“Ik ben nog geen enkele gevangene tegengekomen waar niets goeds inzit”

Gesprek met tralie-trotter Jan De Cock

Bond Zonder Naam lanceert op 12 december een campagne rond het maatschappelijk effect van een gevangenisstraf. Als er iemand is die het gevangeniswezen van binnen en van buiten kent, is het Jan De Cock wel. De Cock is auteur van het boek ‘Hotel Prison’ (2003) waarin hij verslag uitbrengt over zijn uitzonderlijke wereldreis als tralie-trotter. In meer dan 160 gevangenissen heeft hij de nacht doorgebracht en hij beluisterde de verhalen van een veelvoud van gevangenen. Nu de Belgische gevenissen meer dan ooit overvol zijn en de besparingen in de sociale sector de kans op een alternatieve en menselijke aanpak minder waarschijnlijk dan ooit maken, leek het de moeite om nog eens met afstand te reflecteren op de gevangenis. ‘Het is de liefde die het verschil maakt.’

  • Jan De Cock

In 2005 schreef hij het boek ‘De kelders van Congo’ waarin hij vertelt over zijn ervaring van een gevangenisverblijf van een maand in de gevangenis van Butembo, een van de meest schrijnende gevangenissen van Congo. In het najaar van 2006 richtte hij de vzw Within-Without-Walls op. Deze staat enerzijds in voor het vermenselijken van gevangenissen wereldwijd en anderzijds voor het sensibiliseren van de pubieke opinie door het organiseren van lezingen over het leven binnen de gevangenismuren. Jan geeft een stem aan de stemlozen door hun verhalen over de muur te tillen en te verspreiden onder het grote publiek.

Kunt u mij het startpunt van uw interesse in het gevangeniswezen beschrijven?

Jan De Cock: Van opleiding ben ik leerkracht lager onderwijs. Twee jaar heb ik les gegeven aan het eerste leerjaar. In 1987 heb ik besloten een jaar mee te werken aan een project rond straatkinderen in Chili. Deze ervaring heeft echter heel mijn leven overhoop gehaald. Ik ben uiteindelijk acht jaar in Chili gebleven. Omdat vele van de straatkinderen waarmee ik had gewerkt, uiteindelijk in de gevangenis zijn terecht gekomen, is mijn interesse in het gevangeniswezen ontstaan. Aan mij werd gevraagd de ateliers die we aanboden aan de straatkinderen, te lanceren binnenin de gevangenis. Op dat moment is er een heel nieuwe wereld voor mij open gegaan en is ook het plan geboren mij vrijwillig te laten opsluiten om me beter in de leven in de wereld van de gedetineerden.

U hebt u vrijwillig laten opsluiten. Hoe bent u te werk gegaan?

Jan De Cock: Mijn eerste idee was mij voor een jaar te laten opsluiten in een gevangenis in Chili. Daar werd mij al snel duidelijk gemaakt dat mijn wens enkel kon worden vervuld als ik een misdrijf zou plegen. Het stelen van een kip zou me vijf jaar opsluiting opleveren. Dat zag ik niet meteen zitten. Terug in België heb ik gedurende een hele tijd gedetineerden van Latijns-Amerikaanse origine in Leuven-Centraal bezocht. Met mijn kennis van het Spaans en Portugees deed ik hen een enorm plezier met mijn bezoekjes.

Uiteindelijk heb ik besloten om een wereldreis te maken en tussenstops te houden in verschillende gevangenissen. Drie jaar heeft de voorbereiding van de reis geduurd. Kaartjes voor de gevangenis zijn nu eenmaal niet zo gemakkelijk te verkrijgen, maar na heel wat lobbywerk bij ambassades is het me toch bij de meeste gevangenissen gelukt. Die drie jaar had ik trouwens ook nodig om mij mentaal en fysiek voor te bereiden.

Wat was het dat u precies wenste te bereiken met uw vrijwillige detentie?

Jan De Cock: Toen ik lesgaf aan kinderen uit het eerste leerjaar verplichtte ik mijzelf om, minstens een keer per week, de wereld te bekijken vanop de hoogte van de kinderen. Ik ging daarvoor ook letterlijk op mijn knieën zitten. De posters in mijn klas hingen ook een meter lager dan in de andere klasjes. Als je iets wil vertellen over de leefwereld van een bepaalde groep, moet je je volledig inleven. De gevangenis van binnenuit beleven leek mij de beste manier om mijn verhaal te doen.

Het verhaal dat ik wou brengen was het verhaal dat de buitenwereld vaak niet te horen krijgt. De gevangenis heeft twee gezichten. De gevangenis is een zeer moeilijke en conflictueuze omgeving, ook heel agressief. Maar de gevangenis heeft nog een ander gezicht. Het is een plaats waar ook veel moois gebeurt. Ik ontdekte er waarden van gastvrijheid, vriendschap, vertrouwen en creativiteit. Ik vond dat ook dat gezicht mocht gezien worden. Je wint echter pas aan geloofwaardigheid als je dit ook effectief van binnenuit beleefd hebt. Vandaar mijn vrijwillige opsluiting.

In uw boek ‘Hotel Prison’ neemt u de lezer mee op uw reisroute, stap voor stap, of beter, gevangenis per gevangenis. Telkens krijgt de lezer een uitleg over de materiële condities van de gevangenis, de morele voorzieningen voor de gedetineerden, de bezigheden en tenslotte nog een aantal verhalen van celgenoten. Welke gevangenis zou u nu bekronen als beste gevangenis ter wereld?

Jan De Cock: De gevangenis die mij het meeste aansprak staat niet in het boek vermeld omdat ik met deze pas na mijn reis in contact ben gekomen. Ik heb het over de A.P.A.C. gevangenis in Brazilië. Nu moet je weten, in Brazilië zijn er afschuwelijke gevangenissen. Zelf heb ik een nacht verbleven in de gevangenis in Carandiru, São Paolo. In deze gevangenis heeft in het begin van de jaren negentig een van de afschuwelijkste gevangenisopstanden plaatsgevonden. 111 doden is het officiële cijfer, maar insiders speculeren dat het weleens het dubbele kan zijn. Het is niet te verwonderen dat de gevangenen in Brazilië regelmatig op hun achterste poten gaan staan. De situatie is er erbarmelijk.

De gevangenissen zijn er waanzin en het land kent het grootste recidivecijfer ter wereld, en net in dit land komt het fantastische project A.P.A.C. van de grond. Om het heel simplistisch te omschrijven: A.P.A.C. gevangenissen zijn gevangenissen waar er geen bewakers zijn. Je klopt er aan de poort en het zijn gevangenen die opendoen. De A.P.A.C.-methode is gestoeld op twaalftal peilers waarvan de rol van familie een belangrijke peiler is. Naast de grote rol geboden aan de familie pleit men ook voor kleine gevangenissen waar arbeid essentieel is. Men kan er als volleerd bakker, schrijnwerker uitkomen.

Spiritualiteit is ook een peiler waar veel belang aan wordt gehecht. Maar als ik dan aan de gevangenen vroeg wat ze zo speciaal vonden aan de A.P.A.C. gevangenis zeiden ze allen: Es el Amor, het is de Liefde. Het was voor de eerste keer in hun gevangeniscarrière dat ze het gevoel hadden dat beleidsmakers echt om hen gaven. Ze voelden zich gewaardeerd en men had vertrouwen in hen. Dat vertrouwen beschamen, was het laatste dat ze wilden.

Over een Indische gevangenis hebt u ook wel genoeg lof geuit zodat wij kunnen besluiten dat deze gevangenis ook een pluim verdient. In deze gevangenis heeft men de methode van Vipassana geïntroduceerd. Het recidivecijfer zou, ten gevolge van deze methode, herleid zijn tot 2%.

Jan De Cock: Vipassana is een meditatietechniek die al eeuwen bestaat in de Aziatische cultuur. Mevrouw Kiran Bedi, inspectrice van het gevangeniswezen, heeft het voor het eerst geïntroduceerd in de gevangenissetting. De hoofdreden voor het invoeren van deze techniek was dat geen enkele andere vormingsmethode werkte. Het gros van de gevangenen kon niet lezen of schrijven. Daarbij kwam nog dat de overheid nauwelijks budget voorzag voor vormingsprogramma’s voor gedetineerden hoewel het recidivecijfer er de pan uitswingde.

Het meditatieprogramma Vipassana vereist noch budget noch intellectuele capaciteiten en was zeker het proberen waard bevonden. Het meditatieprogramma duurt tien dagen in volledige stilte. De eerste drie dagen bestaan enkel en alleen uit ademhalingstechnieken. De volgende zeven dagen zijn bedoeld om je leven te herlezen. Op vragen als ‘Wie ben ik?’, ‘In welk gezin ben ik geboren?, ‘Wat heeft gemaakt dat ik een crimineel feit heb gepleegd?’, ‘Wat zijn mijn kwaliteiten en gebreken?’, ‘Wat wil ik nog van mijn toekomst maken?’, zoek je dan een antwoord.

Toen het programma voor de eerste keer werd toegepast in de Tihar-gevangenis in India had het zo een groot succes dat zelfs de cipiers zich begonnen in te schrijven. Toen ik daar op bezoek was, heb ik ook deelgenomen. Het programma wordt vrijblijvend aangeboden, twee keer per maand, en kent een enorm succes. Het recidivecijfer is sindsdien drastisch verminderd, naar 2%. Hieruit kunnen we nog maar eens concluderen dat de programma’s die echt aanslaan deze zijn waarbij er echt met de mens wordt gewerkt.

Ook Scandinavische landen gaan op een andere manier om met hun gedetineerden. Zo is er het bekende Bastøy gevangeniseiland in Noorwegen. Bent u daar ook langs geweest?

Jan De Cock: Deze gevangenis staat ook niet beschreven in ‘Hotel Prison’. Ik ben er pas na de publicatie van mijn boek naartoe gegaan. De Bastøy gevangenis is in twee opzichten speciaal: ten eerste omdat het een eiland is en ten tweede omdat het systeem enorm inzet op sociale ontwikkeling, waar onze gedetineerden zo van verstoken blijven. In Bastøy leert men samenleven en leert men verantwoordelijkheid opnemen.

De gedetineerden leven er in blokhutten, gegroepeerd in gemeenschappen, verspreid over het hele eiland. Er is een beurtsysteem voor de was en de plas. Er is werkgelegenheid in de visvangst en in de bosbouw. Elke cipier, beter gezegd monitor, is verantwoordelijk voor drie à vier gevangenen tijdens het verblijf maar ook nadat de gevangene het eiland verlaat. De monitor is verantwoordelijk voor de follow-up en moet ervoor zorgen dat de ex-gedetineerde ingeschakeld wordt in het sociale leven (sportverenigingsleven, toneelkring, kerkgemeenschap,…) en dat hij een job vindt.

De vzw Within-Without-Walls die u heeft opgericht heeft twee doelstellingen. Enerzijds een bijdrage leveren aan de humanisering van de gevangenissen door geld in te zamelen en zelf nieuwe gevangenissen te bouwen of oude gevangenissen op te frissen. Anderzijds heeft de vzw als doel onze maatschappij te sensibiliseren en tracht u de stem van de gedetineerde te laten horen. Hoe lukt het sensibiliseren? Mensen warm maken voor dergelijke thematiek is niet zo eenvoudig lijkt ons.

Jan De Cock: Het is inderdaad heel moeilijk mensen mee te nemen in die gedachtegang. Straatkinderen als thematiek, ligt dan weer wel beter in de sociale markt. Het is ook vandaag een wereldwijd fenomeen dat we mensen die criminele feiten plegen hun recht op vrijheid ontnemen. We stellen ons echter vaak geen vragen bij wat dat precies betekent, je vrijheid verliezen.

Er zijn een aantal argumenten waartegen je moet gewapend zijn. Zo heb je het vaak opgeworpen argument: “het zou jouw dochter of zoon maar overkomen”. Ik zit niet te wachten op het moment dat mijn dierbaren iets overkomt waardoor ik heel mijn overtuiging in vraag zou gaan stellen. Maar evenzeer heb ik ook niet gewacht tot een van mijn dierbaren achter de tralies is beland om met overtuiging te ijveren voor de zorg van gedetineerden.

Het lukt me wel vaak op die manier mensen uit te nodigen stil te staan bij de zorg voor gedetineerden. Het zou jouw dochter of zoon maar is moeten overkomen van zijn vrijheid te worden beroofd. Hoe zou je dan willen dat er met hem of haar wordt omgegaan? Vaak kan je de mensen op die manier ook uitnodigen om kritisch te kijken naar onze overbevolking en het waanzinnige gebrek aan privacy in onze gevangenissen.

Nog een ander vaak opgeworpen argument: “we moeten er nu ook geen hotel van maken, straks wil iedereen naar de gevangenis gaan”. Van de duizenden gedetineerden dat ik ontmoet heb, kan ik ze op een hand tellen. Zo kan ik het voorbeeld geven van een dame uit Peru. Zij was bejaard toen ze na 27 jaar de gevangenis mocht verlaten. De dag na haar vrijlating stond ze huilend aan de poort en smeekte ze terug binnen te mogen omdat ze buiten niemand meer had. Dit zijn uitzonderingen.

De vzw Within-Without-Walls tracht ook de gevangenisstraf an sich bespreekbaar te maken en in vraag te stellen. Stellen jullie alternatieven voor?

Jan De Cock: Ik kan een zeer concreet voorbeeld geven van een man die zijn klik heeft gemaakt, niet in de gevangenis, maar tijdens de periode van voorwaardelijke invrijheidstelling toen hij vrijwilligerswerk deed. De man in kwestie was verslaafd aan sjakosjketrek. Hij had het voornamelijk gemunt op oudere dames. Vijf jaar opsluiting had hij gekregen. Na twee jaar werd hij voorwaardelijk in vrijheid gesteld waarbij een van de voorwaarden het uitvoeren van vrijwilligerswerk betrof in een bejaardentehuis.Hij vertelde dat er bij hem een klik is gekomen op het moment dat de directrice van het tehuis aan hem vroeg een dementerende dame eten te geven op haar kamer. Hij was daar zo van aangedaan, van dat vertrouwen dat hij kreeg. Hij werd waardig bevonden zoiets te doen.

Je kan hier niet akkoord mee gaan en menen dat hier een groot risico werd genomen, maar uiteindelijk moeten we risico’s durven nemen, om veranderingen teweeg te brengen en dat is ook onze verantwoordelijkheid als maatschappij. Tenslotte is het wel de bedoeling dat we de gedetineerden ooit terug opnemen en vertrouwen geven. Voor ons lijkt het allemaal evident, omdat wij in gezinnen zijn opgegroeid waar we kansen hebben gekregen. Maar dat is zeker niet voor iedereen zo. De vreugde en de meerwaarde die je als persoon ondervindt als je belangeloos iets voor iemand doet moet aan sommigen worden aangeboden. Zoals de man uit mijn voorbeeld.

Ik kan hier meteen nog drie andere voorbeelden aan toevoegen. Het gaat hier over gedetineerden een goed gevoel geven, trots laten zijn, een gevoel dat ze waarschijnlijk zelden in hun leven hebben ervaren. Zo mochten de gedetineerden uit Helsinki de nieuwe startbaan van de luchthaven aanleggen. Uiteraard zo fier als een gieter. Vrouwelijke gedetineerden in Wellington hebben in hun naaiatelier de kostuums gemaakt voor de film ‘Lord of the Rings’. De film heeft ook een Oscar gekregen voor de kostumering. Als dat niets doet met het zelfbeeld van deze vrouwen? Een laatste voorbeeld is de Tegel gevangenis in Berlijn waar de gedetineerden een eigen kledinglijn hebben ontwikkeld. In Duitsland is het echt trendy een T-shirt te hebben van de Tegel gevangenis.

Kunnen we binnenkort een nieuw boek van uw hand verwachten?

Jan De Cock: Ik ben inderdaad momenteel bezig aan de laatste fase van een nieuw boek. Niet over de gevangenissen maar over de palliatieve zorg. Naast het gevangeniswerk, dat ik op volledig vrijwillige basis doe, maak ik deel uit van het pastorale team van het Universitaire Ziekenhuis van Antwerpen. Daar ben ik voornamelijk actief op het domein van de stervensbegeleiding. Het boek zal dan vooral gaan over de ontmoetingen met de stervenden. Uiteindelijk heeft mijn werk in het gevangeniswezen en in de palliatieve zorg een grote gemeenschappelijke deler. In beide settings wordt zingeving enorm belangrijk en heb je te kampen met zingevingsvragen. Als je werkt met gedetineerden en met zieken ga je stilstaan, samen met de mensen, bij de essentie van het leven.

De vzw Within-Without-Walls is nog op zoek naar vrijwilligers. Meer informatie over de projecten kan je tevens vinden op de website: www.prisoninfo.org

Ineke Casier is doctoraatstudent vakgroep Criminologie, Faculteit Recht & Criminologie, VUB

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.