Hulp aan basisonderwijs stagneert

De toegang tot goed basisonderwijs moet ook voor de nieuwe ontwikkelingsagenda na 2015 een prioriteit blijven. Maar terwijl sinds 2000 veel inspanningen werden geleverd om wereldwijd zoveel mogelijk kinderen school te laten gaan, dagen er nieuwe uitdagingen op en daalt de aandacht van de donorgemeenschap. Ook het Belgische enthousiasme neemt af.

Goed onderwijs: meer dan 250.000 mensen wereldwijd die de VN-peiling My World invulden vinden het, meer nog dan gezondheid en goed bestuur, de topprioriteit voor de nieuwe ontwikkelingsagenda post-2015. Twee jaar vóór de deadline van de Millenniumdoelstellingen (MD) is het doel ‘(basis)onderwijs voor iedereen’ een succes. Ook de Britse ontwikkelingseconoom Paul Atherton (werkzaam bij de Britse Ontwikkelingssamenwerking; hij spreekt hier in eigen naam, nvdr) looft de inspanningen die de wereldgemeenschap leverde om zoveel mogelijk kinderen in de schoolbanken te krijgen. ‘Maar tegelijk staat de wereldwijde steun aan onderwijs onder druk,’ zegt Atherton.

Daarmee bevestigt hij de bevindingen van het Global Monitoring Report 2012, dat waarschuwt voor de tanende belangstelling van de ontwikkelingsdonoren voor onderwijs wereldwijd. Volgens het rapport stagneerde voor het eerst sinds 2000, het beginjaar van de MD, het aantal kinderen die niet schoolgaan. 61 miljoen kinderen hebben nog steeds geen toegang tot lager onderwijs en de leerresultaten van nog veel meer kinderen zijn nog ontoereikend, omdat het onderwijs dat zij krijgen onaangepast is en kwaliteit ontbeert.

Waarnemers vrezen dat onderwijs zal moeten inleveren bij een ontwikkelingsagenda waar de klemtoon steeds meer op economische groei en werkgelegenheid ligt.

‘Ik ben zelf niet echt bezorgd dat men onderwijs na 2015 uit de ontwikkelingsagenda zal gooien’, zegt Paul Atherton. ‘Het is een universeel basisrecht en rapporten tonen bovendien het evidente verband tussen onderwijs en economische groei aan. Wat me veel meer zorgen baart, is het gebrek aan kwaliteit van het onderwijs. Het heeft geen zin om zoveel mogelijk kinderen in de schoolbanken te zetten als ze daar niets leren. Onderzoek naar de geletterd- en rekenvaardigheid van kinderen in Kenia, Oeganda en Tanzania wees uit dat kinderen na zes jaar school niet slaagden voor simpele basistesten.’

Er is dus meer geld nodig om te investeren in beter onderwijs. De financiële crisis en de onzekerheid over nieuwe besparingsmaatregelen spelen de wereldwijde hulp aan onderwijs echter parten. De laatste jaren snoeiden Nederland, de VS, Canada en Spanje –belangrijke donorlanden voor het basisonderwijs– zwaar in hun financiering. Ook in de Belgische officiële ontwikkelingshulp daalde het aandeel voor basisonderwijs. Dat staat te lezen in een gloednieuw rapport dat Plan België bestelde bij het Onderzoekstinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA).

Belgische hulp daalt

‘De Belgische onderwijshulp is sinds 1997 voortdurend gestegen en bereikte in 2009 haar hoogste niveau. Nu loopt die hulp terug. Maar eigenlijk neemt het hulpaandeel specifiek voor basisonderwijs al sinds 2002-2003 gradueel af’, zegt HIVA-onderzoeker Huib Huyse, die het rapport De Belgische hulp aan het basisonderwijs schreef. ‘En dat is opvallend, omdat in die periode de campagne voor de Millenniumdoelstellingen op volle toeren draaide en het middenveld mee op de kar zat.’

Huyse vermoedt dat dit vooral te maken heeft met de Belgische hulptraditie, die de voorbije decennia sterk gedomineerd werd door de sector van het hoger onderwijs en studiebeursprogramma’s van de interuniversitaire koepels en het Belgische agentschap voor ontwikkelingssamenwerking BTC. ‘Het grootste deel van de Belgische onderwijshulp gaat naar het hoger onderwijs. Dat nam in 2011 bijna 70 procent voor zijn rekening, waarvan meer dan 60 procent naar studiebeurzen ging. Bovendien is een grote meerderheid van de programma’s voor hoger onderwijs niet gericht op de onderwijssector in de ontwikkelingslanden.’

Zo worden nogal wat beurzen aangewend voor het ondersteunen van andere sectoren, zoals gezondheidszorg en landbouw. En dus horen die studiebeurzen, volgens Hans De Greve, beleidsmedewerker van Plan België, niet thuis bij onderwijs. ‘Het lijkt een boekhoudkundig probleem, maar als je die beurzen uitzuivert die zich niet op de educatieve sector richten, dan merk je dat er een pak minder geld naar onderwijs gaat.’

Behalve de officiële regionale actoren VVOB en APEFE leggen slechts weinig ngo’s zich toe op onderwijs, merkt Huyse op. ‘En die richten zich niet op lobbywerk en pleitbezorging. Dat betekent dat de druk uit het middenveld ontbreekt, ook uit de koepel 11.11.11.’

België kan een rol spelen

‘Het rapport bevestigt wat wij vermoedden, namelijk dat België minder hulp aan basisonderwijs geeft’, zegt Hans De Greve. ‘Bovendien investeert België de laatste jaren minder in het basisonderwijs via het bilaterale kanaal. Dat er minder middelen naar onderwijs gaan, is niet alleen een financieel verlies. België verliest op die manier ook expertise en een institutioneel draagvlak. Bij de Belgische ontwikkelingsdiensten werken nog maar zeer weinig onderwijsexperts.’

‘Positief is dat de Belgische hulp voor het Mondiaal Partnerschap voor Onderwijs (een forum van donor- en ontwikkelingslanden, multilaterale organisaties en privé-actoren, nvdr) is gestegen sinds 2009. Maar het zijn wel vooral de Britse experts die hun stempel op dat MPO drukken. Groot-Brittannië, traditioneel een belangrijke donor in onderwijsontwikkeling, is een van de weinige landen die hun hulp aan onderwijs vergroten. De Britse ontwikkelingshulp is echter erg gericht op value for money. Dat kan de aandacht verminderen voor meer procesgerichte programma’s, die moeilijk meetbaar zijn. Er moet een tegenwicht zijn.’

Om het Belgische enthousiasme aan te wakkeren wordt gekeken naar EDUCAID. Dit platform, dat de belangrijkste ontwikkelingsactoren rondom onderwijs verzamelt, werd opgericht in 2010, en heeft de ambitie om onderwijs bij beleidsmakers en politici hoger op de agenda te zetten.

Op 14 mei vindt in het federaal parlement een conferentie plaats die zich buigt over de rol van de Belgische hulp aan het basisonderwijs in het Zuiden. Huyse stelt in zijn rapport drie mogelijke scenario’s voor. ‘België kan zich honderd procent committeren aan de agenda post-2015, als een loyale mondiale speler, met als nadeel dat het dan als kleine financiële speler verdwijnt in het grote veld. Ons land kan zich als kleine donor ook strategischer opstellen en zich richten op de leemten in de post-2015-agenda. Of we kunnen ons als lone rider opstellen, wars van die mondiale agenda, naar het voorbeeld van Zwitserland, dat zich in beroeps- en technisch onderwijs heeft gespecialiseerd. Persoonlijk ben ik voor de laatste twee scenario’s, waarin je je als kleine speler richt op expertise.’

Meer info over de conferentie over Belgische hulp aan het basisonderwijs in het Zuiden, op 14 mei in het parlement op www.planbelgie.be/conferentie

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.