooral door kapitaal in handen van transnationale bedrijven, kapitaal dat niet wordt geïnvesteerd om nationale rijkdom te genereren.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Latijns-Amerika & ecologie
    Alma De Walsche schrijft over ecologische thema’s, van klimaat- en energiebeleid, over landbouw- en voedsel tot transitie-initiatieven en baanbrekers. Ze volgt al enkele decennia Latijns-Amerika, met een speciale focus op de Andeslanden.

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.