Honduras. De politiehervorming werkt

De politie wordt in Honduras onder burgerlijk bevel geplaatst. De Hondurese militairen, die ooit almachtig waren in het land, zien sinds 1994 hun macht aftakelen. Maar ze geven zich niet zonder slag of stoot gewonnen.
Jarenlang was Honduras een garnizoenstaat. In alle geledingen van het maatschappelijk leven was het leger dominant. Hoewel in 1982, na bijna twintig jaar generaals en junta’s, het bestuur overgedragen werd aan een burgerpresident, veranderde er niets wezenlijks. Presidenten bleven machteloze figuren. Dat had zeker te maken met het feit dat de VS vanaf de jaren tachtig van Honduras de draaischijf maakten van hun Midden-Amerikabeleid. Honduras moest een rots in de branding worden tegen het oprukkende communisme, waaronder de sandinistische regering in Nicaragua en de guerrilla in El Salvador verstaan werden. Tussen ‘81 en ‘92 kreeg het Hondurese leger meer dan 500 miljoen dollar uit Washington toegestopt, de grootste enveloppe na El Salvador. Tegenwoordig liggen de kaarten anders. Nu de dreiging van linkse revoluties het Pentagon geen koortsdromen meer bezorgt, heeft Washington zijn hondstrouwe militaire bondgenoten in Honduras niet meer nodig.

Kaki is een soort groen

Als Carlos Roberto Reina in januari 1994 wordt ingehuldigd als president, belooft hij zijn landgenoten een morele revolutie, die komaf zal maken met de armoede, de corruptie en de macht van het leger. De armoede en de corruptie zijn er nog altijd, maar op het vlak van de demilitarisering kan Reina, nu zijn ambtstermijn afloopt, fraaie resultaten voorleggen. Als voorproefje maakte Reina na zijn aantreden een einde aan de gehate militaire dienstplicht. Mannen tussen 18 en 30 worden sedertdien niet meer willekeurig van straat geplukt om in het leger ingelijfd te worden. Reina werkte de militairen ook buiten uit enkele sleutelsectoren waar ze een stevige vinger in de pap hadden: het telefoonverkeer, de migratiediensten, het management van havens en de luchtvaart. Tot grote misnoegdheid van de generaals werd vervolgens de mes gezet in het budget defensie.

In 1995 was het aantal manschappen in het leger reeds gezakt van 26.000 naar 15.000. Dat is nog verder gedaald tot 9.000, van wie iets meer dan 5.000 politiemensen zijn. Nu de politie onder burgerlijk bevel komt, betekent dat een verdere afkalving van de invloed van de militairen. Niet dat de militairen zich zonder slag of stoot gewonnen geven. Ze zijn een imago-campagne begonnen. Legereenheden worden ingezet in herbebossingsprojecten en in de natuurbescherming in het noordwesten van het land. In plaats van de legerdienst is er een ‘vrijwillige educatief-democratische’ dienst gekomen, die jongeren in het leger een vak wil aanleren en burgerzin wil bijbrengen. Er is bijna geen kat die op deze nieuwe formule ingaat.

Dergelijke opsmukmanoeuvres hebben bij de bevolking de achting voor het leger met geen centimeter doen stijgen. Het is immers een publiek geheim dat de militairen achter de schermen zoete broodjes bakken met de georganiseerde misdaad. Zo bleek onlangs dat politiechefs samenwerken met bendes van autodieven. Op de ranch van David Abraham Mendoza, kolonel bij de Hondurese politie, werden zes gestolen wagens ontdekt. Alles bij elkaar bleken zevenentwintig teruggevonden wagens door andere politieofficieren voor eigen doeleinden gebruikt te worden. Zulke ontdekkingen versterken alleen maar de roep voor een snelle zuivering van de huidige militair bestuurde politiemacht.

Internationale Solidariteit!

Sterker nog is dat onlangs aan het licht kwam dat in ‘94 een kern van officieren, in samenwerking met Cubaanse ballingen, plannen maakten om president Reina uit de weg te ruimen. Reina moest verdwijnen, precies vanwege zijn plannen om de politie onder burgerlijke controle te brengen. De anti-castristische Cubanen hadden andere belangen: zij waren er niet over te spreken dat Reina de diplomatieke banden met Havana nauwer aanhaalde. In ruil voor het uitschakelen van Reina, vroegen de Cubanen groen licht van de legertop om vanuit Honduras geheime operaties tegen Cuba op touw te zetten.

Spilfiguur van het complot was de in Honduras wonende Cubaan Mario Delamico, een wapenhandelaar. Zijn verbindingsman in het officierenkorps was kolonel Guillermo Pinel Calix, chef van de militaire inlichtingendienst. Pinel ging op zoek naar Hondurese zakenlui die er voor te vinden waren de regering te destabiliseren en de militairen opnieuw een steviger greep te gunnen op de politiek. Delamico zette een terreurgroep op poten, met de wat eigenaardige naam ‘Centraal-Amerikaanse Solidariteitsbeweging (MCAS). Als leider schoof hij de Cubaan Luís Posada Carriles naar voren, een veteraan van de contrarevolutionaire strijd tegen Castro. Hij liet onder meer in ‘76 een Cubaans lijnvliegtuig ontploffen.

De MCAS pleegde meer dan tien bomaanslagen. Twee ontploffingen waren voor Reina zelf bedoeld, die beide keren ongedeerd bleef. Bij één aanslag vielen zes doden en 25 gewonden, wat klaarblijkelijk een meer was dan bedoeld, want de MCAS fabriceerde prompt een communiqué waarin ze een linkse guerrillabeweging de verantwoordelijkheid deed opeisen. De hoofdbedoeling van de aanslagen was om een klimaat van angst en chaos te scheppen, waarvan de militairen zouden kunnen profiteren om zichzelf opnieuw op de voorgrond te wurmen als behoeders van de orde.

Reina kon dus aan den lijve ondervinden dat tijgers temmen niet zonder gevaar is. ‘Tijgers’ is het koosnaampje dat de militairen zichzelf geven. De veiligheidsdienst van de president kreeg hoogte van de samenzwering. Na een echtelijke ruzie stapte de vrouw van luitenant Felipe Ballesteros, expert in explosieven, naar het gerecht en verklaarde dat haar man, in opdracht van Pinel Calix, bommen prepareerde voor de MCAS. Wellicht heeft ook de Cubaanse geheime dienst Reina getipt dat er één en ander op handen was. Het ziet er naar uit dat de president dan maar een deal heeft gesloten met de militairen. Hij was bereid alles blauw-blauw laten, als de militairen hun samenzweringen zouden staken en hem verder lieten gaan met zijn demilitariseringsprogramma. Stafchef Discua, de overste van Pinel, stemde in, om te voorkomen dat het publieke imago van het leger nog dieper de grond zou worden ingeboord. Pinel Calix werd vleugellam gepromoveerd tot inspecteur-generaal, een bureaucratische functie waarin hij geen manschappen beveelt. Discua heeft intussen een vetbetaalde diplomatieke functie bij de UNO.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.