Iedereen heeft angst in Nepal

De Nepalese koning Gyanendra ligt op twee fronten tegelijk onder vuur. In de hoofdstad eisen protesterende politici en studenten zijn aftreden. Vanuit het platteland vallen maoïstische rebellen de gevestigde orde aan. De hindoebevolking vreest dat het land door de goden verdoemd is. ‘Het wordt een moeilijke moesson.’
Ieder jaar trekken de inwoners van de Kathmandu Vallei een zware praalwagen van 18 meter hoog door de nauwe straten van de stad. De elektriciteit wordt afgesloten en de huizen worden ‘s avonds met kaarsen verlicht. Gelovigen offeren massaal rijst en bloemen aan Rato Machindranath, de hindoegod voor wie de rijdende tempel gebouwd is.
Op 25 april van dit jaar werd de magische sfeer wreed verstoord. Om kwart voor tien ‘s avonds kwam het gevaarte namelijk met een noodgang naar beneden. De kar was teveel gaan overhellen, de jongeren waren in extase geraakt en trokken te hard aan de touwen van de wagen. Dat maar acht mensen gewond raakten en niemand omkwam, mag een wonder heten. Toch is de verslagenheid groot. ‘Als de kar van Rato Machindranath omvalt, brengt dat ongeluk. Dat weet iedereen’, zegt Rekha Maharjan, die vlakbij de plek des onheils woont. ‘Dit is precies wat Nepal niet kan gebruiken’, zegt haar buurman.
Nepal gold vroeger als een idyllisch bergkoningrijk in de Himalaya. Daar schiet vandaag weinig van over. ‘Nepal is kapot’, zegt Dev Ram. Hij runt een theestalletje dichtbij het busstation in het centrum van de Kathmandu. ‘Straks moeten mijn rolluiken weer dicht. Dan gaan de politieke partijen en de studenten tegen de koning demonstreren. Het is iedere dag hetzelfde.’
De straat zit vol zwarte en oranje vlekken. Daar zijn in de afgelopen weken autobanden verbrand en bakstenen geland. Een stel agenten van de oproerpolitie zit op de stoeprand wat verveeld te wachten op wat onherroepelijk komen gaat. Stokken en schilden zijn tegen een muurtje geparkeerd, de vrachtwagens om gearresteerde demonstranten af te voeren staan klaar.

Koningsdrama in Kathmandu


Veertien jaar geleden werd in Kathmandu ook gedemonstreerd tégen de koning en vóór democratie. De toenmalige koning, Birendra, zag snel in dat de dagen van het Panchayat-systeem, waarbij het paleis alle touwtjes in handen had, geteld waren. Zonder grootscheeps bloedvergieten droeg Birendra de macht over aan een democratisch gekozen parlement. Koning Birendra is inmiddels dood en gecremeerd. De manier waarop hij aan zijn einde kwam, was in 2001 wereldnieuws. Niet alleen de koning, maar zowat de hele koninklijke familie werd namelijk in een klap uitgemoord.
Het officiële verhaal is dat de kroonprins door het lint ging omdat hij niet mocht trouwen met het meisje op wie hij verliefd was. Tijdens een bijeenkomst in het paleis doorzeefde hij zijn hele familie met kogels, om vervolgens zelfmoord te plegen. Vrijwel geen enkele Nepalees gelooft die lezing van het paleisdrama. Volgens de bevolking zit de huidige koning, Gyanendra, achter de moordpartij. Hij zou in 2001 zijn broer en de rest van de familie hebben laten fusilleren om koning te worden en van Nepal weer een autocratie te maken. Immers, hij en zijn zoon waren er niet bij die bewuste avond in het paleis. Zijn vrouw wel, maar die raakte alleen gewond aan een vinger. Toeval? Toen Gyanendra op 4 oktober 2002 de democratisch gekozen regering naar huis stuurde en een stroman als premier installeerde, was het voor veel Nepalezen kraakhelder: Gyanendra is een wrede autocraat.

Een voltreffer


Het is twee ‘s middags als in Kathmandu de protestacties beginnen. De hoofdwegen in het centrum van de stad worden door de studenten afgesloten voor verkeer. Voor de Ratna Rajya campus steken ze autobanden in brand. ‘We willen een republiek’, zegt Sudip Silwal, leider van de studentenvakbond die gelieerd is aan de socialistische CPN-UML-partij. ‘Gyanendra rooft de schatkist leeg en heeft onze democratie om zeep geholpen.’ Op spandoeken van de studenten staan slogans als Time to leave, royal thieves en Killer king, leave the throne. ‘We gaan door tot de koning aftreedt’, zegt student Deep Roshoan. Zijn hand zit in het verband. De politie sloeg hem in elkaar toen hij een foto van de koning wilde verbranden.
Ook op andere rijksuniversiteiten wordt geprotesteerd. De studenten van de Trichandar campus hoeven geen barricades op te werpen om het verkeer tegen te houden. De universiteitsgebouwen grenzen vrijwel direct aan de weg. Vanaf balkons en vanuit ramen gooien de studenten -in dit geval zijn ze verbonden aan de Nepalese Congres-partij- stenen naar auto’s die toch proberen door te rijden. Het verkeer in Kathmandu raakt ernstig ontregeld. ‘Dat is ook precies de bedoeling’, zegt Krishna Balla Joshi achter de muren van de studentenvesting. Op de vraag of ze met hun acties niet vooral de gewone mensen treffen, zegt hij: ‘Misschien wel. Maar dat is klein leed. Wij vechten ervoor het grote leed van de mensen ongedaan te maken.’
Als er een legertruck aankomt, beginnen de studenten te joelen. Gejuich stijgt op als een baksteen door de zijruit vliegt. Voltreffer! Maar niet alleen leger en politie moeten het ontgelden. Met uitzondering van ziekenwagens en mediamensen kunnen alle waaghalzen die doorrijden rekenen op een zwik welgemikte keien. De Pakistaanse ambassadeur in een dikke zwarte Mercedes krijgt de schrik van zijn leven. Zijn chauffeur rijdt plankgas door.
Onder winkelluifels aan de overkant van de brede straat staan tientallen mensen te schuilen. De moesson kondigt zich aan, en behalve stenen komt ook de regen met bakken uit de lucht. De meeste mensen kijken wat meewarig naar de studenten, die ondanks de nattigheid duidelijk enorm veel lol hebben. Een vrouw knijpt haar ogen stijf dicht als een busje met daarin een familie met kleine kinderen bekogeld wordt. ‘Ik snap die ouders niet’, zegt ze. Maar de studenten begrijpt ze ook niet. ‘Stenen naar kinderen gooien, dat doe je toch niet?’ Bovendien: ‘Ik moet nu elke dag van mijn werk naar huis lopen. Ik vind het een slechte zaak.’

Vriendelijke confrontatie


Begin april ging de oproerpolitie keihard de confrontatie met de studenten aan. De agenten gebruikten traangas en rubberen kogels. Vandaag stellen ze zich terughoudend op. Er volgen geen charges of arrestaties. Dat is 500 meter verderop wel het geval, als leden van vijf politieke partijen, die al maanden actie voeren tegen de “regressie”, de straat op gaan.
‘Ik ben vijf keer opgepakt’, zegt Chandhari Nagendra. Hij is kaderlid van de CPN-UML-partij in Birganj, een stad in het zuiden van Nepal. ‘Drie weken geleden ben ik naar Kathmandu gekomen, omdat we tegen de autocratie zijn.’ Voor hem hoeft de koning niet noodzakelijk af te treden, maar hij moet wel terug in zijn hok: zijn functie moet symbolisch van aard zijn. ‘De soevereiniteit moet bij het volk liggen. De koning moet een interim-regering vormen waarin alle grote politieke partijen vertegenwoordigd zijn. Die regering moet zo snel mogelijk verkiezingen uitschrijven.’
Als de circa 1500 man met vlaggen en megafoons proberen door een politiekordon te breken, lijkt de sfeer even grimmig te worden. Een enkeling wordt door de politie aan armen en benen meegezeuld en in een vrachtwagen afgevoerd. De meeste demonstranten laten zich gelaten inladen. Het is al een beetje routine geworden. Ze weten dat ze een paar uur na hun arrestatie weer vrijgelaten zullen worden. Er wordt tussen de duw- en trekpartijen door ook wel wat gelachen. Een agent snelt achter een opgepakte demonstrant aan om hem zijn verloren horloge terug te bezorgen.
Nee, een woedende volksopstand is het niet in Kathmandu. Nog niet, in ieder geval. Weliswaar zijn leraren, journalisten, advocaten en mensenrechtenactivisten ook een paar keer de straat op gegaan, maar het gros van de bewoners van Kathmandu is daar vooralsnog niet toe aan te zetten. ‘Ik heb in 1990 fel gedemonstreerd voor de democratie’, zegt Prakash Mahandar, een schoenverkoper. ‘Nu doe ik niet mee. De politici hebben sinds 1990 vooral hun eigen zakken gevuld. Hoe Nepal uit de huidige crisis kan komen? Geen idee. Ik verkoop gewoon mijn schoenen. Ik haat politiek. De koning, de politici én de maoïsten. Ze zijn allemaal corrupt.’

Dorpen zitten klem


De schoenverkoper is de eerste die dag die over de maoïsten begint. Wie de demonstranten in Kathmandu bezig ziet, zou bijna vergeten dat ze er zijn. Toch bevindt bijna tachtig procent van het Nepalese platteland zich in hun invloedssfeer. Meer dan de helft van de gemeentehuizen in het land is vernietigd. ‘Het lijkt wel of de politieke partijen vergeten zijn wie de echte vijand is’, aldus het hoofdcommentaar van de Nepali Times van 23 april. Volgens het weekblad is een “bananenmonarchie” verwerpelijk, maar nog altijd te verkiezen boven de totalitaire “bananenrepubliek” waar de maoïsten voor strijden.
De rebellen lanceerden hun volksoorlog in februari 1996. Met behoorlijk veel succes. Ze wisten vrij snel de frustratie te kanaliseren van mensen uit traditioneel achtergestelde kasten, etnische groepen en regio’s. Die hadden gehoopt dat hun situatie zou verbeteren na de democratische omwenteling van 1990. Dat gebeurde niet, of niet snel genoeg. De economie groeide, net als het aantal spetterende billboards in Kathmandu, maar voor veel armen veranderde er weinig. Ruim de helft van de Nepalezen leeft nog steeds onder de armoedegrens van een dollar per dag.
Gedurende de jaren negentig volgden de kabinetten elkaar in razend tempo op. Soms bestonden ze uit meer dan veertig man, waarbij een deel van de ministers geen portefeuille, maar wel ruime privileges had. ‘Toen de maoïsten op het platteland de corruptie van lokale politici aan de kaak stelden en zaken als kaartspelen verboden, kregen ze veel steun van de bevolking’, zegt Krishna Gautam, afkomstig uit het zwaar bevochten Dang-district. ‘Maar inmiddels is het conflict compleet geëscaleerd. De maoïsten blazen infrastructuur op en dwingen zeer hardhandig loyaliteit en donaties af. Koning Gyanendra heeft het leger ingezet om de opstand neer te slaan. Beide partijen schenden de mensenrechten op zeer grove wijze. Ontvoeringen en executies komen heel veel voor.’
Gautam is chef van de documentatieafdeling van INSEC, een Nepalese mensenrechtenorganisatie met een uitgebreid netwerk in alle 75 districten van het land. Volgens INSEC zijn tussen februari 1996 en 23 april van dit jaar 9450 mensen omgekomen. 6288 mensen zijn vermoord door het leger, 3162 door de maoïsten. INSEC en andere mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International stellen dat het in minstens de helft van de gevallen burgers betreft. ‘Per dag komen gemiddeld twaalf mensen om’, zegt Gautam. ‘In sommige gebieden zitten de mensen compleet klem. ‘s Nachts kunnen maoïsten eten en onderdak eisen. De volgende dag kan een legerpatrouille langskomen en ze afranselen.’

Bange nachten


Kul Bahadur Shrestha had een boerderij in het district Nuwakot ten noorden van Kathmandu, tot de maoïsten een maand geleden al zijn voorraden maïs en rijst stalen en zijn boerderij in brand staken. Het gebeurde om elf uur ‘s avonds. ‘Ineens stonden een paar honderd maoïsten voor de deur’, zegt Shrestha, die nu van familielid naar familielid reist voor onderdak en eten. ‘Mijn hele familie moest naar buiten. Mijn zoon en ik werden in de jungle aan een boom vastgebonden.’ Toen hij zich een uur later bevrijdde was er niks meer van zijn huis over. ‘De maoïsten hebben wraak genomen omdat mijn zoon in het leger zit’, aldus Shrestha.
‘Op zeventienjarige leeftijd was hij door de maoïsten van zijn school ontvoerd om in hun leger te gaan vechten. Maar nadat soldaten van de koning hem gearresteerd hadden, bekende hij schuld en liep hij over.’ Nu is vader Shrestha de pineut. Zijn grond is geconfisqueerd. Niemand kan wat voor hem doen, zegt hij. ‘De dorpelingen kwamen allemaal kijken, maar niemand durfde wat te zeggen. Iedereen is bang.’ Shrestha zoekt werk als dagloner in Kathmandu. Zoals veel meer mensen uit Nuwakot is hij het geweld ontvlucht. Chandra Raj Bhandari, een man die door de maoïsten met messen is toegetakeld, laat in een buitenwijk zijn littekens zien. De rebellen dachten dat hij een legerinformant was. Uit zijn dorp zijn al bijna 150 mensen weggetrokken.
‘Het leger is minstens zo erg als de maoïsten’, zegt mensenrechtenactivist Gautam van INSEC. ‘De rebellen kennen de lokale bevolking. Ze geven meestal eerst een waarschuwing voor ze een boer, leraar of lokale politicus te grazen nemen. Het leger begint vaak meteen te schieten.’ Hom Patak, de vertegenwoordiger van INSEC in het district Dolakha geeft een voorbeeld.
Hari Shankar Bhandari (28) was een boer met een klein winkeltje in het dorp Melung. Het leger was op 19 november 2003 te weten gekomen dat de maoïsten in Melung donaties aan het verzamelen waren. Ze kwamen naar het dorp en doorzochten de huizen een voor een. Bhandari zat geld te tellen, omdat hij naar de markt wilde gaan. Het leger schoot hem ter plekke dood. In de krant stond de volgende dag dat een maoïst was doodgeschoten in een vuurgevecht. Bhandari liet een vrouw en kinderen van vier en twee jaar oud achter. ‘We hebben de zaak onderzocht en deze man was zeker geen maoïst’, zegt Patak. ‘Het leger weet dat ook, maar wil het niet toegeven. Zo gaat het dus vaak.’

Alle dagen hopen


Nepal is een onherbergzaam land. Volgens militaire analisten kan geen van de strijdende partijen de vijand in de nabije toekomst militair verslaan. Het leger heeft het afgelopen jaar veel materiële steun gekregen van India en de Verenigde Staten, met als argument dat Nepal een broeinest voor grensoverschrijdend terrorisme kan worden. België heeft het Nepalese leger hypermoderne geweren verkocht, toch kan dat leger daarmee niet het hele land onder controle houden. Zodra de legerpatrouilles, na een expeditie in de dorpen of de bergen, terug richting districtshoofdsteden marcheren, keren de maoïsten meteen terug uit hun schuilplaatsen. Het zijn de maoïsten die de rurale gebieden controleren en zij hebben in een aantal districten in het middengebergte een eigen overheidsstructuur opgezet. De jeugd geniet onderwijs dat op maoïstische leest geschoeid is.
De militaire tak van de beweging -bestaande uit naar schatting 5000 goed bewapende hardliners en zo’n 10.000 dorpssoldaten- voert bij tijd en wijlen een aanval uit op een districtshoofdstad. De meest recente aanval was die op de stad Beni in de nacht van 20 op 21 maart. Het werd een bloedbad waarbij meer dan 300 mensen omkwamen. Vrijwel alle overheidsgebouwen werden vernietigd. Maar de maoïsten zullen de districtshoofdsteden nooit blijvend kunnen bezetten, laat staan Kathmandu innemen, zolang het leger loyaal is aan de koning.
De vrede waar iedereen de mond van vol heeft, moet dus door onderhandelingen bereikt worden. Het vreemde is dat de openlijk uitgesproken onderhandelingsposities van de drie partijen in het conflict -koning, politieke partijen en maoïsten- niet eens zo ver uit elkaar liggen. Ze kunnen alle drie leven met de constitutionele monarchie. Wel willen de maoïsten dat eerst verkiezingen worden gehouden voor een grondwetgevende vergadering.
De bevolking moet eventueel de koning de laan uit kunnen sturen. In ieder geval moet de koning zijn positie als opperbevelhebber van het leger opgeven, vinden de rebellen. Koning Gyanendra zelf zegt een fervent democraat te zijn. Hij heeft de gekozen premier in 2002 naar huis gestuurd omdat die volgens hem niet competent was, en het land richting de afgrond gleed. Het is aan de politieke partijen om samen een agenda op te stellen en één man naar voren te schuiven als premier. Gyanendra zal dan meteen een nieuwe interim-regering installeren. Zegt hij. We zijn inmiddels anderhalf jaar verder.
Of dat alleen aan de koning ligt, is overigens de vraag. In het verleden is het voor de kopstukken van de politieke partijen telkens zo goed als onmogelijk gebleken om landsbelang boven partijpolitiek te stellen op het moment dat de macht in zicht kwam. Maar mochten de geruchten die al dagen in Kathmandu rondzingen juist zijn, dan krijgt Nepal binnenkort een nieuwe premier. Koning Gyanendra krijgt dan de kans om de daad bij het woord te voegen en de politiek weer aan de volksvertegenwoordigers te laten.
Is Gyanendra echter daadwerkelijk bereid zijn positie als opperbevelhebber van het leger en actief interveniërend monarch ter discussie te stellen? Kunnen de politici schoon schip maken en het vertrouwen van de Nepalezen terugwinnen? En willen alle maoïsten écht terugkeren in de politieke arena, waar de strijd met argumenten gevoerd moet worden en compromissen onvermijdelijk zijn? Voor de meeste Nepalezen geldt na acht jaar oorlog en twee mislukte vredesbesprekingen: eerst zien, dan geloven.
De maoïsten hebben al aangekondigd half mei de enige grote toegangsweg naar Kathmandu drie dagen te gaan blokkeren. ‘De prijzen van eten en kerosine zullen dan meteen de lucht in schieten’, zegt Kumari Thapa. Ze staat met een groepje te kijken hoe de omgevallen praalwagen van Rato Machindranath weer wordt opgekalefaterd. ‘Het wordt een moeilijke moesson’, concludeert ze. ‘Maar we moeten blijven hopen. Toch?’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.