‘Ik ben verwonderd telkens wanneer iemand eens niet naar geweld grijpt om de problemen op te lossen.’

Gary Barker is mensenrechtenactivist en schrijver. Als orthopedagoog werkt hij aan geweldpreventie met jongeren in bendes en drugsnetwerken en aan bewustmaking van mannen en jongens over geweld op vrouwen. Maandag 11 oktober verschijnt zijn romandebuut “Luisa’s laatste woorden” over de burgeroorlog in Guatemala.

  • Alma De Walsche Gary Barker Alma De Walsche

Het verhaal van Luisa is fictie. Toch zit het heel dicht op de realiteit. Waarom schreef u het als een roman? Ik had een uitlaatklep nodig voor de emotionele impact en accumulatie van al het geweld waar ik getuige van geweest ben in Guatemala, Honduras, Nicaragua, El Salvador, Brazilië of Colombia.

Ik ben telkens naar die landen gegaan als onderzoeker of coördinator voor een ngo. Telkens met de opdracht om rapporten of projecten te schrijven die financiers moesten overtuigen of debatten in de VN stofferen. In die rapporten kon ik de emoties niet kwijt die me dagelijks overvielen. Een andere reden is dat ik “het volledige verhaal” wilde vertellen.
We hebben allemaal wel eens iets gelezen over de historische schendingen van de mensenrechten in die oorlogen, maar je krijgt nooit het volledige verhaal van die mensen en hun context. Dit boek had voor mij een therapeutische functie, als een persoonlijke catharsis.

Wat trof u vooral bij uw werk?

Wat bijvoorbeeld nazindert is een ontmoeting met twee straatkinderen. De dag nadat ik met hen een gesprek had, werden ze door de politie omgebracht. De vragen van die jongens grepen me naar de keel: “Jij als gringo, wat kom je hier eigenlijk doen? Je rapporten maken. En dan? Om de VN te overtuigen. Om wat te doen? Of geld te vinden voor projecten. Welke projecten? Ga beter terug naar je eigen land. Wij waren hier al voor jij hier kwam en wanneer je vertrekt, gaat het leven hier gewoon door. Wat ben je hier eigenlijk verloren? ’  In het boek noemt Luisa het “sociale pornografie”. Die vragen bezorgden me een gewetenscrisis. Ik vroeg me af wat ik met mijn idealen heb gedaan. Zijn ze er nog en gelden ze nog?  Het is een vraag die doorheen het hele boek galmt.

Voelde u zich een vreemde?

Mijn vrouw is Braziliaanse, net als mijn vader. Sinds mijn kinderjaren heb ik ook banden met Mexico en Guatemala. Ik denk dat ik op een bepaald moment wel heel erg de illusie had een deel te zijn van hen, tot je dan toch weer ontnuchterd moet vaststellen dat je het niet bent. Ik kan vlot Spaans en Portugees spreken, mij vlot bewegen in die samenleving en er een deel van zijn. Maar ik ben niet zoals zij. Hoewel mijn leven in de loop van die twintig jaar ook wel verweven geraakt is, toch stel je vast dat je er gedeeltelijk buiten staat. En dan dringt de vraag zich op: “tot hoe ver gaat solidariteit?”

Hoe ziet u nu, na 20 jaar, de rol van de VN of van ngo’s in die realiteit?

Of het nu de VN is of de ngo’s, wij komen daar aan met onze chronogrammen. De tijd die we willen opleggen aan die samenlevingen past niet op de realiteit en de geschiedenis van die samenleving. In Guatemala kregen we twee jaar om een vredesakkoord te bereiken. De VN oefende sterke druk uit want het vredesoverleg in Rwanda en in de Balkan was mislukt.
Het moest lukken in Guatemala. We kwamen daar aan met een externe logica en een project voor twee jaar om iets te veranderen aan situaties die gedurende meer dan 500 jaar zo gegroeid waren. Als er al oplossingen zijn, – ik het daar grote vragen bij - dan gaan die zeker niet komen met chronogrammen van twee of drie jaar, van buitenaf opgelegd. Vele voorstellen van de VN raken niet aan de wortels van het probleem. En telkens weer herhalen we dezelfde fouten, ook in Afrika.

Wat is wel haalbaar?

 Als VN of solidariteitsbeweging moeten we proberen om de situatie te verbeteren, maar problemen van ongelijkheid, geweld, rechten die eeuwen lang met de voeten worden getreden, kan je niet oplossen. En toch moet je dat blijven proberen, elke dag opnieuw.

Wat opvalt in Latijns-Amerika is de vermenging van geweld en tederheid.

Dat is ook de realiteit in bijvoorbeeld de favela’s van Rio.  Wanneer je aan de jongeren vraagt of ze uit de favela willen, zeggen ze: “neen, niet weg uit de favela, wel weg uit de armoede.” Zij kunnen terugvallen op een heel breed netwerk, terwijl wij van de middenklasse onze sterk gereduceerde kernfamilie hebben. Je hebt een cultuur van geweld met drugshandelaars die de wijken domineren en tegelijk gaat het leven door.
Het valt ook op dat vooral de vrouwen een heel sterke levenskracht hebben, zowel in de armenwijken als in de vluchtelingenkampen. Die dagelijkse strijd getuigt van een heel sterke weerbaarheid. Ondanks zoveel doden worden er telkens weer nieuwe levens geboren. Ik laat me daarin erg inspireren door de Maya-kosmologie.
We zijn allemaal een deel van de keten en hebben onze ruimte in de levenscyclus die al bestond lang voor wij er waren en die ook na ons zal verder gaan. We hoeven ook niet zo bevreesd te zijn voor het moment wanneer onze tijd is gekomen. Anderen zetten die cyclus weer verder.  Voor mij is dit gegeven emblematisch voor deze regio. De volkeren leven door, niet enkel de nieuwe baby’s die geboren worden, ook hun cultuur, hun waarden, hun spiritualiteit. Noem het gewoon de overlevingsdrang van de mens. Dat is ook de bron die maakt dat er, ondanks alles, ook menselijke warmte is en liefde, mannen en vrouwen die glimlachen en schaterende kinderen.

Heeft dat inzicht u geholpen om meer geduld te hebben in je werk?

Ik hoop het. Alleszins schaam ik me telkens weer wanneer niet dat geduld aan de dag kan leggen.  Het helpt me om te aanvaarden dat ik beperkt ben in wat ik kan doen en om mijn frustraties te kanaliseren.
Het boek gaat over Guatemala. Is dit het land dat het sterkst verscheurd is door geweld?

De littekens en resten van het geweld zijn er heel sterk, vooral bij de inheemsen. Ook Colombia, met zijn guerrilla van de jaren ’70, is getekend door geweld. Maar het geweld van de toekomst heeft wellicht meer de gedaante van wat we in Mexico en Brazilië zien. Dat geweld is niet zozeer politiek maar heeft met de drugshandel te maken.
Het is uiteraard ook wel politiek maar op een andere manier. Het komt voort uit de afwezigheid van de staat in combinatie met een consumptiecultuur en wild kapitalisme. De redenering is: “Ik wil nu –vandaag- meteen- al die rijkdom. En ik zet alles in om die te veroveren, mijn hart en ziel en mijn leven. Walmart gebruikt uw wapens om zijn marktlogica op te leggen, waarom mag ik, die hier in de favela

 

 

Wat jouw leven zin geeft, zijn de duizenden contacten tussen mensen en de gevoelens van vriendschap en verbondenheid die ons gaande houden.

n, niet al mijn middelen inzetten om te bereiken wat ik wil bereiken.”

Het is een cultuur van geweld, die steeds breder om zich heengrijpt. 

Wapens als oplossing van conflict is eeuwen oud in Latijns-Amerika. Het geweld heeft zich daardoor ook heel breed verspreid. Latijns-Amerika heeft nog steeds het hoogste moordcijfer van heel wereld. Wat we vandaag zien in Mexico, Colombia en Kingston … zijn de nieuwe oorlogen. Maar omdat ze niet “politiek” zijn in de klassieke betekenis van het woord, halen ze minder het nieuws. Men erkent ze niet in hun politieke dimensie maar toch zijn ze het resultaat van een wild kapitalisme. Wie aan de macht komt, gebruikt die macht om zijn regels op te leggen. 
Mexico kent een gruwelijke escalatie van het geweld.

Het land heeft een zeer turbulente periode doorgemaakt met de liberalisering, het lidmaatschap van NAFTA (het Vrijhandelsverdrag met de VS en Canada), de PRI die na zeventig jaar van zijn voetstuk is gevallen. Dat zijn grote omwentelingen. Industriesteden als Monterey zijn steden met fabrieken voor goedkope productie voor de VS. Wat is er van die dorpen en steden geworden?
Jonge vrouwen met kinderen zijn naar die dorpen en steden gemigreerd. Er is een zeer grote sociale desintegratie en frustratie. En dus mannen laten zich gelden in de bendes, zoals de gruwelijke Zetas. Ook in het verleden was er een cultuur van geweld. De Azteken waren gruwelijk met hun mensenoffers en kannibalisme. Heel vaak zijn deze mensen als kind ook getuige geweest van geweld. Ik vraag me vaak af: “wanneer was er geen geweld?”
Als ik in een favela ga, en ik zie dat iemand geen geweld gebruikt om een oplossing te vinden voor zijn probleem, ben ik verbaasd, want dat is de uitzondering. Dan denk ik: “waw, wat hebben zij dat hen doet verzaken aan het geweld?”

Zijn ook de vrouwenmoorden zo te verklaren?

Inderdaad, vanuit de patriarchale macht van mannen. De grootgrondbezitters in Latijns-Amerika waren eigenaar niet alleen van de grond, maar ook van de mensen die op die grond werkten. Het waren zijn “gebruiksvoorwerpen”. In de maquilas, de assemblage-bedrijven, is dat gelijkaardig. De macht die de bazen er hebben over de vrouwen en specifiek over het lichaam van de vrouwen is heel groot. Vrouwen verliezen er het zeggenschap over hun lichaam.
Het beeld dat men daar heeft van de vrouwen is een banalisering van het leven. “We buiten ze uit, we gebruiken ze en als we ze niet meer nodig hebben, dumpen we ze. Desnoods elimineren we ze.” Vrouwen zijn kwetsbaarder en hebben in die specifieke situatie minder macht.  Maar het is ook een manier om mannen te controleren, zoals men in Congo ziet: “ik bedreig jouw vrouw, en op die manier heb ik ook jou onder controle. En ik maak je kapot als man, als ik jouw vrouw vermoord. Want je bent niet in staat je eigen vrouw te beschermen.” Het is een machtsspel waar de meest kwetsbaren de eerste slachtoffers zijn.

Het gaat intussen om miljoenen jonge mensen die opgroeien met dit referentiekader.

Voor hen geldt: “Om een deel van de wereld te zijn, moet ik een deel van die consumptiecultuur zijn.” Dat is de logica in Ciudad Bolivar in Bogota, in Vila Cruzeiro in Brazilië, in de Pueblos Jovenes in Lima. Het is een geglobaliseerde consumptiecultuur en jongeren willen die wereld veroveren door te stelen en de school achter zich te laten.  Het levert hen verder geen enkel perspectief op.
Vaak kunnen ze zelfs hun favela niet verlaten want dan lopen ze het gevaar vermoord te worden. Hun perspectief zijn de “bailes funk”, de fuifnachten van het weekend waarin ze hun seksleven etaleren. Het maakt hen totaal niets uit dat de rest van de wereld deze levenswandel verwerpelijk vindt. Voor hen geldt: “Ze zien me ten minste,  en ik ben iemand, in mijn wereld dan.  Al is mijn leven erg kort, ze zullen me erkennen.”

Als NGO’s of als VN kost het ons moeite om die korte horizon te begrijpen. Wij kijken naar hen vanuit een logica van de middenklasse maar hun logica is een andere. Het is erg moeilijk om met straatkinderen te werken. Ze lachen ons uit en vragen zich af waarom ze in onze tijdshorizon moeten instappen. Wij hebben een perspectief tot 70 jaar, zij tot 30 jaar. We verstaan elkaar niet.
Enkele decennia geleden spraken we vanuit een solidariteitsgevoel nog wel een zelfde taal over onrecht. Vandaag hebben onze werelden geen raakvlakken meer. Hoe die spanning ontmijnen?
Ik stel me die vraag ook maar ik heb daar geen antwoord op. En wie bij mij komt en zegt dat hij een antwoord heeft, bevraag ik.  lke dag sta ik op met het idee dat ik iets kan verhelpen aan die structurele problemen. En elke avond ga ik slapen met de vaststelling dat ik er niets aan kan verhelpen.  Ik weet niet of er antwoorden zijn voor problemen die zo diep geworteld zijn, over het onrecht dat de ander is aangedaan, eeuwen lang.
Je kan niet meer doen dan deeltjes van een oplossing aanreiken.  Ik zie wel hoop in de weerbaarheid van mensen. Ik vraag me vaak af hoe het komt dat, ondanks alles, die vitale kracht overeind blijft. Wanneer je naar bepaalde plekken gaat in Guatemala waar het geweld brutaal is geweest, of naar Complexo Alemão, een van de beruchtste favelas van Rio, zie je dat het leven door gaat.  

Wat jouw leven zin geeft, zijn de duizenden contacten tussen mensen en de gevoelens van vriendschap en verbondenheid die ons gaande houden. Die maken dat we elke dag weer verder doen. We zijn ons daar vaak niet van bewust, maar het is wel eigen aan onze soort. Spinoza zegt: wat ons tot mensen maakt, is niet onze cognitieve vaardigheid, maar wel ons vermogen om verbondenheid te creëren onder elkaar.
Ik denk dat we op zoek moeten gaan naar die relaties die ons tot mens maken voor elkaar. En het gaat daarbij niet om rationele cognitieve relaties, die passen in een heel logisch kader en een economische en sociale logica en een tijdschema van vijf jaar. Neen, het gaat om microrelaties die ons leven vullen. En dat kan je in een verhaal beter weergeven dan in een rapport. 


Luisa’s laatste woorden door Gary Barker
Uitgegeven bij De Geus, 371 blzn.
Isbn  978 90 445 1659 3

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Latijns-Amerika & ecologie
    Alma De Walsche schrijft over ecologische thema’s, van klimaat- en energiebeleid, over landbouw- en voedsel tot transitie-initiatieven en baanbrekers. Ze volgt al enkele decennia Latijns-Amerika, met een speciale focus op de Andeslanden.

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.