Honderden dode en zieke vogels spoelen aan op Britse kust

De meeste aangespoelde vogels zijn zeekoeten, maar ook enkele alken, aalscholvers, jan-van-genten en papegaaiduikers zijn gevonden. De RSPCA (Royal Society for the Prevention of Cruelty to Animals) heeft het grootste deel van de overlevende vogels naar het West Hatch centrum in Taunton vervoerd om ze daar te behandelen en schoon te maken. De lijmachtige substantie wordt van de vogelveren verwijderd met behulp van margarine, aangezien een behandeling met zeepwater niet effectief bleek.

Veel voorkomend product

Het is de tweede keer in een periode van drie maanden dat vervuiling de zeevogels aan de Engelse kust treft. Eerder dit jaar moest het West Hatch centrum al driehonderd vogels schoonmaken die eveneens bedekt waren met een plakkerige substantie. Honderden vogels, voornamelijk zeekoeten, stierven toen. De MCA (Maritime and Coastguard Agency) zei dat het de bron van de vervuiling niet kon achterhalen, maar gaf wel toe dat het hoogstwaarschijnlijk een “vrij veel voorkomend chemisch product” betrof dat veel schepen aan boord hebben. Experts van Plymouth University bevestigden dat het polyisobuteen, of PIB was, dat schepen vaak gebruiken om hun motor efficiënter te doen werken. Er heerst een sterk vermoeden dat het ook dit keer om diezelfde stof gaat. De kans bestaat dat het vervuilend materiaal afkomstig is van hetzelfde schip, en zich door veranderingen in de windrichting opnieuw naar de kust heeft bewogen.

Jan Seys van het VLIZ (Vlaams Instituut voor de Zee) waarschuwt dat het inderdaad niet enkel de zwarte, dikke olie is die een bedreiging vormt voor zeevogels. ‘Zware olie is niet de enige stof die ervoor zorgt dat het verenkleed van een vogel zijn isolerende werking verliest. Een kleine opening tussen de veren waar het ijskoude water aan kan, zorgt er al voor dat een vogel afkoelt en verzwakt. Elke vetachtige of kleverige substantie die over zee vervoerd wordt, en dus in zee terecht kan komen, is voldoende om een vogel in de problemen te brengen.’

Uit het zicht

Richard White, officier voor de bescherming van het zeemilieu, zei in The Guardian dat de enige manier om de dierenwereld in de oceanen te beschermen een doeltreffende wetgeving is, ‘omdat het maritieme milieu door de meesten ongezien blijft’. Seys bevestigt dat wanneer we de vervuiling niet meer zien, we al snel denken dat ze er niet meer is. ‘Wanneer men bijvoorbeeld geen olie meer ziet drijven of er geen vogels beklad met olie komen aandrijven, denkt men nogal snel dat het probleem opgelost is. Niets is minder waar. Die olie zakt naar de diepzee en beïnvloedt daar ander leven. Uit het zicht is niet noodzakelijk uit de problemen.’

Ondertussen onderneemt het RSPB (Royal Society for the Protection of Birds) actie tegen legale PIB-dumping in de zee. Momenteel zoekt de organisatie steun om PIB te laten reclasseren door de Internationale Maritieme Organisatie, om zo routine-ontladingen van PIB bij tankwasbeurten van schepen verboden te maken.