‘Hij slaat me niet meer, hij noemt me Madame’

Het verhaal van Janet Nkubana leest als een sprookje. Ze groeit op in een vluchtelingenkamp in Oeganda, waar haar ouders in ballingschap leven. Met een beurs kan ze gaan studeren en een paar jaar later keert ze terug naar Rwanda waar ze aan de slag gaat als hotelmanager. Daar wordt ze opnieuw geconfronteerd met de gevolgen van de genocide en de oorlog in haar land wanneer ze vrouwen en kinderen dagelijks ziet bedelen om voedsel. Maar ze creëert uit die omgeving nieuwe kansen.

Vrijdag 19 november ging in Brussel het eerste Stedelijk Platform van start. Dit is een initiatief van City Mine(d) dat al vijf jaar kleinschalige projecten uit verschillende Europese steden bij elkaar brengt. Een van de hoofdgasten dit weekend was Janet Nkubana, wiens kleinschalige project in Rwanda uitgroeide tot een groot exportbedrijf.

Stedelijk Platform is het eindpunt van een aantal pogingen om tot een duurzame samenwerking te komen tussen initiatieven uit verschillende Europese steden. Het gaat om projecten die op een creatieve manier het dagelijkse leven in de stad aangenamer proberen te maken. Op de laatste dag van de conferentie werd een online platform gelanceerd dat de toekomst van de samenwerkingen moet garanderen.

De driedaagse conferentie begon op vrijdag met een debat. Michel Genet, directeur van Greenpeace België en daarvoor van Crédal, een Belgische sociale kredietorganisatie die leningen geeft aan sociale ondernemingen en microkredieten aan mensen die bij de meeste banken geen lening krijgen; Jon Cruddas, Brits Labourparlementslid dat sinds een aantal jaren de opkomst van extreemrechts in East-London probeert te stoppen en Janet Nkubana praatten over ‘kleine initiatieven, grote uitdagingen’. MO* had nadien een gesprek met Nkubana.

Janet Nkubana, artiest en ondernemer

Janet Nkubana noemt zichzelf graag een artiest. Dat is ze ook, maar op de eerste plaats is ze toch wel ondernemer. Het bedrijf dat ze samen met haar zus Joy Ndungutse oprichtte, Gahaya Links, verovert stilaan de hele wereld.

Het verhaal van Janet Nkubana leest als een sprookje. Ze groeit op in een vluchtelingenkamp in Oeganda, waar haar ouders in ballingschap leven. Met een beurs kan ze gaan studeren en een paar jaar later keert ze terug naar Rwanda waar ze aan de slag gaat als hotelmanager. Daar wordt ze opnieuw geconfronteerd met de gevolgen van de genocide en de oorlog in haar land wanneer ze vrouwen en kinderen dagelijks ziet bedelen om voedsel.

Steeds vaker geven de vrouwen haar zelf geweven manden in ruil voor het eten dat ze krijgen, diezelfde manden die ze haar moeder ook zag maken in het kamp, en zo begint een idee te rijpen. Nadat ze haar werk in het hotel verliest, besluit Nkubana ‘echt te gaan werken met de mensen’. Met een twintigtal vrouwen begint ze manden te weven waarvoor ze een steeds grotere markt vindt. Intussen werken er bijna vierduizend mensen (vooral vrouwen) voor haar en exporteert ze naar bijna heel de wereld.

De vrouwen van Nkubana

Ze wordt nog enthousiaster en de lichtjes in haar ogen worden nog feller als ze het over ‘haar vrouwen’ heeft. Niet alleen leren vrouwen van verschillende families en etnische achtergronden opnieuw samenwerken en elkaar vergeven (‘De heropbouw van mijn land is belangrijker dan wraak en rancune’), ook leren de vrouwen dat ze zelf een belangrijke rol kunnen spelen. Omdat ze vaak met kwetsbare groepen werkt, weduwen, daklozen, vrouwen met hiv/aids (‘de meesten voelden zich alsof ze al dood waren, nu zien ze ook leven’), zijn de resultaten erg zichtbaar.

Het weven van manden is bovendien ook een emancipatorisch proces voor vele vrouwen. Ze verdienen geld, leren lezen en schrijven en komen vaker buiten. Nkubana citeert een van haar werkneemsters: ‘verandering kwam naar mijn huis, hij [haar man] kookt nu zelfs af en toe. Hij slaat me niet meer, hij noemt me Madame’.

De emancipatie van de Rwandese vrouwen gaat volgens Nkubana echter verder dan de vrouwen die voor haar werken Steeds vaker wordt haar voorbeeld gevolgd. Ook gaat het niet enkel over vrouwenemancipatie, maar om een bredere evolutie waarin Rwanda ‘weer tot leven komt’. Dit wordt bijvoorbeeld zichtbaar in de vele projecten van grassroots organisaties die opduiken in Rwanda. De Rwandese overheid, waarover ze het verder niet wil hebben, speelt ook een rol ‘door succesvolle elementen uit die projecten over te nemen’.

Nkubana gelooft ‘dat de armen hun vaardigheden en bronnen moeten gebruiken om uit de armoede te geraken’. Ze gelooft niet in hulp, ‘omdat er altijd wel iets aan vast hangt’. Ook ten opzichte van bijvoorbeeld microfinanciering, soms wel eens de oplossing in armoedebestrijding genoemd, staat ze erg kritisch omdat ze het in Rwanda te vaak heeft zien foutlopen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.