Hulporganisaties kunnen vluchtelingenstroom Libië niet slikken

Volgens de Verenigde Naties hebben donoren al een kleine 16 miljoen euro aan humanitaire hulp beloofd voor het Noord-Afrikaanse land. Maandag hadden de VN 114 miljoen euro gevraagd in de komende drie maanden. Het geld zal naar zeventien organisaties vloeien voor de ondersteuning van vierhonderdduizend vluchtelingen in het buitenland en zeshonderdduizend anderen in Libië zelf.

De Libische minister van Buitenlandse Zaken, Musa Kusa, stemde zondag in met een VN-onderzoek naar de humanitaire situatie in het land, dat “onmiddellijk” zou worden ingesteld. Donorlanden als de VS, Frankrijk en Italië stuurden reeds teams om de vluchtelingen aan de Libische grenzen bij te staan, terwijl lokale en internationale hulporganisaties actief zijn in Libië zelf.

VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon benoemde ook de voormalige Jordaanse buitenlandminister Abdelilah Al-Khatib tot speciale gezant. Hij moet “dringend overleg plegen met de autoriteiten in Tripoli en in de hele regio over de humanitaire situatie, maar ook over de bredere dimensies van de crisis”, verklaarde Martin Nesirky, woordvoerder van Ban.

Prangend

Al deze inspanningen bewijzen hoe prangend de situatie is. Hulporganisaties en VN-agentschappen waarschuwen voor slinkende voorraden medicijnen en voedsel. Het VN-vluchtelingenagentschap kon maandag wel 53 ton voedsel en medicijnen afleveren, maar donderdag moest een schip van het Wereldvoedselprogramma (WFP) met 1000 ton bloem bestemd voor de stad Benghazi rechtsomkeer maken omdat regeringstroepen in de omgeving luchtaanvallen uitvoerden.

Bovendien zijn de hulpbehoevenden moeilijk bereikbaar, bijvoorbeeld in de westelijke stad Misrata. “De autoriteiten moeten hulporganisaties hier onverwijld toegang geven”, zegt VN-topfunctionaris Valerie Amos. “Er zijn gewonden en stervenden die onmiddellijk hulp nodig hebben.”