Hooggerechtshof legt Chávez vuur aan de schenen

Volgens de Venezolaanse wetgeving kan enkel een procureur-generaal een klacht indienen tegen de president en zijn ministers. Die klacht is pas ontvankelijk als het hooggerechtshof een vooronderzoek met succes heeft afgesloten. Het arrest van datzelfde hooggerechtshof vernietigde dat beschermingsmechanisme, althans voor wat betreft de machtigste man van het land - voor ministers staat het mechanisme nog overeind. De beslissing heeft de sluizen opengezet voor een golf van beschuldigingen. Als één van de rechtszaken verkeerd uitdraait voor Chávez, krijgt de president van Venezuela een afzettingsprocedure in de maag gesplitst.

De beschuldiging van verduistering maakt waarschijnlijk de grootste kans. Chávez voegde aan de begroting van dit jaar drie miljard euro toe afkomstig uit een economisch stabiliteitsfonds dat vorig jaar was opgericht als reserve op de begroting van steden en gemeenten. De president krijgt nu het deksel op de neus voor het misbruik van dat fonds, dat veel kwaad bloed zette op het lokale bestuursniveau.

Ook de beschuldiging van illegale financiering weegt door. Vier leden van de raad van beheer van de Spaanse Bilbao Vizcaya Argentaria bank, die verwikkeld is in een reeks financiële schandalen, legden een bezwarende verklaring af. In 1998 zou Chávez 1,7 miljoen euro overheidsgeld hebben misbruikt voor de financiering van zijn verkiezingscampagne.

Het meest gevoelige dossier is dat over de misdaden tegen de menselijkheid. Die klacht werd ingediend door de advocaten van de nabestaanden van de slachtoffers van de rellen op 11 april, toen anti-Chávez demonstranten in botsing kwamen met de ordediensten. Achttien mensen kwamen toen om, maar het is nog steeds niet duidelijk wie het vuur opende op de demonstranten. Het strafrechtelijk onderzoek heeft nog geen resultaten geboekt en een parlementaire onderzoekscommissie ondervindt niets dan tegenkanting.

Iedereen die de media wil halen, kan nu een klacht indienen, klaagt ex-procureur-generaal Ramón Escovar Salom. De man was begin jaren negentig de hoofdaanklager in de zaak tegen president Carlos Andrés Pérez (1974-1979 en 1989-1993). Die werd in 1993 afgezet als gevolg van een corruptiezaak. Escovar Salom gelooft dat de beslissing van het hooggerechtshof om de klachtenprocedure open te stellen voor burgers een domme beslissing was en dat de kracht van gerechtelijke klachten erdoor zal uitgehold worden.