Humanitaire crisis in Afghanistan neemt toe

Aan het einde van een vierdaagse bezoek aan Afghanistan vroeg John Holmes, Coördinator van de VN-noodhulp, de internationale gemeenschap haar bijstand aan Afghanistan te herzien. De humanitaire situatie in het land gaat er immers op achteruit. Door de eenzijdige focus op politiek, veiligheid, ontwikkeling en heropbouw worden bepaalde humanitaire noden verwaarloosd. ‘We hebben meer mensen op het terrein en meer geld nodig,’ aldus John Holmes gisteren in Kaboel.

Aanslagen op hulpkonvooien

Uit cijfers van de VN-Hulpmissie in Afghanistan (UNAMA) blijkt dat er dit jaar al 698 burgerslachtoffers zijn gevallen, in vergelijking met 430 in dezelfde periode vorig jaar. Bijna twee derde van de doden vielen bij opstanden of in ander geweld tegen de overheid. De overigen stierven door acties van het Afghaanse leger of van de internationale troepen.
Volgens Holmes is de verslechterde humanitaire situatie te wijten aan de grotere onveiligheid in Afghanistan. Sommige gebieden zijn voor hulpverleners niet langer toegankelijk omdat er aanslagen op hulpkonvooien dreigen. Volgens Holmes vervaagt het onderscheid tussen militaire en humanitaire acties. Hij wijst de Provinciale Heropbouwteams (PRT’s) met de vinger: ‘Ik denk dat het belangrijk is dat PRT’s zich niet inlaten met humanitaire bijstand, tenzij er omwille van veiligheidsredenen absoluut geen ander alternatief is. Het is bovendien erg belangrijk dat de PRT’s hun activiteiten niet als humanitair omschrijven. Humanitaire hulp moet geboden worden volgens de noden van de mensen en niet op basis van een politieke of veiligheidsagenda, wiens agenda dan ook.’

Ontheemden

Holmes stelde in Kaboel dat hij de komende maanden nauw zal samenwerken met de Afghaanse overheid om een nieuw humanitair actieplan te ontwerpen. De globale voedselcrisis vormt een prioriteit. De stijgende prijzen treffen de Afghanen immers extra hard, omdat hun oogsten tegenvallen door de droogte. Ook de vluchtelingen die terugkeren uit buurlanden Iran en Pakistan verdienen aandacht. Ze ondervinden moeilijkheden bij hun hervestiging in Afghanistan.
Een andere probleem vormen de 130.000 Afghanen die in eigen land op de vlucht zijn. Een miljoen mensen vluchtte onmiddellijk na de val van de taliban in 2001. Vooral Pathanen trokken weg uit de noordelijke gebieden. Sinds 2002 hielp het vluchtelingenagentschap van de VN (UNHCR) 489 000 van hen naar huis terug te keren. 450.000 mensen keerden op eigen houtje terug. Op 26 juni berichtten de VN nog dat naar schatting 9000 mensen die een maand geleden gevlucht waren uit het Alburz district in Noord-Afghanistan, instemden weer naar huis te gaan. Het akkoord werd mogelijk nadat hulporganisaties en de provinciale overheid bijstand hadden beloofd bij hun terugkeer.